ECLI:NL:RBLIM:2024:6142

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
10750530 CV EXPL 23-4417
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake auteursrechtelijke inbreuk door onrechtmatige muziekuitvoering in restaurant

In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter op 4 september 2024, zijn de Vereniging BUMA en de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena) eiseressen tegen een gedaagde die opereert onder de handelsnaam [handelsnaam]. De eiseressen vorderen schadevergoeding en een verbod op het afspelen van beschermde muziek, omdat de gedaagde op 10 augustus 2023 muziek heeft afgespeeld in zijn restaurant zonder de benodigde licenties van BUMA en Sena. De procedure begon met een dagvaarding op 2 oktober 2023, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door muziek openbaar te maken zonder toestemming, en heeft de vorderingen van BUMA en Sena grotendeels toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 734,30 aan BUMA en € 1.156,35 aan Sena, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde verboden om zonder licentie muziek af te spelen, met een dwangsom van € 200,- per dag voor elke overtreding, tot een maximum van € 10.000,-. De vorderingen in incident zijn afgewezen, en de gedaagde is in de proceskosten veroordeeld. De kantonrechter heeft benadrukt dat de schadevergoeding niet als straf bedoeld is, maar als compensatie voor de inbreuk op de rechten van de eiseressen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10750530 CV EXPL 23-4417
Vonnis in incident en in de hoofdzaak van de kantonrechter van 4 september 2024
in de zaak van:

1.Vereniging BUMA,

te Amstelveen,
2. Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena)
te Hilversum,
eiseressen,
gemachtigde: de Best & Partners B.V.,
tegen:
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Rahnamai.
Eiseressen worden hierna aangeduid als ‘
Buma’en ‘
Sena’. Gedaagde wordt hierna aangeduid als ‘
[handelsnaam] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 oktober 2023, tevens inhoudende een (voorwaardelijke) incidentele eis tot een voorlopige voorziening,
  • de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van repliek,
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.Het geschil

