Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en de maatregel
7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 3, en 4 tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
onthoudt van contactmet de navolgende persoon:
niet zal ophoudenop de navolgende lokaties:
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam horecazaak] , gevestigd aan de [adres 2] te Heerlen, ten aanzien van feit 1 toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [naam horecazaak] , van een bedrag van 131,80 euro, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [naam horecazaak] , van een bedrag van 131,80 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van gijzeling, de betalingsverplichting niet opheft;
- verstaat dat de verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
- bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.