ECLI:NL:RBLIM:2024:613

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
03.181702.20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor wapenbezit, schuldheling en hennepolie

Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 63-jarige man uit Venlo. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden voor het voorhanden hebben van wapens en munitie, feitelijk leidinggeven aan schuldheling en het opzettelijk aanwezig hebben van hennepolie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 11 juli 2020 meerdere vuurwapens van categorie III en munitie van categorie II voorhanden had, wat in strijd is met de Wet Wapens en Munitie. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan schuldheling van 597 rijplaten, waarvan vastgesteld is dat deze van diefstal afkomstig zijn. De verdachte had ook 24,13 liter hennepolie in zijn bezit, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank overwoog dat de verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat hij verdovende middelen onder zich had en dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de heling van de rijplaten. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafoplegging, wat resulteerde in een vermindering van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.181702.20
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.G. Grijpstra, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven en mr. P. Schouten, advocaat kantoorhoudende te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 23 januari 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:op 11 juli 2020 meerdere vuurwapens van de categorie III en munitie van de categorie II en/of III voorhanden heeft gehad;
Feit 2:in of omstreeks de periode van 13 juli 2020 tot en met 1 april 2021 samen met een ander of anderen zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling en/of schuldheling van oprijplaten, aan welke verboden gedraging hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven en/of opdracht toe heeft gegeven;
Feit 3:op 11 juli 2020 24,13 liter van een materiaal bevattende hennepolie opzettelijk aanwezig heeft gehad
.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1:
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat feit 1 kan worden bewezen. Hiertoe voert de officier van justitie aan dat tijdens de doorzoeking van de woning twee geladen vuurwapens werden aangetroffen. Verdachte bekent het voorhanden hebben van deze wapens. Verder werd in de woning diverse munitie aangetroffen. Verdachte stelt niets te weten van de aanwezigheid van een deel van deze munitie in de woning maar die verklaring is ongeloofwaardig, nu de munitie in het zicht lag.
Op de bedrijfslocatie van verdachte zijn drie grendelgeweren aangetroffen. Verdachte verklaarde dat deze wapens onklaar zijn gemaakt maar uit forensisch onderzoek blijkt dat deze wapens niet op de voorgeschreven wijze onklaar zijn gemaakt en het voorhanden hebben daarmee strafbaar is. De patronen als genoemd onder het laatste gedachtestreepje zijn aangetroffen in het kantoor van verdachte. Verdachte was gebruiker van dit kantoor en de medebestuurders, [naam 1] en [naam 2] , hebben verklaard dat zij het kantoor niet gebruikten. De verklaring van verdachte dat hij deels geen weet had van de aanwezige munitie is gelet op datgene wat in zijn woning werd aangetroffen en de wijze waarop ongeloofwaardig.
Feit 2:
Voor de bewezenverklaring van dit feit voert de officier van justitie aan dat door getuige [naam 3] onderzoek werd verricht naar de herkomst van de rijplaten die op het bedrijfsterrein werden aangetroffen. Uit dit onderzoek bleek dat 597 rijplaten specifieke kenmerken hebben die passen bij 24 verschillende aangiften van gestolen rijplaten. Deze aangiften werden gedaan over de periode van april 2012 tot februari 2020. Rijplaten worden niet verkocht aan metaalrecycling bedrijven of andere bedrijven. De rijplaten kunnen nooit voor 100% gekoppeld worden aan een aangifte, maar er kan wel voor 100% zeker gezegd worden dat ze van diefstal afkomstig zijn. Dit zelfde geldt voor de tweede partij van 27 rijplaten.
Verdachte kan worden aangemerkt als feitelijk leidinggever, nu zijn inmiddels overleden broer heeft verklaard dat er feitelijk maar één verantwoordelijke voor het bedrijf is en dat is verdachte. Medebestuurder [naam 4] heeft verklaard dat hij medeverantwoordelijk is voor wat er allemaal in en rondom het bedrijf gebeurt, maar hij neemt geen beslissingen in en over het bedrijf. Gelet hierop is de officier van justitie van mening dat er sprake is van feitelijk leidinggeven door verdachte.
De officier van justitie vordert vrijspraak voor het bestanddeel medeplegen, nu hiervoor geen aanwijzingen bestaan.
Feit 3:
In het kantoor van de verdachte zijn tijdens de doorzoeking op het bedrijfsterrein van [bedrijf 1] , 18 dozen en 3 emmers aangetroffen met in totaal 3233 druppelflesjes met een totale inhoud van ongeveer 24,13 liter hennepolie. Door de deskundige is vastgesteld dat de monsters meer dan de toelaatbare hoeveelheid van 0,2% THC bevatten en daarmee is de strafbaarheid van de aangetroffen hennepolie gegeven. Verdachte heeft in eerste instantie ontkend, maar later bij de reclassering verklaard dat hij deze flesjes in bewaring had voor een vriend, wiens naam hij niet wil noemen.
De officier van justitie vordert vrijspraak voor het bestanddeel medeplegen, nu hiervoor geen aanwijzingen bestaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Feit 1:
De raadsman heeft overeenkomstig de op schrift gesteld pleitnota en voor wat betreft feit 1 vrijspraak bepleit voor de munitie genoemd onder het laatste gedachtestreepje, die was aangetroffen in de wereldbol op het kantoor van de verdachte. Hiertoe voert de verdediging aan dat het merendeel van het personeel die ruimte kan betreden. Op die grond is er sprake van onvoldoende bewijs dat verdachte wist of moet hebben geweten dat in de wereldbol munitie verstopt was.
