ECLI:NL:RBLIM:2024:6771

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
03.180273.23 en 03.061551.24 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens bedreigingen met de dood en zware mishandeling

Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere bedreigingen met de dood en zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, omdat niet is komen vast te staan dat deze bedreigingen bij de slachtoffers tot vrees voor de dood of zware mishandeling hebben geleid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 20 september 2024, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie achtte alle feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan vier ernstige bedreigingen met de dood over een periode van tien maanden. De rechtbank hield rekening met de geestelijke gezondheid van de verdachte, die kampt met verslavingsproblemen en antisociale persoonlijkheidstrekken, en achtte het bewezen verklaarde in verminderde mate toerekenbaar. De rechtbank legde een gevangenisstraf op, met de nadruk op de noodzaak van behandeling en begeleiding van de verdachte om het recidiverisico te beperken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03.180273.23 en 03.061551.24 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de BRP te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 september 2024. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort weergegeven, op neer dat de verdachte:
Parketnummer 03.180273.23
Feit 1:op 4 mei 2023 [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met de dood en/of zware mishandeling heeft bedreigd;
Parketnummer 03.061551.24
Feit 1:op 20 februari 2024 [slachtoffer 3] meermaals met de dood en/of zware mishandeling heeft bedreigd;
Feit 2:op 20 februari 2024 [slachtoffer 4] met de dood en/of zware mishandeling heeft bedreigd;
Feit 3:op 20 februari 2024 [slachtoffer 5] meermaals met de dood en/of zware mishandeling heeft bedreigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder beide parketnummers ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte deze feiten ter terechtzitting heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Parketnummer 03.180273.23 – feit 1 [1]
De rechtbank acht het aan de verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van
  • het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1]
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] [3] .
Parketnummer 03.061551.24 [4]
Feit 1
De rechtbank acht het aan de verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van
  • het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3]
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 3] , alsmede de daarbij gevoegde afbeeldingen [6] .
Feit 2
De rechtbank acht het aan de verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van
  • het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4]
Feit 3
De rechtbank acht het aan de verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van
  • het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 5]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
In de feitelijke omschrijving van het onder feit 3 ten laste gelegde is als derde citaat van de verdachte een dreigement gericht aan een basisschool opgenomen, met de strekking dat hij daar alle kinderen en leraren zou neerschieten. Hoewel dit een evident zeer dreigende uitlating is, is deze niet gericht aan [slachtoffer 5] , de enige onder feit 3 opgenomen bedreigde. Nu niet is vast komen te staan dat deze uitlating onder zodanige omstandigheden is gedaan dat met deze uitlating bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen of zwaar mishandeld zou worden, zal de rechtbank de verdachte van dit onderdeel vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Parketnummer 03.180273.23 – feit 1
op 4 mei 2023 in de gemeente [geboorteplaats] , althans in Nederland, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , medewerkers bij [winkel] , telefonisch heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik kom je dood maken en/of ik maak je af";
Parketnummer 03.061551.24
Feit 1
op 20 februari 2024 in de gemeente [geboorteplaats] [slachtoffer 3] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 3] persoonlijk en/of via Whatsapp en/of telefonisch telkens dreigend de woorden toe te voegen
"Ik maak je af en alles wat je lief is" en "Ik pak jou" en "Je gaat eraan” en "Je gaat eraan. Je bent dood dood dood je gaat eraan" en "Ik ga je koud maken" en "Ik ga je afmaken" en "Ik ontneem je alles" en "Nu ga je dood" en "Echt, ik maak jou compleet af smerige kankerhond" en "Wacht jij maar ik ruim alles om jou heen op" en "Je gaat eraan dikzak" en dat hij, verdachte, die [slachtoffer 3] met een mes in haar rug zou steken en die [slachtoffer 3] met een touw achter de auto zou binden en een stuk met haar zou gaan rijden;
Feit 2
op 20 februari 2024 te [geboorteplaats] [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 4] (via een (telefonisch) bericht) dreigend de woorden toe te voegen "Als dit vanavond niet opgelost wordt ga ik vanavond de hele familie uitmoorden";
