In deze zaak vordert ASR Basis Ziektekostenverzekeringen N.V. (hierna: ASR) betaling van een achterstallige premie van gedaagde, die een zorgverzekeringsovereenkomst met ASR heeft afgesloten. ASR heeft gedaagde in gebreke gesteld voor een bedrag van € 1.550,66, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering, maar heeft aangegeven in een moeilijke financiële situatie te verkeren en verzocht om betaling in termijnen. ASR heeft de vordering gehandhaafd en stelt dat gedaagde niet tijdig heeft gereageerd op eerdere aanmaningen en betalingsherinneringen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde als consument wordt beschouwd en dat er geen schending van beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht heeft plaatsgevonden. De rechter heeft vastgesteld dat ASR de vordering voldoende heeft onderbouwd en dat gedaagde geen verweer heeft gevoerd. De gevorderde hoofdsom van € 1.326,55 is toegewezen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van ASR vergoeden, die zijn begroot op € 1.019,38.
Het vonnis is uitgesproken op 25 september 2024 door de kantonrechter R.P.J. Quaedackers en is uitvoerbaar bij voorraad. Gedaagde is veroordeeld tot betaling binnen veertien dagen na aanschrijving, met de mogelijkheid van betekening van het vonnis indien niet tijdig aan de veroordelingen wordt voldaan.