Feit 2:
De raadsman heeft primair bepleit dat de rijplaten niet zijn te koppelen aan de afzonderlijke aangiften van diefstal en dat daarom niet vastgesteld kan worden dat deze van diefstal afkomstig zijn en er derhalve ook geen sprake kan zijn van heling van de rijplaten. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de verdachte zich niet bezig hield met de losse inkoop van schroot, maar dat dit zijn overleden broer was. Verdachte kan daarom niet verantwoordelijk worden gehouden voor de aangetroffen rijplaten. Meer subsidiair merkt de raadsman ten aanzien van de tweede partij van 27 rijplaten op dat er geen sprake kan zijn van feitelijk leidinggeven, nu verdachte zich van 13 juli 2020 tot en met 14 januari 2021 in voorlopige hechtenis bevond.
Feit 3:
De raadsman betoogt dat een derde de flesjes hennepolie met instemming van de verdachte op het kantoor heeft gestald en dat hem was medegedeeld dat dit spul legaal was. Om die reden heeft hij geen navraag gedaan er is sprake van een verontschuldigbare dwaling, waardoor verdachte niet strafbaar is. Vrijspraak dan wel ontslag van alle rechtsvervolging dient te volgen
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen feit 1:
Proces-verbaal FIOD van doorzoeking ter inbeslagnemingvermelden de volgende vindplaatsen van de inbeslaggenomen wapens in de woning [2]
Op zaterdag 11 juli 2020 vond een doorzoeking plaats van de woning aan de [adres 1] te Venlo.
“Tijdens de doorzoeking hebben de medewerkers van AST onderzoek gedaan naar verborgen
ruimtes. Bij deze werkzaamheden hebben de medewerkers op verschillende plaatsen in de woning munitie en vuurwapens gevonden. In de woonkamer werd in een barkast munitie van diverse kaliber en een zogeheten “jammer'' aangetroffen. In de keuken werd boven op de keukenkasten achter de omlijsting een geweer en een knipmes aangetroffen. In de badkamer werden in een ruimte boven de wastafel met spiegel achter een klapdeurtje twee revolvers aangetroffen.”
Proces-verbaal algemeen dossier [3]
Beslag wapens en munitie
Wapens en munitie, [adres 1] Venlo en Wapens en munitie. [adres 2] Venlo::
Goednummer: 1333100 SIN nummer AAMP8124NL: Omschrijving: vier (4) schots revolver Freedom Arms in het kaliber .22 mag met vier (4) kogelpatronen in het kaliber .22LR.
Goednummer: 1333101 SIN nummer AAMP8123NL: omschrijving: vijf (5) schots revolver, Taurus in het kaliber .38 special met vijf kogelpatronen kaliber .38special.
Goednummer: 1333117 SIN nummer AAMQ0203NL: omschrijving: onjuist onklaar gemaakt meerschots grendelgeweer met inwendig patroonmagazijn, La coruna
Goednummer: 1333093 SIN nummer AAMP8134NL: omschrijving: onjuist onklaar gemaakt
meerschots grendelgeweer, zonder patroonmagazijn, Carcano.
Goednummer: 1333095 SIN nummer AAMP8135NL: omschrijving: onjuist onklaar gemaakt
meerschots grendelgeweer, zonder patroonmagazijn, Carcano.
Goednummer 1333103 SIN nummer AAMP8125NL: omschrijving munitie:
- 49 kogelpatronen in het kaliber 9X19 mm en 9 mm Luger geschikt voor o.a. SIN: AANA3226NL
- 4 kogelpatronen in het kaliber 9 mm Luger geschikt voor o.a. SIN:AANA3226NL
-11 kogelpatronen in het kaliber 7.65 millimeter Browning
- 26 kogelpatronen in het kaliber 7.65 millimeter Browning
Goednummer 1334718 SIN nummer AAMP3858NL: omschrijving: 40 kogelpatronen in het kaliber .38 special geschikt voor o.a. SIN: AAMP8123NL
Proces-verbaal forensisch onderzoek bij assistentie doorzoeking [4] vermeld dat de wapens in de woning geladen waren
“Revolver, Taurus
Ik zag dat het vuurwapen een revolver betrof van het merk “Taurus” caliber .38 special (foto 5) Ik zag dat de kast van de revolver zilver van kleur was en de greepplaten een bruin kleurig hout motief had. Ik zag dat het serienummer op de kast was weggekrast. Ik zag dat de hamer niet was gespannen. Ik zag dat de trommel van de revolver geschikt was voor 5 patronen. Ik zag dat de trommel gevuld was met 5x .38 patronen (foto 6).”
“Revolver, Freedom Arms
Ik zag dat het vuurwapen (welke in het tasje zat) een revolver betrof van het merk: “Freedom Arms” model: Casull S improvement, caliber .22 (foto 7 en 8). Ik zag dat de kast van de revolver zilver van kleur was en de greepplaten zwart. Aan de onderzijde van de kast zag ik het serienummer B24574 staan (foto 9). Ik zag dat de haan niet gespannen was. Ik zag dat de trommel van de revolver geschikt was voor 4 patronen. Ik zag dat de trommel gevuld was met 4x .22 patronen (foto10).”
Proces-verbaal van bevindingen aantreffen wapens en munitie [5]
Deze doorzoeking ter inbeslagneming vond plaats op 11 en 12 juli 2020 bij het [bedrijf 1] gevestigd op de [adres 2] te Venlo.
“Aantreffen wapens en munitie
40 patronen Sellier en Bedot aantreffen zaterdag omstreeks 15.35 uur
Tijdens de doorzoeking werd het kantoor, de kantine, de kleedruimte en het kantoor op de
bovenverdieping doorzocht. Op het kantoor van de bovenverdieping stond een op een voet een wereldbol. Het bovenste deel van de wereldbol kon open. In het midden stond een doos met patronen. Deze patronen zaten in een doos waarin 50 stuks konden. Ik zag dat er in de doos 40 patronen inzaten van 9mm.”
“Daarnaast zijn er in en rondom de container ook nog geweren aangetroffen. De geweren lagen achterin de container.”
