Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ingehouden vakantie uren
Studiekosten en wachtdagen
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 8 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] B.V. en [verweerder]. De procedure betreft de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] en de vraag of [verweerder] gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is aan [verzoeker] wegens onregelmatige opzegging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] op 1 januari 2023 in dienst is getreden bij een andere werkgever, zonder de opzegtermijn van twee maanden in acht te nemen. [verzoeker] vorderde een bedrag van € 8.640,00 bruto als schadevergoeding. [verweerder] betwistte deze vordering en stelde dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden was beëindigd. De kantonrechter oordeelde dat [verweerder] voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de arbeidsovereenkomst op 31 december 2022 was beëindigd. De vordering van [verzoeker] tot betaling van gefixeerde schadevergoeding werd afgewezen. In het tegenverzoek van [verweerder] werd gevorderd dat [verzoeker] een bedrag van € 1.209,85 bruto zou betalen, wat de kantonrechter toewijsbaar achtte, met inachtneming van een inhouding van € 166,07 netto voor wachtdagen bij ziekte. De proceskosten werden toegewezen aan [verweerder].