ECLI:NL:RBLIM:2024:6448

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
11043685 \ CV EXPL 24-1859
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van woonruimte na huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] over de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een woonruimte. De huurovereenkomst was oorspronkelijk voor bepaalde tijd gesloten, maar is later omgezet naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De gedaagden hebben een huurachterstand opgebouwd, die op het moment van dagvaarden € 6.490,00 bedroeg. De eiser vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, terwijl de gedaagden verweer voerden en een tegenvordering indienen. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst per 31 augustus 2024 door de gedaagden was opgezegd, waardoor de vorderingen van de eiser tot ontbinding en ontruiming niet ontvankelijk waren. De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten, maar heeft de vorderingen in reconventie van de gedaagden afgewezen. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van huurders en de gevolgen van wanbetaling.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11043685 \ CV EXPL 24-1859
Vonnis van 18 september 2024
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
gemachtigde: J.J. Schaeken,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ,

beiden wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] ,
gemachtigde: mr. R.L.H. Hambuckers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 4
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 3
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 1 tot en met 4
- de akte wijziging van eis in conventie met productie 1
- de akte wijziging van eis in reconventie met productie 4
- de door mr. Hambuckers ter mondelinge behandeling d.d. 20 augustus 2024 overgelegde spreekaantekeningen
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 augustus 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben een schriftelijke huurovereenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de woonruimte huren aan de [adres] , te [woonplaats 2] (hierna: de woning). De huurovereenkomst is in eerste instantie gesloten voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van 25 maanden, ingegaan per 1 oktober 2019 en lopende tot en met 31 oktober 2021. Vervolgens is de huurovereenkomst overgegaan in een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.2.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben op 28 september 2019 een waarborgsom ter hoogte van € 6.000,00 betaald aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
2.3.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] zijn reeds bij verstekvonnis d.d. 6 september 2023 veroordeeld tot betaling van de op dat moment bestaande huurachterstand. [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben een nieuwe huurachterstand doen ontstaan. Op moment van dagvaarden in de onderhavige procedure (8 april 2024) bedroeg de totale huurachterstand € 6.490,00 (huurpenningen maart en april 2024). Op het moment van de mondelinge behandeling zijn deze huurpenningen inmiddels betaald door [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] en zijn enkel de huurpenningen voor de maand augustus 2024 onbetaald gebleven door [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] .
2.4.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben gedurende de gehele huurperiode € 24,00 per maand voor “de maandelijkse kosten voor de geiser” en € 26,00 per maand voor “de maandelijkse kosten voor de cv-installatie” betaald aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op grond van artikel 7 van de huurovereenkomst.
2.5.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben bij brief van 31 juli 2024 de huurovereenkomst per 31 augustus 2024 beëindigd, waarbij zij dus één maand opzegtermijn in acht hebben genomen. Deze brief is per gewone post, per aangetekende post en per e-mail verstuurd aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie]

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert - samengevat en na eiswijziging - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
- de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] te veroordelen tot ontruiming van de woning.
Subsidiair
- voor recht te verklaren dat door middel van opzegging de tussen partijen bestaande huurovereenkomst per 31 augustus 2024 zal eindigen en [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] te veroordelen tot ontruiming wanneer [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] de woning niet uiterlijk op voornoemde datum hebben ontruimd.
Primair en subsidiair
  • hoofdelijke veroordeling van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] tot betaling van € 4.488,90 (€ 3.945,00 aan huurpenningen en € 543,90 aan buitengerechtelijke kosten), vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.945,00 vanaf datum dagvaarding tot de dag van volledige betaling, tevens een bedrag ad € 3.420,00 per maand vanaf 1 september 2024 voor iedere maand tot aan de dag van de daadwerkelijke ontruiming;
  • hoofdelijke veroordeling in de proceskosten.
3.2.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] voeren verweer. [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Mocht de ontbinding worden toegewezen dan verzoekt [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] primair om de huurovereenkomst enkel te ontbinden onder de opschortende voorwaarde dat [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] de huurtermijnen vanaf 12 juni 2024 (datum conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie) de eerstvolgende 24 maanden niet steeds volledig en uiterlijk op de eerste dag van de desbetreffende huurmaand voldoen. Subsidiair verzoekt [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] om aan hen een terme de grâce van één maand te verlenen. [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] vorderen tevens veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de kosten van deze procedure, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, vermeerderd met de wettelijke rente.