Proces-verbaal van team forensische opsporing, expertise wapens, munitie en explosieven [6]
Sin:
AAMP8123NL. revolver, goednummer 13333101 foto’s nr. 15 & 16 :
Dit wapen werd op 11 juli 2020, Venlo, [adres 1] , in beslag genomen. Dit voorwerp is een vijf (5) schots revolver in het kaliber .38 special. Merk: Taurus
Model: Onbekend
Kaliber: .38 special
serienummer: onleesbaar gemaakt
Deze revolver is geschikt om projectielen door een loop af te schieten waarvan de werking
berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing
Op dinsdag 18 augustus 2020, zijn met dit vuurwapen functioneringsproeven gehouden. Tijdens deze test functioneerde het wapen naar behoren.
Aanduiding categorie, SIN:AAMP8123NL, revolver, qoednummer 1333101, foto’s 15 & 16: Derhalve is dit voorwerp een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 Categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie.
Deze revolver werd ter beschrijving aangeboden met vijf kogelpatronen. Deze munitie betreft:
• Vijf (5) kogelpatronen in het kaliber .38 special.
Deze munitie is geschikt om met het onder SIN: AAMP8123NL in dit proces-verbaal beschreven vuurwapen te worden verschoten.
Aanduiding categorie SIN:AAMP8123NL, 5 kogelpatronen . qoednummer 1333101. foto nr 17 : Derhalve is dit munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.
Sin:
AAMP8124NL, revolver, goednummer 1333100, foto’s nr. 18, 19 & 20: Dit wapen werd op 11 juli 2020, Venlo, [adres 1] , in beslag genomen. Foto 18. Deze foto toont de revolver samen met het originele tasje. Dit voorwerp is een vier (4) schots revolver in het kaliber .22 mag.
Merk: Freedom Arms
Model: onbekend
Kaliber: .22 MAG
serienummer: B24574
Deze revolver is geschikt om projectielen door een loop af te schieten waarvan de werking
berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Aanduiding categorie, SIN: AAMP8124NL, revolver, goednummer 1333100, foto’s 18, 19 & 20: Derhalve is dit voorwerp een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 Categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie.
Deze revolver werd ter beschrijving aangeboden met vier kogelpatronen.
Deze munitie betreft:
• Vier (4) kogelpatronen in het kaliber .22 LR.
Deze munitie is geschikt om met het onder SIN: AAMP8124NL in dit proces-verbaal beschreven vuurwapen te worden verschoten. Aanduiding categorie SIN:AAMP8124NL, 4 kogelpatronen , goednummer 1333100, foto nr. 21 :
Derhalve is dit munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.
Sin:
AAMQ0203NL. geweer, goednummer 1333117, foto’s nr. 45 tot en met 50:
Dit wapen werd op 12 juli 2020, te Venlo, [adres 2] , in beslag genomen.
Dit voorwerp betreft een onjuist onklaar gemaakt meerschots qrendelqeweer met inwendig
patroonmagazijn.
Merk : La coruna (of systeemgelijke)
Model : onbekend
Kaliber : 7.92 mm
Serie Nummer : 690256
Aanduiding categorie, SIN:AAMQ0203NL. geweer, qoednummer 1333117, foto’s 45 tot en met 50: Derhalve is dit voorwerp een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 Categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie.
Sin:
AAMP8134NL, geweer. Goednummer 1333093, foto’s nr. 58 tot en met 63:
Dit voorwerp werd op 11 juli 2020 in beslag genomen te Venlo, [adres 1] . Dit voorwerp betreft een onjuist onklaar gemaakt meerschots grendelgeweer, zonder patroonmagazijn.
Merk : Carcano
Model : Waarschijnlijk een model 1938. Dit wapen is één centimeter korter dan een 1938.
Kaliber : 6.5 MM
Serie Nummer : BQ9097
Aanduiding categorie, SIN:AAMP8134NL, geweer, qoednummer 1333093. foto’s 58 tot en met 63: Derhalve is dit voorwerp een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 Categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie.
Sin:
AAMP8135NL, geweer, goednummer 1333095, foto’s nr. 64 tot en met 69 :
Dit voorwerp werd op 11 juli 2020 in beslag genomen te Venlo, [adres 1] .
Dit voorwerp betreft een onjuist onklaar gemaakt meerschots grendelgeweer. Zonder
patroonmagazijn.
Merk : Carcano
Model : FAT 42
Kaliber : 6.5x52 mm
Serie Nummer : AS 8455
Aanduiding categorie, SIN:AAMP8135NL, geweer, qoednummer 1333095 , foto’s 64 tot en met 69: Derhalve is dit voorwerp een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 Categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie.
Sin:
AAMP8125NL, munitie, qoednummer 1333103 foto’s nr. 95 tot en met 100:
Deze munitie werd op 11 juli 2020, te Venlo, [adres 1] , in beslag genomen.
Deze munitie betreft:
• 49 kogelpatronen in het kaliber 9X19 mm en 9 mm Luger.
• 4 kogelpatronen in het kaliber 9 mm Luger en 11 kogelpatronen in het kaliber 7.65 millimeter Browning.
• 26 kogelpatronen in het kaliber 7.65 millimeter Browning
Aanduiding categorie SIN:AAMP8125NL. kogelpatronen, goednummer 1333103, foto 97:
Derhalve is dit munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2, lid 2, categorie II sub 4 van de Wet wapens en munitie.
