Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
3.De feiten
- Eerste aanschrijving 16 juli 2018 (7a)
- 1e herinnering 2 augustus 2018 (7b)
- 2e herinnering 30 augustus 2018 (7d)
- 3e herinnering 25 september 2018 (7e)
- 4e herinnering 22 oktober 2018 met aanzegging incassomaatregelen (7f),
- Brief van 24 december 2018 (7c)
- E-mail van Flanderijn d.d. 12 december 2018, hoofdsom en rente en kosten (8a)
- Brief van Flanderijn d.d. 25 januari 2019 met sommatie (8b)
- Brief van Flanderijn d.d. 25 februari 2019 met sommatie (8c)
- Aangetekende brief van Achmea 6 februari 2019:
- E-mail van Flanderijn d.d. 10 mei 2019 met sommatie (8d)
- E-mail van Flanderijn d.d. 22 juli 2019 “laatste kans” betaling hoofdsom zonder kosten (8e)
- E-mail van Flanderijn d.d. 21 mei 2021 met sommatie (8f)
- E-mail van Flanderijn d.d. 4 juli 2023 (8g)
- E-mail van Flanderijn d.d. 14 juli 2023 (8h)
- Brief van Flanderijn d.d. 31 augustus 2023, voorstel betaling binnen 14 dagen zonder incassokosten (8i)
- E-mail van Flanderijn d.d. 18 september 2023, sommatie betaling hoofdsom vermeerderd met kosten (8j)
- E-mail van Flanderijn d.d. 28 september 2023 sommatie (8k)
- Sommatie-exploot d.d. 13 november 2023 (9)
- Een e-mail van 30-10-203 (10b)
- Een e-mail van 3 november 2023 (10c)
- Een e-mail van 28 november 2023 (10d)
4.Het geschil
€ 7.756,61, vermeerderd met de wettelijke rente t/m 8 mei 2024 van € 1.062,64 en de incassokosten van € 923,02. Achmea vordert ook dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld. Achmea wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
5.De beoordeling
€ 923,02 inclusief btw acht de kantonrechter redelijk. [gedaagde] zal dus ook dat bedrag moeten betalen.
- wettelijke rente tot 8 mei 2024
€
1.062,64