in reconventie
3.3.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] vorderen - samengevat en na eiswijziging - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
  • te verklaren voor recht dat de maandelijkse servicekosten worden verminderd met het bedrag van € 24,00 vanaf ingang van de huurovereenkomst, in die zin dat vanaf de laatste indexatie per mei 2023 een totale huurprijs van € 3.221,00 per maand heeft te gelden die bestaat uit een huurprijs van € 3.195,00 per maand en een voorschot op de vergoeding voor de overige zaken en diensten die geleverd worden in verband met de bewoning van het gehuurde van € 26,00 per maand;
  • veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om de door [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] betaalde kosten omtrent de geiser van € 1.368,00 te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf twee weken na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling;
  • te verklaren voor recht dat de bestaande huurovereenkomst tussen partijen vanaf 1 september 2024 is beëindigd;
  • veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om binnen twee weken na beëindiging van de huurovereenkomst de waarborgsom van € 6.000,00 aan [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 15 september 2024 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] concludeert primair tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie] concludeert subsidiair, in het geval sprake is van een gerechtvaardigde terugvordering door [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] , dat hiervan niet eerder sprake kan zijn dan 4 april 2023, inhoudende dat niet meer dan 15 maanden (mei 2023 tot en met juli 2024) aan € 24,00 kosten per maand kan worden teruggevorderd, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich uitdrukkelijk beroept op het recht van verrekening, met veroordeling van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] in de kosten van deze procedure alsmede de nakosten.
in conventie en in reconventie
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Ontbinding, verklaring voor recht, ontruiming en huurpenningen vanaf 1 september 2024
4.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] stelselmatig en herhaaldelijk tekortgeschoten zijn in de op hen rustende verplichting tot tijdige en correcte betaling van de verschuldigde huurpenningen. Deze herhaalde wanprestatie aan de zijde van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] rechtvaardigt aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de primaire vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Gezien de huuropzegging van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] secundair een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst per 31 augustus 2024 is beëindigd en veroordeling van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] tot ontruiming van de woning voor het geval [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] de woning niet op voornoemde datum hebben verlaten. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat de grondslag voor het vorderen van de ontruimingstitel het niet nakomen van de huurovereenkomst en de opzegging van die huurovereenkomst is.
4.2.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] erkennen dat zij meermaals te laat zijn geweest met het betalen van de huurpenningen. [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] stellen dat dit kwam door persoonlijke omstandigheden, een aanzienlijke afname in de omzet en winst van de onderneming van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] door ziekte van de toenmalige enige vaste werknemer binnen die onderneming en een naheffing van circa € 100.000,00 door de Federale Overheidsdienst Financiën.
4.3.
Ten aanzien van het voorgaande overweegt de kantonrechter als volgt. Niet in het geschil is dat [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] de huurovereenkomst hebben opgezegd en dat door deze opzegging de huurovereenkomst tussen partijen per 31 augustus 2024 is beëindigd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aldus geen belang bij zijn vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst dan wel een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is beëindigd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft tevens geen belang bij zijn vordering tot ontruiming van de woning nu [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] zelf de huurovereenkomst hebben opgezegd. Hetzelfde lot treft ook de met de vordering tot ontbinding samenhangende vordering tot betaling van een (huur)vergoeding gelijk aan de huur vanaf 1 september 2024 voor iedere maand die verstrijkt tot aan de dag van de daadwerkelijke ontruiming.
Huurachterstand
4.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat tot mei 2024 de huurprijs € 3.245,00 bedroeg en dat per mei 2024 de huurprijs verhoogd is naar € 3.420,00 per maand, welke verhoging per aangetekende brief d.d. 15 maart 2024 werd aangezegd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert vanaf mei 2024 ook de verhoogde huurpenningen ad € 3.420,00 per maand. In totaal bedraagt de achterstand volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] € 3.945,00 (€ 3.420,00 + € 525,00).
4.5.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] voert hier tegen aan dat zij nooit de hiervoor genoemd aanzegging hebben ontvangen en er alleen al om die reden door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen aanspraak kan worden gemaakt op die gestelde huurverhoging. [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] erkennen verder wel dat zij de huurpenningen voor de maand augustus 2024 niet betaald hebben
4.6.
Hoewel geen der partijen ter zake iets stelt, leidt de kantonrechter uit de vaststaande feiten (zelfstandige woonruimte met een aanvangshuur per maand van meer dan € 3.000,00) af dat er in casu sprake is van een geliberaliseerde huurovereenkomst in de zin van art. 7:247 BW. De in de huurovereenkomst opgenomen bepaling betreffende
Huurprijswijzigingonder 5.2 van toepassing op
zelfstandige woonruimte met een geliberaliseerde huurprijsis niet dan wel onvolledig ingevuld en verwijst verder naar artikel 16 van
algemene bepalingen, die niet zijn ingebracht.
4.7.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] ontkennen een aanzegging huurverhoging te hebben ontvangen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft desondanks in deze procedure geen afschrift van de door hem gestelde aanzegging huurverhoging ingebracht, noch van het aangetekend versturen daarvan. Nu de bewijslast en het bewijsrisico daarvan bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] liggen, gaat de kantonrechter er dan ook van uit dat deze aanzegging niet is ontvangen. Voor zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aanspraak maakt op deze huurverhoging wordt deze dan ook afgewezen. Bovendien is het nog maar de vraag, gezien de hiervoor aangehaalde niet dan wel onvolledig ingevulde bepaling in de huurovereenkomst, of de mogelijkheid tot een jaarlijkse huurverhoging ook daadwerkelijk is overeengekomen, doch dienaangaande hebben [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] verder niets gesteld.