Proces-verbaal team forensische opsporing, expertise wapens munitie en explosieven [7]
Uit nader onderzoek van de veilig gestelde wapens (SINAAMQ0203NL, SINAAMP8134NL en SINAAMP8135NL) is gebleken dat de grendelgeweren op de onjuiste wijze onklaar zijn gemaakt, doordat de grendel/afsluiter niet elektrisch was vast gelast aan het huis over de gehele lengte, aan beide langszijde van de magazijnopening. De grendel kon zoals bij een normaal functionerend geweer, naar achter gespannen en geopend worden. De wapens geen stalen pin in de loopmonding hadden. Op deze wapens moeten volgens de Europese verordening 2018/337, artikel 5, markeringen van onbruikbaar gemaakte vuurwapens zijn aangebracht, welke ontbraken.
Proces-verbaal algemeen dossier [8]
Op 16 juli 2020 werd de vergunningenmodule geraadpleegd. Uit deze raadpleging bleek dat aan alle drie de GBA ingeschreven personen op de [adres 1] te Venlo geen vergunning is verleend voor het legaal bezit van wapens en/of munitie.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 2] [9]
V: Wie zijn er nog meer verantwoordelijk voor het bedrijf?
A: Eigenlijk is er maar een verantwoordelijke en dat is mijn broer [naam 5] . Niemand anders.
V: Waar voeren zij hun werkzaamheden uit?
A: [naam 5] is ook vaak onderweg en ook vaker op de zaak. Hij is dan op kantoor, of op zijn
eigen bureau op het bedrijf. Dat ligt boven.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] [10]
V: Wij willen je enkele vragen stellen omtrent het aantreffen van vuurwapens en munitie in jouw woning [adres 1] in Venlo. Wat kun je ons hier over zeggen?
A: Ja. Ze liggen er he. Of ja lagen er.
V: Het betreffen meerdere wapens, welke aangetroffen zijn in jouw woning, gelegen aan de
[adres 1] te Venlo. Van wie zijn deze wapens?
A: Die zijn van mij
V: Waar in de woning lagen die wapens?
A: Ja, een wilma. Dat si een 1-schots geweer. Daar heb ik een vergunning voor. Deze vergunning lag in de kluis. Deze vergunning zullen jullie wel hebben. De kluis stond in de kelder. Dat wapen hebben jullie 20 jaar geleden ook al in beslag genomen.
Ja, verder een 38 speciaal en een long riffle 6mm.
V: Hebt u daar een vergunning voor?
A: Nee, anders had ik hier niet gezeten.
V: Hoe komen deze wapens in jouw woning terecht?
A: Die heb ik er zelf neergelegd.
Overwegingen van de rechtbank (feit 1)
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van wapens en munitie in de zin van artikel 13 en 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie is vereist, dat sprake is van een meerdere of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid daarvan. De rechtbank zal dit feitelijk moeten vaststellen.
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van het onder feit 1 tenlastegelegde partieel dient te worden vrijgesproken, aangezien verdachte niet wist dat in de wereldbol op zijn kantoor munitie aanwezig was. Daartoe is aangevoerd dat het personeel ook het kantoor waar de munitie is aangetroffen kan betreden.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de woning van de verdachte waren diverse wapens aanwezig. Verdachte heeft dit ook bekent bij de politie. Zo lagen er wapens in de badkamer in een barkast en achter de omlijsting van de keukenkasten in de woning. De wapens in de badkamer waren geladen met munitie. Daarnaast zijn er wapens aangetroffen in de bedrijfslocatie van verdachte en is er nog een hoeveelheid munitie aangetroffen op het bedrijfsterrein. Hierbij komt dat de medebestuurders als getuige hebben verklaard dat zij het kantoor van verdachte niet gebruikten. De drie grendelweren die zijn aangetroffen waren weliswaar onklaar gemaakt maar niet op de daartoe voorgeschreven wijze zodat het voorhanden hebben van die grendelgeweren leidt tot strafbaarheid van de verdachte. Niet gebleken is dat de verdachte over een vergunning beschikte op grond waarvan hij legaal over deze wapens en munitie kon beschikken.
Op basis van deze feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat verdachte de wapens en munitie, zoals tenlastegelegd onder feit 1 voorhanden heeft gehad. Het verweer van de verdediging wordt daarmee ook verworpen.
Bewijsmiddelen feit 2:
Procesverbaal van bevindingen [11]
“Op maandag 13 juli 2020 werd tijdens de doorzoeking gedeelte van de ijzerberg verwijderd. Hierna werd een grote partij zogenaamde rijplaten zichtbaar. Vanuit eerdere zaken met betrekking tot het aantreffen van rijplaten was bekend dat dit soort rijplaten nooit verkocht werden en alleen verhuurd. Door de politie werd hierop de heer [naam 6] van het rijplaten collectief Nederland in kennis gesteld. Hij is dinsdag 14 juli 2020 ter plaatse gekomen en heeft bevestigd dat de platen van diefstal afkomstig zijn. Hierop heb ik verbalisant [naam 7] de zaak overgedragen aan de politie ambtenaar [naam 8] . Hij neemt de platen in beslag en zorgt voor de verder afwikkeling. Nadat de platen uit de berg ijzer waren verwijderd hoorde ik van [naam 6] dat het circa 650 platen betrof meteen waarde van €1000,- per stuk.”
De
kennisgevingen van inbeslagneming [12] van deze in beslagname vermelden de volgende in beslag genomen goederen:
  • 597 plaatmateriaal (rijplaten) met goednummer PL2300-2020109173-1414391
  • 27 plaatmateriaal (rijplaten) met goednummer PL2300-2020109173-1405781
Proces-verbaal verhoor getuige [13] [naam 3] d.d. 15 juli 2020
V: Ik heb vernomen dat er door meerdere partijen, welke bij dit onderzoek betrokken zijn, aangegeven werd dat de aangetroffen stalen rijplaten mogelijk van diefstal afkomstig waren. Dit verhoor is bedoeld om te trachten deze uitspraak te duiden. Wat is uw mening hierover?
