Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het vervaardigen van MDMA. De verdachte, geboren in 1989 en woonachtig in Venlo, werd bijgestaan door advocaat mr. Y.W.A.M. van der Koelen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 september 2024, waarbij zowel de verdachte als de officier van justitie hun standpunten naar voren brachten. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de medeplichtigheid aan de productie van MDMA, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte had zijn kelderbox uitgeleend aan medeverdachten, maar er was geen overtuigend bewijs dat hij op de hoogte was van de activiteiten die daar plaatsvonden. De rechtbank concludeerde dat de bijdrage van de verdachte niet van voldoende gewicht was om te spreken van medeplegen of medeplichtigheid aan de productie van MDMA. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.
Daarnaast werd ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan nieuwe strafbare feiten. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.