Feit 3
op 20 februari 2024 te [geboorteplaats] , in elk geval in de provincie Limburg, [slachtoffer 5] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] (medewerker huisartsenpraktijk) telefonisch (via de spoedlijn) (telkens) dreigend de woorden toe te voegen: "Ik rijd met mijn auto de praktijk in als jij mij niet helpt" en "Van mijn volgende loon ga ik geen eten kopen maar geweren, en dan kan ik jullie allemaal neerknallen" en "Waag het je niet de politie te bellen dan heb je een probleem".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 03.180273.23 – feit 1
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Parketnummer 03.061551.24
Feit 1
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 3
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Psycholoog M.G.H. van Willigenburg heeft over de geestvermogens van de verdachte op 23 juli 2024 een rapport uitgebracht. Daarin heeft zij beschreven dat bij de verdachte sprake is van een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, welke stoornissen ook aanwezig waren ten tijde van het bewezen verklaarde en daarop invloed hebben gehad. Er zijn emotie- en agressieregulatieproblemen en door afwijzing, begrenzing en het gevoel dat hij tekort wordt gedaan kan
acting outgedrag bij de verdachte worden getriggerd, mede beïnvloed door het gebruik van alcohol en/of middelen. De spanningen die speelden in de relationele en financiële sfeer, maar ook het conflict met medewerkers van de bso, hebben de drempel naar agressief en dreigend gedrag vermoedelijk verlaagd, waardoor de verdachte in mindere mate in staat was zijn gedrag bij te sturen. De psycholoog adviseert daarom het bewezen verklaarde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Op grond van deze rapportage en de daarin vervatte bevindingen komt de rechtbank tot de conclusie dat er ten tijde van het begaan van het hiervoor bewezen verklaarde bij de verdachte sprake was een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De rechtbank volgt het advies van de psycholoog en acht het bewezen verklaarde in verminderde mate toerekenbaar aan de verdachte.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid geheel uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het locatieverbod.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, bestaande uit een onvoorwaardelijk strafdeel dat gelijk dient te worden gesteld aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, en een voorwaardelijk strafdeel, waaraan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering dienen te worden verbonden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich over een periode van tien maanden schuldig gemaakt aan vier zeer ernstige bedreigingen met de dood. Doodsbedreigingen vormen een ernstige inbreuk op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers en hebben een ontwrichtend effect op hun gevoel van veiligheid. Het uiten van dergelijke bedreigingen brengt een grote angst teweeg en kan traumatische gevolgen hebben, zelfs wanneer er geen fysiek geweld plaatsvindt. Dat de verdachte daarbij tevens op internet heeft gezocht naar seriemoordenaars, een kogelwerend vest en zelfs actief gesprekken heeft gevoerd over de aankoop van een semiautomatisch wapen, plaatst die bedreigingen in een nog meer zorgwekkende context. Ook het feit dat de verdachte gedurende een langere periode dergelijke bedreigingen heeft geuit, onder meer richting hulpverlenende instanties, maakt de ernst van de feiten groter. Dit patroon duidt op een hardnekkig probleem in de gedragscontrole van de verdachte en toont een gebrek aan respect voor het welzijn van anderen en de wet.
Het voorgaande brengt mee dat de richtlijnen van het openbaar ministerie en de landelijke oriëntatiepunten van de rechtspraak geen passende uitgangspunten bieden in deze zaak en dat enkel kan worden volstaan met een gevangenisstraf van langere duur.
Het veelvoud aan doodsbedreigingen binnen een tijdsbestek van tien maanden toont aan dat er sprake is van een structureel probleem en wijst op een verhoogd risico voor de samenleving voor herhaling indien er geen passende interventie plaatsvindt. Uit het dossier blijkt, zoals hiervoor reeds omschreven, dat de verdachte kampt met verslavingsproblemen en antisociale persoonlijkheidstrekken, die van invloed zijn geweest op de bewezen verklaarde feiten. De deskundige heeft daaromtrent geadviseerd om de verdachte binnen een voorwaardelijk strafkader te begeleiden en ambulant te behandelen, zodat hij langdurig abstinent kan blijven en zijn situatie kan stabiliseren. De reclassering heeft in lijn met het advies van de deskundige geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een vijftal bijzondere voorwaarden, te weten: meldplicht, ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), drugsverbod, alcoholcontrole en locatieverbod.