A. Dat zijn 100% gestolen platen. De reden hiervoor is dat er logo’s in deze rijplaten zitten. Deze logo’s zijn van bedrijven die rijplaten verhuren. Een bedrijf, buiten een verhuur of bouwbedrijf, heeft nooit rijplaten als eigendom. Deze rijplaten zijn puur voor de verhuur of eigen gebruik van een bouw- of aannemersbedrijf.
V: Wat kunt u ons vertellen over bepaalde kenmerken van een stalen rijplaat?
A: Er worden logo’s van bedrijven aangebracht aan deze stalen rijplaten. Deze bedrijven, althans de bedrijven die zijn aangesloten bij het Rijplatencollectief Nederland, worden geregistreerd. Al de geregistreerde bedrijven, en bijbehorende logo's, worden vastgelegd in het Smoelenboek van het Rijplatencollectief Nederland. Het Rijplatencollectief Nederland is een onafhankelijk platform. Ik wordt voor bijna alle diefstallen ingeschakeld bij gepleegde diefstallen van rijplaten. Mijn taak is dan om de weggenomen rijplaten op te sporen en ik doe PD onderzoek in de breedste zin van het woord. Daarbij doe ik als onderzoeker ook zaken voor bedrijven die niet aangesloten zitten bij het Rijplatencollectief Nederland.
V: Wat kunt u vertellen over de herkomst van deze aangetroffen stalen rijplaten? Worden deze verkocht of verhuurd?
A: Alleen verhuurd. Deze rijplaten zijn niet voor de verkoop bestemd. En al helemaal niet met een logo er in.
Proces-verbaal verhoor getuige [14] [naam 3] d.d. 1 november 2021
“In aanvulling op mijn twee eerdere verklaring verklaar ik nog het navolgende. Op 1 april 2021 is er bij [bedrijf 1] in Venlo een tweede partij rijplaten aangetroffen en in beslag genomen door de politie. Deze partij bestaat uit 27 rijplaten. Ik heb onderzoek verricht aan deze rijplaten. Ook deze rijplaten zijn voor 100 % zeker gestolen. Het betreffen rijplaten van [bedrijf 2] en [naam 9] .”
Proces-verbaal RC verhoor getuige [naam 3] d.d. 19 januari 2023
“15. Wat gebeurt er met rijplaten die ‘afgeschreven’ zijn?
Er worden geen rijplaten afgeschreven. Die gaan over de 100 jaar mee. Het kan natuurlijk zijn dat een rijplaat stuk is gereden, maar dat is uitzonderlijk.
16. Worden deze verkocht aan handelaren of worden deze door de bedrijven die ze in eigendom hebben zelf verwerkt?
Die worden in stukken gesneden en naar de schroothandel gereden, maar ik vraag altijd naar een MRF-lid. Met die bedoel ik de stuk gereden rijplaten.”
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] [15] :
“V: Op welke wijze bent u en / of [bedrijf 1] in het bezit gekomen van deze 2e partij metalen rijplaten die op donderdag 01 april 2021 werd inbeslaggenomen?
A: Ze zijn gewoon binnengekomen tussen het oud ijzer.
V: De getuige [naam 3] van onderzoeksbureau DVI verklaard dat de logo’s die in de in beslag genomen rijplaten zitten refereren naar de eigenaar. In de rijplaten zaten volgens [naam 3] de logo’s van de bedrijven ' [naam 9] ’ en ' [bedrijf 2] ’. Hebt u en/of [bedrijf 1] ooit rijplaten van deze bedrijven gehuurd?
A: Nee”
V: Op 30 juni 2020 werden er op of nabij [bedrijf 1] 44 stalen rijplaten aangetroffen. Door [naam 3] is toen tussen u en leden van het Rijplaten Collectief bemiddeld waarop u de platen voor 125 euro per stuk heeft verkocht aan deze leden. In juli 2020 werd zoals al aangegeven door de FIOD ongeveer 600 rijplaten in beslag genomen. Wij mogen dus aannemen dat u weet hoe het met rijplaten en de logo’s werkt. U had dus kunnen weten dat de op 1 april 2021 aangetroffen rijplaten naar alle waarschijnlijkheid nooit uw rechtmatig eigendom konden zijn. Waarom had u deze rijplaten toch aangekocht en in bezit?
A: Omdat ik niet wist dat het rijplaten waren. Voor mij waren het staalplaten die tussen het schroot waren binnengekomen.
V: U geeft aan dat deze staalplaten nog in de bestaande metaalvoorraad zijn aangetroffen. Het blijft dan nog steeds dat deze staalplaten naar alle waarschijnlijkheid nooit uw rechtmatig eigendom konden zijn. Waarom hebt u na het aantreffen van deze staalplaten geen contact gezocht met de verhuurder/eigenaar van de platen, het Rijplaten Collectief of met dhr. [naam 3] die op 30 juni 2020 ook bemiddeld heeft?
A: Omdat ik altijd al staalplaten opkoop bij [bedrijf 3] uit Duitsland. Zij produceren ook staalplaten.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 4] [16]
“V: Een vraag tussendoor. Wie neemt de beslissingen in en over het bedrijf? Ik stel deze vraag, omdat ik de indruk krijg dat u, als algemeen directeur, dit niet doet.
A. Dat doe ik inderdaad niet. Dat weet ik niet. Ik weet niet wie de beslissingen neemt in het bedrijf.”
Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 2] [17]
“V: Ik stel u die vraag omdat ik van te voren gevraagd heb in hoeverre u het reilen en zeilen
van het bedrijf in de gaten hebt. Mag ik van eerdere antwoorde het zo samenvatten dat u
toen aan gaf dat u dat samen met uw broer [naam 5] doet.
A: Dat heb ik niet zo gezegd. Ik houd niet alles in de gaten, ik neem nooit beslissingen. De
beslissingen worden door [naam 5] genomen.”
