ECLI:NL:RBLIM:2024:6716

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
11080942 \ CV EXPL 24-2176
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en afgifte auto na betalingsachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 25 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] betreffende een huurkoopovereenkomst voor een Renault Trafic. [eiseres] vorderde onder andere de ontbinding van de huurkoopovereenkomst en de afgifte van de auto, omdat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet was nagekomen. De procedure begon met een dagvaarding op 24 april 2024, waarna verschillende conclusies en producties zijn ingediend. Ondanks dat [eiseres] de mogelijkheid had om te reageren op de dupliek, heeft zij dit nagelaten.

De kantonrechter oordeelde dat er een overeenkomst was gesloten tussen partijen, ondanks het verweer van [gedaagde] dat er sprake was van identiteitsfraude. De rechter concludeerde dat [gedaagde] niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling en dat hij toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De ontbinding van de overeenkomst per 8 april 2024 werd gerechtvaardigd door de substantiële betalingsachterstand van [gedaagde].

De rechter heeft de vorderingen van [eiseres] grotendeels toegewezen, inclusief de afgifte van de auto en de betaling van de hoofdsom, rente en proceskosten. De gevorderde dwangsommen werden ook toegewezen, met een maximum van € 28.000,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11080942 \ CV EXPL 24-2176
Vonnis van 25 september 2024
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders Eindhoven,
tegen
[gedaagde] ,voorheen handelend onder de naam
BOUW EN [handelsnaam],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 april 2024 met producties 1 tot en met 4
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek met producties 5 en 6
- de conclusie van dupliek met producties.
1.2.
Hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld heeft [eiseres] geen akte genomen om te reageren op de bij conclusie van dupliek in het geding gebrachte producties.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. te verklaren voor recht dat de huurkoopovereenkomst is ontbonden, dan wel deze te ontbinden per datum van het vonnis,
b. [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de auto, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 800,00 per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
c. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 31.295,21, bestaande uit € 28.196,70 aan hoofdsom, € 278,84 aan vervallen wettelijke rente en € 2.819,67 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met primair de contractuele rente van 18% per jaar, subsidiair de wettelijke handelsrente en meer subsidiair de wettelijke rente over € 28.196,70 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens wordt verkocht door [eiseres] , de verkoopopbrengst in mindering wordt gebracht op de openstaande vordering,
d. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten,
e. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 859,10 indien [eiseres] tot inname van de auto moet overgaan,
f. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 211,75 indien [eiseres] tot aangifte bij de politie moet overgaan.
2.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] onder toepasselijkheid van de ‘Algemene voorwaarden financiële lease (Huurkoop) (hierna: de algemene voorwaarden) op 27 november 2023 met haar een huurkoopovereenkomst (financiële lease) heeft gesloten met betrekking tot een bedrijfsauto, Renault Trafic met kenteken [kenteken] , met een looptijd van 60 maanden. De totale leaseprijs bedraagt
€ 28.015,20. De maandelijkse leasetermijn bedraagt € 416,92, bij vooruitbetaling te voldoen met een eenmalige verhoging van € 3.000,00 bij de slottermijn. [gedaagde] is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst door de maandelijkse leasetermijnen niet (tijdig) aan [eiseres] te voldoen, ondanks herhaaldelijke verzoeken en sommaties van [eiseres] . [gedaagde] verkeert hierdoor in verzuim. Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW en artikel 43 van de algemene voorwaarden heeft [eiseres] de overeenkomst ontbonden per 8 april 2024.
2.3.
[gedaagde] voert verweer.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat er op naam van [gedaagde] met [eiseres] een overeenkomst is gesloten. [gedaagde] stelt echter dat hij geen overeenkomst heeft gesloten en dat er sprake is van identiteitsfraude. [eiseres] betwist dat er sprake is van identiteitsfraude.
3.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat hij niet degene is geweest die de betreffende overeenkomst met [eiseres] heeft gesloten. [gedaagde] heeft immers niet betwist dat de elektronische handtekening onder de overeenkomst van hem afkomstig is. Verder heeft [gedaagde] pas op 30 april 2024 aangifte gedaan, terwijl de gestelde overeenkomst met [eiseres] reeds op 27 november 2023 is gesloten. Voorts heeft [gedaagde] aangifte gedaan van verlies van zijn paspoort, terwijl bij het afsluiten van de overeenkomst zijn rijbewijs en bankpas zijn getoond. Het vorenstaande brengt mee dat bij de verdere beoordeling ervan uit zal worden gegaan dat [gedaagde] de overeenkomst heeft gesloten.