Wat is de kern?
2.1.
Buma behartigt de belangen van de bij haar aangesloten componisten, tekstdichters en muziekuitgevers met betrekking tot de uitvoering (openbaarmaking) van hun muziekwerken. Daartoe dragen zij de muziekuitvoeringsrechten op hun auteursrechtelijk beschermde muziekwerken over aan Buma. Buma oefent op eigen naam de muziekauteursrechten uit. Sena is op grond van daarop ziende wet- en regelgeving belast met de inning van vergoedingen betreffende auteursrechten op muziekwerken. Iedereen die muziek openbaar wenst te maken waarvan het auteursrecht ter exploitatie aan Buma is overgedragen, dient daarvoor de toestemming (licentie) van Buma te hebben. Daarnaast is iedereen aan Sena een billijke vergoeding verschuldigd. Buma en Sena sluiten daartoe licentiecontracten met de openbaarmakers af, zulks tegen betaling van vergoedingen.
2.2.
[handelsnaam] exploiteert een restaurant. Buma en Sena stellen dat [handelsnaam] onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij op 10 augustus 2023 (beschermde) muziek openbaar heeft gemaakt, door deze af te spelen in het restaurant, terwijl hij daar geen licentie voor heeft gekregen van Buma en Sena. Zij vorderen schadevergoeding voor de gemaakte inbreuk in de vorm van het bedrag dat zij van [handelsnaam] als licentievergoeding hadden ontvangen als hij een licentieovereenkomst voor 2023 gesloten had. Zij vorderen respectievelijk € 743,30 en € 1.156,35 (inclusief btw), met rente en kosten. Verder vorderen zij – kort gezegd – een verbod voor [handelsnaam] om (beschermde) muziek af te spelen op straffe van een dwangsom. Ook hebben zij bij wijze van incident om een voorlopige voorziening gevraagd, namelijk dat het [handelsnaam] gedurende deze procedure verboden wordt om (beschermde) muziek af te spelen.
2.3.
[handelsnaam] betwist dat hij (beschermde) muziek heeft afgespeeld.
2.4.
De kantonrechter zal de vorderingen in de hoofdzaak toewijzen, met uitzondering van de rente en buitengerechtelijke incassokosten. Ook wordt [handelsnaam] veroordeeld in de kosten van de procedure. De vorderingen in incident worden afgewezen.
De kantonrechter licht dit als volgt toe.
De inbreuk staat vast
2.5.
De gestelde inbreuk door [handelsnaam] staat vast. Dit is door Buma en Sena voldoende gemotiveerd en onderbouwd, en door [handelsnaam] onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd betwist. Niet in geschil is dat [handelsnaam] geen licentieovereenkomsten heeft gesloten met Buma en Sena en dus geen toestemming heeft om (beschermde) muziek af te spelen. Buma en Sena hebben een proces-verbaal van constatering van de deurwaarder ingebracht, die verklaart met behulp van de mobiele applicatie Shazam een nummer te hebben herkend. Niet in geschil is dat het nummer waar het in deze zaak om gaat een beschermd werk betreft, waarop Buma en Sena hun rechten op kunnen uitoefenen.
2.6.
Weliswaar heeft [handelsnaam] gewezen op het feit dat de deurwaarder verklaart dat hij zich heeft bevonden
bijhet restaurant en dat er buiten een evenement plaatsvond waar de muziek evengoed kan zijn afgespeeld, maar nadien hebben Buma en Sena een e-mailbericht met aanvullende verklaring van de deurwaarder ingebracht, waarin hij uitlegt dat hij ín het restaurant is geweest en daar een maaltijd gegeten heeft. De kantonrechter volgt niet het standpunt van [handelsnaam] dat de verklaring niet kan kloppen, omdat in de aanvullende verklaring staat dat hij op 20 augustus (in plaats van 10 augustus) is gaan eten. In hetzelfde e-mailbericht is het betaalbewijs gevoegd. In het betaalbewijs staat duidelijk als datum 10 augustus 2023 vermeld. Dit rijmt met de eerdere verklaring van de deurwaarder en de Shazam-schermafbeelding waar dezelfde datum op is genoemd. De vermelding van
20 augustus in het e-mailbericht is overduidelijk een verschrijving, zoals ook Buma en Sena stellen. Ook is op de door Buma en Sena ingebrachte foto’s van het restaurant te zien dat er speakers hangen. Hier is [handelsnaam] niet op ingegaan. De betwisting van [handelsnaam] dat hij het betreffende nummer heeft afgespeeld is, afgewogen tegen de onderbouwing van Buma en Sena, dus onvoldoende.
2.7.
Door het zonder toestemming afspelen van (beschermde) muziek heeft [handelsnaam] onrechtmatig gehandeld jegens Buma en Sena en is hij verplicht de daardoor ontstane schade te vergoeden.
[handelsnaam] moet de schade vergoeden zoals die door Buma en Sena is begroot
2.8.
Buma en Sena vorderen als schade het bedrag dat zij zouden hebben ontvangen als [handelsnaam] in ieder geval voor een jaar een licentie had aangeschaft. [handelsnaam] heeft de hoogte van de begrote schade onvoldoende gemotiveerd betwist. Na de betwisting van [handelsnaam] bij conclusie van antwoord, hebben Buma en Sena bij conclusie van repliek de toepasselijke tarievenlijsten ingebracht voor een licentie voor een heel jaar, wat gebruikelijk is. [handelsnaam] is hier bij conclusie van dupliek niet meer op ingegaan. De gevorderde hoofdsommen zijn dus toewijsbaar.
Het beroep van [handelsnaam] op matiging slaagt niet
2.9.
[handelsnaam] heeft – zoals de kantonrechter het begrijpt - een beroep gedaan op matiging (artikel 6:109 BW), omdat hij twee zware coronajaren achter de rug heeft gehad en niet de financiële middelen had om de licentievergoedingen te betalen. Dit verweer slaagt niet. Nog daargelaten het feit dat [handelsnaam] zijn stelling dat hij niet draagkrachtig is, niet met stukken (zoals een jaarrekening) heeft onderbouwd is, de kantonrechter het met Buma en Sena eens dat de schade voor rekening en risico van [handelsnaam] komt. Feit is dat [handelsnaam] zonder toestemming of licentie beschermde muziek heeft afgespeeld. Hij had er voor kunnen kiezen geen muziek af te spelen. Verder heeft Buma erop gewezen dat indien [handelsnaam] op voorhand een licentieovereenkomst had gesloten, hij korting had gekregen van Buma en gedurende de pandemie zelfs een volledige korting. Ten overvloede benadrukt de kantonrechter dat – anders dan [handelsnaam] aanvoert – het hier niet gaat om een boete om iemand te straffen, maar om vergoeding van schade voor een inbreuk op het recht van een ander, in dit geval Buma en Sena.
De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen
2.10.
Buma en Sena hebben vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De buitengerechtelijke incassokosten zijn niet toewijsbaar. Het gaat hier niet om een vordering tot nakoming van een handels- of consumentenovereenkomst, maar om een vordering uit onrechtmatige daad. Dan is vereist dat er meer of andere werkzaamheden zijn verricht dan die, welke genoemd zijn in het arrest van de Hoge Raad van 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:590. Dit is niet gesteld door Buma en Sena en blijkt ook niet uit de stukken.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding, niet de wettelijke handelsrente
2.11.
Over de verschuldigde hoofdsommen wordt de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW toegewezen en niet de handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW. Het gaat namelijk om een schadevergoeding en niet om een betalingsverplichting op grond van een door Buma en Sena geleverde prestatie uit een (handels)overeenkomst (zie o.a. HR 8 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3106). De rente wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, zoals gevorderd. De gevorderde verschenen rente van € 118,41 wordt echter niet toewezen. Buma en Sena hebben niet gesteld vanaf welke datum deze rente is begroot, zodat het voor de kantonrechter niet mogelijk is om de juistheid van dit bedrag te toetsen.
Het gevorderde verbod op straffe van een dwangsom wordt toegewezen
2.12.
Buma en Sena hebben verboden gevorderd voor [handelsnaam] om – kort gezegd – (beschermde) muziek af te spelen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat een overtreding plaatsvindt, per eiseres, met een maximum van € 20.000,- per eiseres. Zij hebben gesteld dat zij daar belang bij hebben, omdat [handelsnaam] zonder toestemming of licentie muziek afspeelt en de achterliggende artiesten, wiens belangen zij behartigen, daardoor inkomsten mislopen. [handelsnaam] heeft dit niet weersproken. De verboden zullen zoals gevorderd worden toegewezen, maar wel met een lagere dwangsom. Een dwangsom die neerkomt op € 2.000,- per overtreding, met een maximum van 20 overtredingen is naar het oordeel van de kantonrechter in wanverhouding met de schade die daardoor ontstaat (namelijk de hiervoor genoemde licentievergoedingen). De dwangsom moet dienen als prikkel tot nakoming (zie artikel 611a Rv), niet als extra schadevergoeding. De kantonrechter acht een dwangsom van € 200,- per dag dat een overtreding plaatsvindt, per eiseres, met een maximum van € 10.000,- per eiseres redelijk.
De gevorderde voorlopige voorziening in incident worden afgewezen
2.13.
Buma en Sena vorderen in het incident kort gezegd om tijdens de duur van de procedure een verbod op te leggen voor het openbaar maken van muziekwerk. Omdat gelijktijdig vonnis in de hoofdzaak wordt gewezen en de procedure hiermee eindigt, hebben Buma en Sena geen belang bij een veroordeling in incident. Deze vorderingen worden daarom afgewezen.
[handelsnaam] wordt in de proceskosten veroordeeld
2.14.
Omdat [handelsnaam] (grotendeels) in het ongelijk is gesteld, wordt hij in de proceskosten veroordeeld. Deze worden in de hoofdzaak aan de zijde van Buma en Sena als volgt begroot:
explootkosten: € 110,55
griffierecht: € 365,00
salaris gemachtigde: € 408,00 (2 punten ter waarde van € 204,-)
nakosten: € 102,00 (plus de kosten die hierna in de beslissing zijn genoemd)
Totaal: € 985,55
2.15.
De kantonrechter ziet geen reden om de gevorderde werkelijke proceskosten toe te wijzen.
2.16.
In incident compenseert de kantonrechter de proceskosten, in die zin dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
2.17.
De wettelijke rente over de proceskosten in de hoofdzaak wordt toegewezen zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
2.18.
Tot slot, omdat er twee eisers zijn die bij dezelfde gemachtigde procederen, wordt [handelsnaam] in de gezamenlijke proceskosten veroordeeld in die zin dat als hij aan de ene eiser betaalt, hij ten opzichte van de andere eiser wordt bevrijd. Bij de proceskosten kunnen betekeningskosten bijkomen, indien het vonnis wordt betekend.