Overwegingen van de rechtbank (feit 2)
De rechtbank stelt vast dat op het bedrijfsterrein van [bedrijf 1] waarvan verdachte bestuurder is, op 14 juli 2020 in totaal 597 rijplaten zijn aangetroffen en vervolgens op 1 april 2021 nog eens 27 rijplaten zijn aangetroffen. Getuige [naam 3] is gehoord door de politie en heeft tijdens zijn getuigenverhoor zijn bevindingen gedeeld van zijn onderzoek naar de oprijplaten. Hij heeft vastgesteld dat 597 oprijplaten waren voorzien van een logo van de eigenaar van de oprijplaten. Voor wat betreft de tweede partij rijplaten van in totaal 27 stuks heeft [naam 3] verklaard dat ook deze rijplaten de logo’s bevatten van de eigenaren en daardoor tot de conclusie komt dat deze van diefstal afkomstig zijn. De logo’s worden bijgehouden in een “smoelenboek”. Getuige [naam 3] verklaart verder dat rijplaten met een logo erin niet bestemd zijn voor de verkoop, maar uitsluitend voor de verhuur.
Getuige [naam 3] is gehoord bij de rechter-commissaris en heeft verklaard dat afgeschreven rijplaten in stukken gesneden naar de schroothandel worden gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de aangetroffen oprijplaten van diefstal afkomstig zijn gelet op het feit dat de rijplaten in zijn geheel (bedoeld wordt: niet versneden of bewerkt) en met logo van de eigenaren zijn aangetroffen. De verklaring van de verdachte dat deze rijplaten in de loop van enkele jaren met verschillende partijen oud ijzer is binnengekomen, is ongeloofwaardig. Uit de verklaring van getuige [naam 3] blijkt dat oprijplaten nagenoeg nooit in zijn geheel bij schroothandelaren worden aangeboden. Bovendien lagen de oprijplaten gesorteerd en opgestapeld onder een berg schroot waarmee zij aan het zicht van derden waren onttrokken. De partij was daarnaast dermate groot dat deze een aanzienlijke waarde vertegenwoordigde. Dit maakt het te meer ongeloofwaardig dat dergelijke partij voor een lange, zoals door de verdediging bepleit maar verder niet onderbouwd, periode onder ander schroot verborgen ligt.
De rechtbank is van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevinden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte wist dat de oprijplaten van diefstal afkomstig waren.
Alvorens te kunnen vaststellen dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze rijplaten van diefstal afkomstig zijn, dient de rechtbank eerst vast te stellen of verdachte feitelijk leiding heeft aan de verweten helingshandeling.
Van feitelijk leidinggeven aan een verboden gedraging kan onder omstandigheden sprake zijn indien de betreffende functionaris, hoewel daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden, maatregelen ter voorkoming van deze gedraging achterwege laat en bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat de verboden gedraging zich kan voordoen.
Hiertoe oordeelt de rechtbank dat zijn medebestuurders [naam 4] en [naam 2] hebben verklaard dat het enkel verdachte was die alle beslissingen binnen het bedrijf nam. De rechtbank stelt op basis van deze verklaringen vast dat verdachte degene was binnen het bedrijf die de beslissingen nam en daarom bevoegd en redelijkerwijs gehouden was om maatregelen ter voorkoming van een verboden gedraging te nemen, hetgeen verdachte heeft nagelaten. Verdachte kan worden aangemerkt als feitelijk leidinggever.
Verdachte, had als feitelijk leidinggever, moeten vermoeden dat de rijplaten van diefstal afkomstig waren, gelet op de aanwezigheid van de logo’s in de rijplaten en het feit dat deze rijplaten in zijn geheel zijn aangeboden en niet in stukken zoals voor de schrootbedrijven gebruikelijk is. Verdachte heeft daarbij ook eerder een bemiddelingsgesprek gehad op 30 juni 2020 met het rijplatencollectief over rijplaten die verdachte in bezit had welke toebehoorde aan de leden van heet collectief.
De raadsman heeft als verweer gevoerd dat de rijplaten niet zijn te koppelen aan specifieke aangiftes. De rechtbank overweegt dat nu rijplaten identificeerbaar zijn aan de hand van de aanwezige logo’s en niet bestemd zijn voor de verkoop en uitsluitend bij schade in stukken gesneden worden aangeboden aan de schroothandel, het niet anders kan zijn dat de rijplaten van diefstal afkomstig zijn. Daarbij komt dat alle rijplaten in zijn geheel zijn aangetroffen en niet in stukken gesneden waren. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Het verweer van de raadsman dat ten aanzien van de 27 op 1 april 2021 in beslag genomen rijplaten er geen sprake kan zijn van feitelijk leidinggeven omdat verdachte gedetineerd was, verwerpt de rechtbank dit verweer. De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte niet gedetineerd was in de periode van 15 januari 2021 tot en met 1 april 2021.
Gelet op het hiervoor overwogen is de rechtbank van oordeel dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de schuldheling van 597 en 27 oprijplaten terwijl hij had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig waren.
Bewijsmiddelen feit 3:
Proces-verbaal van bevindingen FIOD [18] vermeldt het aantreffen van de in beslag genomen goederen en/of stoffen:
Door de FIOD wordt een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd onder leiding van het Functioneel Parket te ’s-Hertogenbosch. In dit strafrechtelijk onderzoek werd op zaterdag 11 juli 2020 een doorzoeking ter inbeslagneming aangevangen.
Deze doorzoeking ter inbeslagneming vond plaats bij [bedrijf 1] gevestigd op de [adres 2] te Venlo.
Aangetroffen wietolie.
Boven in het kantoor werd aan de linkerzijde van de roulettetafel 18 dozen en 3 emmers
aangetroffen. In deze dozen en emmers zat een grote hoeveelheid bruine druppelflesjes.
