ECLI:NL:RBLIM:2024:6120
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende overlast door coffeeshop
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, gedateerd 10 september 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, een omwonende van de coffeeshop, heeft overlast ervaren door bezoekers van de coffeeshop en heeft de Burgemeester van de gemeente Weert verzocht om de exploitatievergunning en gedoogverklaring van de coffeeshop in te trekken. De Burgemeester heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen bewijs was dat de coffeeshop de voorschriften niet naleefde.
Verzoeker heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk ongegrond is, omdat verzoeker geen spoedeisend belang heeft aangetoond. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen onhoudbare situatie dreigt en dat de overlast niet voldoende is onderbouwd. De burgemeester heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat er geen meldingen van overlast zijn ontvangen en dat controles geen overlast hebben aangetoond.
De voorzieningenrechter wijst erop dat de aanwezigheid van een coffeeshop in de omgeving impact heeft, maar dat dit niet voldoende is om een voorlopige voorziening te rechtvaardigen. De wettelijke termijnen voor de bezwaarprocedure bieden voldoende waarborgen voor verzoeker. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.