3.3.
[gedaagde] heeft niet weersproken dat de maandelijkse leasetermijnen niet zijn betaald. [gedaagde] heeft aldus niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen en is daardoor (toerekenbaar) tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Iedere tekortkoming in de nakoming van de verbintenis levert krachtens artikel 43 van de overeenkomst alsmede krachtens het bepaalde in artikel 6:265 lid 1 BW in beginsel een grond voor ontbinding op, tenzij deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Gelet op het feit dat [gedaagde] op het moment van ontbinding een (substantiële) betalingsachterstand had van vijf leasetermijnen, heeft [eiseres] de overeenkomst op de juiste gronden ontbonden. Van concrete feiten en omstandigheden op grond waarvan de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt, is niet gebleken. De gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar.
3.4.
Voor zover [gedaagde] met overlegging van de brief van RDW van 23 april 2024 - waarin staat dat de auto in het buitenland is ingevoerd - wil stellen dat hij niet in de gelegenheid is om de auto te retourneren, komt dit voor zijn rekening en risico. De door [eiseres] gevorderde afgifte van de auto zal worden toegewezen, met dien verstande dat de daarover gevorderde dwangsommen zullen worden toegewezen en gemaximeerd zoals hierna bepaald.
3.5.
Op grond van de huurkoopovereenkomst en de algemene bepalingen is [gedaagde] gehouden de achterstallige leasetermijnen tot aan het moment van ontbinding van de overeenkomst (€ 2.266,10) te betalen, alsmede een schadevergoeding gelijk aan het bedrag van het totaal van de leasetermijnen die hij bij het in stand blijven van de overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen (€ 25.930,60). De gevorderde hoofdsom van in totaal
€ 28.196,70 zal dan ook worden toegewezen. De gevorderde contractuele rente is eveneens toewijsbaar.
3.6.
[eiseres] maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.6.1.
[gedaagde] betwist weliswaar aanmaningen te hebben ontvangen, maar de kantonrechter passeert deze betwisting. Hoewel uitgangspunt is dat een verklaring eerst werking heeft zodra zij de geadresseerde heeft bereikt en in voorkomend geval de bewijslast ter zake op de verzender rust, mag van [gedaagde] worden gevergd dat hij ter staving van zijn verweer voldoende feitelijke gegevens verstrekt. [gedaagde] heeft echter volstaan met een enkele ontkenning van de ontvangst van de aanmaningen. Die enkele ontkenning brengt in het licht van de omstandigheden van het onderhavige geval niet mee dat van de juistheid van de stelling van [gedaagde] moet worden uitgegaan. Immers, een deel van de aanmaningen is gericht aan het adres van [gedaagde] en niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] in die periode is verhuisd of dat sprake was van een incorrecte postbezorging aan het adres van [gedaagde] . Voorts heeft [gedaagde] op bedoeld adres de dagvaarding ontvangen. Verder heeft (de gemachtigde van) [eiseres] ook diverse aanmaningen naar het - in het handelsregister van de KvK vermelde – e-mailadres [e-mailadres] verzonden.
3.6.2.
Voldoende is gebleken dat [eiseres] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht. De kantonrechter ziet echter aanleiding om de op grond van artikel 53 van de algemene voorwaarden gevorderde buitengerechtelijke incassokosten te matigen (artikel 242 Rv). Rekening houdend met het tarief volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bedragen de buitengerechtelijke incassokosten € 1.278,93. Dit bedrag zal worden toegewezen.
3.7.
Voor wat betreft de door [eiseres] gevorderde kosten voor het innemen van de auto van € 859,10 en het (zo nodig) doen van aangifte bij de politie van € 211,75 geldt het volgende. Deze vorderingen zijn niet (op voorhand) toewijsbaar omdat de kosten nog niet zijn gemaakt en evenmin vaststaat dat deze tot dit bedrag gemaakt gaan worden.
3.8.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,84
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.745,84‬

4.De beslissing

4.1.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de auto, Renault Trafic met kenteken [kenteken] (contractnummer 429507), is ontbonden,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de auto, Renault Trafic met kenteken [kenteken] , aan [eiseres] , dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat hij met afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 28.000,00,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 29.754,47, vermeerderd met de contractuele rente van 18% per jaar over € 28.196,70 vanaf 24 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien de auto wordt verkocht door [eiseres] , de verkoopprijs hierop in mindering wordt gebracht,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van [eiseres] worden begroot op € 2.745,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, deze kosten te vermeerderen met de hierover verschuldigd zijnde btw,
4.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2024.
CJ