De rechtbank verenigt zich met de inhoud van deze adviezen en maakt die tot de hare. Het is van belang dat de verdachte zal worden begeleid en behandeld om het recidiverisico te beperken. Een interventie binnen het kader van een voorwaardelijk strafdeel lijkt daarvoor de meest passende oplossing.
Alles afwegende, rekening houdende met de verminderde toerekenbaarheid, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, een passende straf. De rechtbank legt daarbij, gelet op de tijd die benodigd zal zijn om de verdachte te behandelen, een proeftijd van 3 jaar op. De tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht zal op de opgelegde straf in mindering worden gebracht.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende
i.
meldplicht bij de reclassering:
de veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij [reclassering] op het adres [adres 2] of op het telefoonnummer [telefoonnummer] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname):
de veroordeelde laat zich behandelen door Mondriaan Forensische Zorg Ambulant of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
alcohol- en drugsverbod:
de veroordeelde gebruikt geen alcohol en/of drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
locatieverbod:
de veroordeelde bevindt zich niet op de volgende locatie:
- [adres 3] ;
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. M.B. Bax en mr. B. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.R.G. van Kerkhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 oktober 2024.
Buiten staat
Mr. B. de Groot is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Parketnummer 03.180273.23 – feit 1
hij op of omstreeks 4 mei 2023 in de gemeente [geboorteplaats] , althans in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , medewerkers bij [winkel] , telefonisch heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik kom je dood maken en/of ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 03.061551.24
Feit 1
hij op of omstreeks 20 februari 2024 in de gemeente [geboorteplaats] , in elk geval in de provincie Limburg, [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] (persoonlijk en/of via Whatsapp en/of telefonisch) (telkens) dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je af en alles wat je lief is" en/of "Ik pak jou" en/of "Je gaat eraan. En je familie gaat erna" en/of "Je gaat eraan. Je bent dood dood dood je gaat eraan" en/of "Ik ga je koud maken" en/of "Ik ga je afmaken" en/of "Ik ontneem je alles" en/of "Nu ga je dood" en/of "Echt, ik maak jou compleet af smerige kankerhond" en/of "Wacht jij maar ik ruim alles om jou heen op" en/of "Je gaat eraan dikzak" en/of "Je vader weet er ook van, die gaat er ook aan" en/of dat hij, verdachte, die [slachtoffer 3] met een mes in haar rug zou steken en/of die [slachtoffer 3] met een touw achter de auto zou binden en een stuk met haar zou gaan rijden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 2
hij op of omstreeks 20 februari 2024 te [geboorteplaats] in elk geval in de provincie Limburg,
[slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] (via een(telefonisch) bericht) (telkens) dreigend de woorden toe te voegen "Als dit vanavond niet opgelost wordt ga ik vanavond de hele familie uitmoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 3
hij op of omstreeks 20 februari 2024 te [geboorteplaats] in elk geval in de provincie Limburg,
[slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] (medewerker huisartsenpraktijk) telefonisch (via de spoedlijn) (telkens) dreigend de woorden toe te voegen: "Ik rijd met mijn auto de praktijk in als jij mij niet helpt" en/of "Van mijn volgende loon ga ik geen eten kopen maar geweren, en dan kan ik jullie allemaal neerknallen" en/of "Als jullie mij nog steeds niet helpen, ga ik naar een basisschool. Hier zal ik alle kinderen en leraren omverschieten. Misschien dat jullie mij dan helpen" en/of "Waag het je niet de politie te bellen dan heb je een probleem", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2023070212, gesloten op 7 juli 2023, digitaal doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 47.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 11 mei 2023, dossierpagina 5 en 6.
3.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] van 7 juli 2023, dossierpagina 46.
4.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal ‘einddossier Gamgee’ van politie eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, proces-verbaalnummer LB2R024016, gesloten op 23 maart 2024, digitaal doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 152.
5.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 20 februari 2024, dossierpagina 13.
6.Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 3] van 21 februari 2024, dossierpagina’s 17, 18, 21, 32, 34, 35 en 38.
7.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] van 24 februari 2024, dossierpagina 41.
8.Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 5] van 22 februari 2024, dossierpagina’s 45 en 46.