Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[handelsnaam 1],
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 13
- het verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 29
- de akte nadere instructie, tevens inbreng van nadere stukken, tevens incidenteel verzoek, tevens spreekaantekeningen van de zijde van mr. Cuijpers
- de brief van 6 juni 2024 van mr. Cuijpers
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 juni 2024
- de akte incidenteel verzoek, tevens inbreng nadere stukken, tevens spreekaantekeningen van de zijde van mr. Cuijpers
- de nadere omschrijving verzoek tot toekenning van de transitievergoeding
- het aanvullend verweerschrift met bijlagen 36 en 37
- de door mr. Hendriks in het geding gebrachte nadere stukken en nadere toelichting op het nadere verzoek
- de mondelinge behandeling van 29 augustus 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 135,00(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
5.De beslissing
- de vakantiebijslag over de periode vanaf 13 november 2022 tot 1 maart 2024, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling,
- € 2.791,28 aan vergoeding van de opgebouwde doch niet genoten vakantiedagen, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling,
- € 7.981,46 bruto aan transitievergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
- een deugdelijke bruto-netto specificatie van de - hiervoor onder 5.2. weergegeven - te betalen transitievergoeding, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag dat [verweerster] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00,
- een deugdelijke eindafrekening, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag dat [verweerster] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00,