3.De beslissing

De kantonrechter:
In het incident
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen;
In de hoofdzaak
3.3.
veroordeelt [handelsnaam] om aan Buma € 734,30 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
3.4.
veroordeelt [handelsnaam] om aan Sena € 1.156,35 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
3.5.
verbiedt [handelsnaam] om in de lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijktruimten in het kader van de beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het Buma-repertoire als bedoeld onder punt 1 in het lichaam van de dagvaarding ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken, vanaf de datum van betekening van dit vonnis en voor zover [handelsnaam] daartoe geen licentie van Buma heeft verkregen, een en ander op straffe van een aan Buma te betalen dwangsom van € 200,- per dag of dagdeel dat een overtreding plaatsvindt en voor iedere dag of dagdeel dat een overtreding voortduurt, met een maximum van
€ 10.000,-;
3.6.
verbiedt [handelsnaam] om in de lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijktruimten in het kader van de beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of reproductie daarvan als bedoeld onder punt 2 in het lichaam van de dagvaarding ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken, vanaf de datum van betekening van dit vonnis en voor zover [handelsnaam] daartoe geen licentie van Sena heeft verkregen, een en ander op straffe van een aan Sena te betalen dwangsom van € 200,- per dag of dagdeel dat een overtreding plaatsvindt en voor iedere dag of dagdeel dat een overtreding voortduurt, met een maximum van € 10.000,-;
3.7.
veroordeelt [handelsnaam] in de proceskosten van Buma en Sena gezamenlijk, zodat als hij aan de een betaalt hij tegenover de ander wordt bevrijdt, aan de zijde van Buma en Sena begroot op € 985,55, te voldoen binnen 14 dagen na dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling. Als [handelsnaam] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Van de Wouw ook de kosten van betekening betalen;
3.8.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Boer en in het openbaar uitgesproken op
4 september 2024.