Proces-verbaal van bevindingen [19] van telling en vaststelling hoeveelheid inhoud
In het totaal werd het volgende aangetroffen:
• Totaal 1640 flesjes met een inhoud van 5 milliliter. Waarvan:
- 47 flesjes met daarop de opdruk ‘Dutch Quality OH’.
- 1593 flesjes zonder opdruk.
• Totaal 1593 flesjes met een inhoud van 10 milliliter. Waarvan:
- 7 flesjes met daarop de opdruk ‘Dutch Quality OH'.
- 5 flesjes met daarop de opdruk ‘CBS actief.
-1581 flesjes zonder opdruk.
• De flesjes hadden een totale inhoud van 24,13 liter vermoedelijk hennepolie.
Proces-verbaal indicatief onderzoek verdovende middelen [20]
De indicatieve test wees uit dat de stof, voorzien van goednummer 1332611 en 1332612, positief reageerde op de aanwezigheid van THC. Uit de hoeveelheid flesjes werden een monster genomen (SINAANP4832NL en SINAANP4831NL) en naar Eurofins Forensic in België verzonden.
Deskundigenrapportage van Eurofins Forensic d.d. 17 juli 2020 [21]
De rapportage van het Eurofins Forensic vermeldt dat de 10 monsters met kenmerk SINAANP4832NL en SINAANP4831NL hennepolie betreft met een THC gehalte variërend van 2,8% tot 4.2 %.
Verklaring van de verdachteafgelegd op de zitting van 23 januari 2024 [22]
Verdachte heeft verklaard ter terechtzitting dat hij de olie in bewaring heeft genomen voor een vriend en dat deze een grote waarde hebben. De naam van deze vriend wil verdachte niet noemen. Verdachte verklaard dat hij aan de flesjes met olie heeft geroken.
Overwegingen van de rechtbank (feit 3)
De rechtbank stelt vast dat de 3.233 stuks inbeslaggenomen druppelflesjes, na daartoe indicatief getest te zijn hennepolie betreft. Monsters uit het aangetroffen hoeveelheid druppelflesjes zijn voor nader onderzoek naar Eurofins Forensic gezonden. De rapportage van Eurofins vermeldt dat de monsters hennepolie betreft met een THC gehalte variërend van 2.8% tot 4.2%. De totale inhoud van de 3.233 druppelflesjes bedraagt 24,13 liter hennepolie.
Verdachte heeft verklaard dat hij de hennepolie in bewaring had voor een bekende. Hem was gezegd dat het waardevol is maar niet strafbaar. De verdachte geen navraag gedaan naar de inhoud van de flesjes Wel heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij heeft geroken aan de flesjes. Hennepolie heeft de kenmerkende geur van hennep. Nu verdachte stelt de geur niet te hebben herkend had hij in ieder geval gelet op de aan hem gedane mededeling van de aanzienlijke waarde van de hennepolie nader onderzoek moeten verrichten, hetgeen verdachte heeft nagelaten. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij verdovende middelen onder zich had op zijn kantoor. Daarmee had de verdachte ook de beschikkingsmacht over de verdovende middelen.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 3 ten laste gelegde hennepolie opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Niet is gebleken dat bij dit feit sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en), waardoor de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van het onderdeel medeplegen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1:
hij op 11 juli 2020 in de gemeente Venlo wapens van categorie III en munitie van categorie II en/of categorie III, te weten:
- een revolver, merk Taurus, kaliber .38 speciaal en 5 kogelpatronen kaliber .38 special en
- een revolver, merk “Freedom Arms" kaliber .22 MAG en 4 kogelpatronen kaliber .22
LR en
- een grendelgeweer, merk La Coruna, kaliber 7.92 mm en
- een grendelgeweer, merk Carcano, kaliber 6,5 mm en
- een grendelgeweer, merk Carcano, kaliber 6.5x 52 mm en
- 53 (49+4) kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger en
- 37 (11 +26) kogelpatronen, 7.65 mm Browning en
- 40 patronen Sellier en Bellot, kaliber 9 mm en
/of.38 special voorhanden heeft gehad;
feit 2:
hij in de periode van 13 juli 2020 tot en met 1 april 2021 in de gemeente
Venlo, meermalen, goederen, te weten
- ( de rechtbank leest) 597 oprijplaten (d.d. 13 juli 2020) en
- 27 oprijplaten (d.d. 1 april 2021)
heeft voorhanden gehad, terwijl hij (telkens) ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen redelijkerwijs moest vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof, aan welke feiten en verboden gedragingen hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
feit 3:
hij op 11 juli 2020 in de gemeente Venlo opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 24,14 liter, een materiaal bevattende hennepolie, zijnde hennepolie een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De rechtbank leest de dagvaarding op onderdelen verbetert, de verdachte is daarmee niet in zijn verdediging geschaad en acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en III, meermalen gepleegd en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie meermalen gepleegd;
Feit 2 :feitelijk leidinggeven aan schuldheling
Feit 3:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 23 januari 2024 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden waarbij de periode dat de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht hierop in mindering wordt gebracht. Tevens vordert de officier van justitie de opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen en het bevel voorlopige hechtenis op te heffen. Ten aanzien van feit 3 bepleit de raadsman toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft een grote hoeveelheid drugs in bewaring genomen en had diverse wapens en een aanzienlijke hoeveelheid munitie tot zijn beschikking. Verdachte heeft hiermee de drugshandel gefaciliteerd met alle kwalijke gevolgen van dien, maar met het voorhanden hebben van diverse wapens en munitie heeft hij ook de veiligheid van anderen nog in gevaar gebracht. Ook heeft verdachte feitelijk leiding geven aan de schuldheling van een grote hoeveelheid rijplaten. Heling is strafbaar gesteld om te voorkomen dat iemand profiteert van het misdrijf van een ander.
