ECLI:NL:RBLIM:2024:6616
Rechtbank Limburg
- Herroeping
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling wegens overtreding van de voorwaarde
Op 24 september 2024 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde, geboren in 1986 en thans gedetineerd. De vordering is ingediend door het openbaar ministerie en betreft de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling die eerder op 19 juni 2020 was verleend. De rechtbank heeft de vordering behandeld tijdens een openbare zitting op 10 september 2024, waar de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. S.C. van der Leer, aanwezig waren. Ook was er een deskundige, A. van Putten, reclasseringswerker, die gehoord werd.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de veroordeelde niet heeft voldaan aan de meldplicht, wat aanleiding geeft tot herroeping. De verdediging heeft betoogd dat de vordering afgewezen moet worden, omdat de overtreding dezelfde is als bij de vorige herroeping en de veroordeelde niet op de hoogte was van deze herroeping. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde na de eerdere herroeping geen verandering in zijn gedrag heeft vertoond en zich onttrokken heeft aan de meldplicht.
De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de vordering in beginsel voor toewijzing in aanmerking komt, de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde en de recente eerdere herroeping van 365 dagen meebrengen dat een toewijzing voor de volledige periode van 1.095 dagen disproportioneel zou zijn. De rechtbank heeft daarom de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gedeeltelijk toegewezen voor een periode van 6 maanden. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is uitgesproken ter openbare zitting.