Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 365,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woningstichting Servatius en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij, Woningstichting Servatius, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte vanwege een huurachterstand van € 3.996,08. De gedaagde had tot en met september 2023 geen huur betaald en stelde dat hij recentelijk weer in staat was om de huur te voldoen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde geen conclusie van dupliek had ingediend en dat de vordering van Servatius voldoende was onderbouwd. De rechter concludeerde dat de huurachterstand een tekortkoming vormde die de onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis en tot betaling van een bedrag van € 2.413,40, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurprijs van € 580,43 per maand vanaf oktober 2023 tot aan de ontruiming. De proceskosten aan de zijde van Servatius werden begroot op € 903,48. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.