Een belangrijk doel dat met bestraffing wordt beoogd is leedtoevoeging; een verdachte dient straf te krijgen en deze straf te voelen omdat hij nu eenmaal iets heeft gedaan dat niet door de strafrechtelijke beugel kan. Een tweede belangrijk doel dat met bestraffing wordt beoogd is het anderen ervan weerhouden dit soort feiten te plegen. Ook vanuit dat oogpunt dient straf te volgen; de maatschappij moet zien dat dit soort daden niet onbestraft blijven. Een derde, en hier wellicht het meest belangrijke doel dat met bestraffing wordt beoogd is het de verdachte ervan weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
Redelijke termijn
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het recht van de verdachte op een berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is fors overschreden en dat deze overschrijding verdisconteerd moet worden in de strafoplegging. De Hoge Raad heeft in zijn uitleg van de redelijke termijn als uitgangspunt genomen dat de behandeling van een zaak in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
De redelijke termijn is in dit geval aangevangen op het moment waarop verdachte door de politie als verdachte is aangehouden en verhoord, te weten op 12 juli 2020. De redelijke termijn is derhalve met 1 jaar en 7 maanden overschreden, zonder dat de verdediging hiervan enig verwijt is te maken. Met deze overschrijding zal de rechtbank, overeenkomstig de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, rekening houden bij de bepaling van de straf.
Hoogte straf
De rechtbank heeft voor de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).. Voor het voorhanden hebben van 24 liter hennepolie, gaan deze oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden onvoorwaardelijk. Voor het voorhanden hebben van één pistool wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden genoemd. Verdachte had vijf wapens voorhanden (waarvan er 3 onklaar waren gemaakt) en meer dan 100 stuks munitie. Daarnaast is er nog sprake van schuldheling van goederen die een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen.
Gelet op de oriëntatiepunten van de bewezen verklaarde feiten, ligt de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden in de rede. Echter gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank de gevangenisstraf verminderen met 2 maanden, zodat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 22 maanden wordt opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
Vordering tot opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft gevorderd om het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen, zodat verdachte weer in voorlopige hechtenis dient te worden genomen. De rechtbank wijs dit verzoek af, nu verdachte in een andere lopende zaak geschorst is uit de voorlopige hechtenis met elektronisch toezicht en daardoor het gevaar voor herhaling reeds beperkt is.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 51, 57, 63 en 417 van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.L.A.M. van Doveren, voorzitter, mr. drs. J.M.A. van Atteveld en mr. G.H. Hermanides, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 februari 2024.
Buiten staat
Mr. drs. J.M.A. van Atteveld is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 11 juli 2020 in de gemeente Venlo
(een) wapens van cat III en/of munitie van categorie II en/of cat III, te weten:
- een revolver, merk Taurus, kaliber .38 speciaal en/of 5 kogelpatronen kaliber .38 special
en/of
- een revolver, merk “Freedom Arms" kaliber .22 MAG en/of 4 kogelpatronen kaliber .22
LR en/of
- een grendelgeweer, merk La Coruna, kaliber 7.92 mm en/of
- een grendelgeweer, merk Carcano, kaliber 6,5 mm en/of
- een grendelgeweer, merk Carcano, kaliber 6.5x 52 mm en/of
- 53 (49+4) kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger en/of
- 37 (11 +26) kogelpatronen, 7.65 mm Browning en/of
- 40 patronen Sellier en Bellot, kaliber 9 mm en/of .38 special
voorhanden heeft gehad;
(26 WWM)
2
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2020 tot en met 1 april 2021 in de gemeente
Venlo,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
een of meer goederen, te weten
- 650 oprijplaten (d.d. 13 juli 2020) en/of
- 27 oprijplaten (d.d. 1 april 2021)
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van deze goederen wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof,
aan/tot welke feiten en verboden gedragingen hij, verdachte, (telkens) feitelijke leiding
heeft gegeven en/of opdracht toe heeft gegeven;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2020 tot en met 1 april 2021 in de gemeente
Venlo,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
een of meer goederen, te weten
- 650 oprijplaten (d.d. 13 juli 2020) en/of
- 27 oprijplaten (d.d. 1 april 2021)
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van deze goederen redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof, aan/tot welke feiten en verboden gedragingen hij, verdachte,
(telkens) feitelijke leiding heeft gegeven en/of opdracht toe heeft gegeven;
(416/ 417 juncto artikel 51 Sr)
3
hij op of omstreeks 11 juli 2020 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 24,14 liter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennepolie, zijnde hennepolie
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, Dienst Regionale Recherche, proces-verbaalnummer LBRAA20015, gesloten d.d.10 januari 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 445.
2.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 13 juli 2020, p 31
3.Proces-verbaal algemeen dossier, p. 11 - 14
4.Proces-verbaal forensisch onderzoek bij assistentie doorzoeking d.d. 30 juli 2020, p 44
5.Proces-verbaal van bevindingen aantreffen wapens en munitie, p. 54
6.Proces-verbaal team forensische opsporing, expertise wapens, munitie en explosieven, p. 86 - 106.
7.Proces-verbaal team forensische opsporing, expertise wapens munitie en explosieven, pv nummer 2020109173-20, p. 98 - 101
8.Proces-verbaal algemeen dossier, p. 9
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 2] , p. 432
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p 369 - 370
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 202-204
12.Proces-verbaal van inbeslagname, p 353 en 354
13.Proces-verbaal verhoor getuige [naam 3] , p 324
14.Proces-verbaal verhoor getuige [naam 3] , p 324
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 405
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 4] , p. 416
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 2] , p. 433
18.Proces-verbaal van bevindingen FIOD, p. 203
19.Proces-verbaal van bevinding, p. 205
20.Proces-verbaal indicatief onderzoek verdovende middelen, p. 227 - 228
21.Deskundigenrapportage Eurofins Forensic d.d. 17 juli 2020, p 235
22.Bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 23 januari 2024