4.8.
Nu [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] erkennen de huur over de maand augustus niet te hebben betaald, staat vast dat zij een bedrag van € 3.245,00 verschuldigd zijn. De kantonrechter wijst dit bedrag dan ook toe.
Buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 543,90. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aan [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt – na vermindering van eis bij akte van 20 augustus 2024 - overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en de verschuldigdheid van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten is door [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] erkend. De buitengerechtelijke kosten zullen dan ook worden toegewezen zoals gevorderd.
4.10.
De wettelijke rente over € 3.245,00 zal worden toegewezen vanaf 2 augustus 2024 aangezien vanaf deze datum het verzuim is ingetreden.
Proceskosten
4.11.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,47
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.520,47
in reconventie
Verklaring voor recht beëindiging
4.12.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben de huurovereenkomst zelf beëindigd per 31 augustus 2024 en die beëindiging wordt niet betwist door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben daarom geen belang bij de vordering van een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst tussen partijen vanaf 1 september 2024 is beëindigd en deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Restitutie kosten geiser en verklaring voor recht huurprijsvermindering
4.13.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] leggen ten aanzien van de vordering tot restitutie van de gemaakte kosten voor de geiser ten grondslag dat sprake is van een wanprestatie (artikel 6:74 lid 1 BW), dan wel een onrechtmatige daad (artikel 6:162 lid 1 BW) aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] stellen daartoe dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanaf aanvang van de huurovereenkomst geen onderhoud aan de geiser heeft laten uitvoeren, terwijl zij daar wel vanaf aanvang van de huurovereenkomst € 24,00 euro per maand voor betaald hebben. Op grond van het voorgaande vorderen [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] een bedrag van € 1.368,00 (57 maanden x € 24,00). Daarnaast vorderen [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] een verklaring voor recht dat vanaf ingang van de huurovereenkomst het bedrag ad € 24,00 in mindering wordt gebracht op de totale huurprijs, in die zin dat vanaf de laatste indexatie van de huurprijs per mei 2023 een totale huurprijs van € 3.221,00 (€ 3.195,00 huur + € 26,00 aan diensten) per maand heeft te gelden.
4.14.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat uit artikel 7 van de huurovereenkomst volgt dat verhuurder zal zorgdragen voor levering van de zaken en diensten in het verband met bewoning van de woning en dat dit voor rekening van huurder komt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt zich op het standpunt dat het bedrag van € 24,00 per maand dus niet bestemd is voor onderhoud van de geiser, maar voor de aanwezigheid van de geiser. Bovendien betwist hij gemotiveerd dat geen onderhoud zou hebben plaatsgevonden.
4.15.
Nu [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] als grondslag ‘wanprestatie’ aanvoeren voor deze vordering, wordt deze reeds afgewezen nu [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] niet stellen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter zake op enig moment in gebreke is gesteld en vervolgens in verzuim is geraakt. Van een situatie dat verzuim intreedt zonder ingebrekestelling is geen sprake. Ten aanzien van de gestelde onrechtmatige daad ontbreekt verder enige onderbouwing. Voor zover [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hun vordering nog hebben willen baseren op het bepaalde in art. 7:259 BW ontbreekt, ook in het licht van de gemotiveerde betwisting door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , eveneens elke onderbouwing. De kantonrechter wijst deze vordering dan ook af.
Restitutie waarborgsom
4.16.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] vorderen daarnaast op grond van artikel 7:261b BW restitutie van de door hen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde waarborgsom. Volgens [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] is immers de huurovereenkomst per 1 september 2024 geëindigd en hebben zij vernomen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij een voormalige huurder de waarborgsom niet zou hebben terugbetaald. Zij verwachten dat ook nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal weigeren de waarborgsom terug te betalen.
4.17.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert daarop terecht aan dat eerst een beroep kan worden gedaan op restitutie van de waarborgsom zodra oplevering van het gehuurde heeft plaatsgevonden. Dat was ten tijde van de mondelinge behandeling in deze procedure op 20 augustus 2024 nog niet het geval. Met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] deze vordering prematuur hebben ingesteld. Nu niet is gesteld of anderszins gebleken dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in verzuim is geraakt dan wel al vast staat dat hij niet zal nakomen, wordt reeds om die reden ook deze vordering afgewezen. Bovendien is deze vordering eerst bij de laatste akte van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] ingesteld, hetgeen in strijd is met de goede procesorde.
Proceskosten
4.18.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
339,00
(1 punt × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
474,00

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hoofdelijk om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 3.788,90, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 3.245,00, met ingang van 2 augustus 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.520,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af,
5.6.
veroordeelt [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] in de proceskosten van € 474,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024.
SH