ECLI:NL:RBLIM:2024:6049

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
10578722 CV / EXPL 23-2702
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van lidmaatschapsgeld door ANWB B.V. tegen gedaagde met geheim adres

In deze zaak vordert ANWB B.V. betaling van lidmaatschapsgeld van € 130,00 van gedaagde, die stelt dat hij geen lid meer is en dat de vordering op zijn broer betrekking heeft. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd en diverse stukken ontvangen, waaronder de dagvaarding en conclusies van partijen. ANWB heeft gesteld dat gedaagde zijn lidmaatschap niet heeft opgezegd en dat hij verplicht is het lidmaatschapsgeld te betalen. Gedaagde heeft zijn stellingen over de opzegging en persoonsverwisseling onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter oordeelt dat ANWB heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen en dat gedaagde zijn lidmaatschap niet heeft opgezegd. De vordering van ANWB wordt toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10578722 CV / EXPL 23-2702
Vonnis van de kantonrechter van 28 augustus 2024
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANWB B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: A. Niekus en mr. E. Krom
tegen:
[gedaagde] ,
wonende op een geheim adres,
gedaagde,
gemachtigde: [naam]
Partijen zullen hierna “ANWB” en “ [gedaagde] ” worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
  • de dagvaarding van 7 juni 2023 met producties 1 t/m 7;
  • de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 3;
  • de conclusie van repliek met producties I t/m III;
  • de schriftelijke weergave van de mondelinge dupliek van [gedaagde] ;
  • het tussenvonnis van de kantonrechter van 27 maart 2024, waarin ANWB in de gelegenheid wordt gesteld om met een akte te reageren op de stellingen van [gedaagde] ;
  • de akte na dupliek van ANWB met productie IV.
1.2.
Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat er een vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
ANWB stelt dat [gedaagde] een lidmaatschap bij haar heeft afgesloten. Hiervoor moet [gedaagde] lidmaatschapsgeld betalen. Het lidmaatschapsgeld over 2019 bedraagt € 130,00. Dit zou [gedaagde] , ondanks aanmaningen en betalingsregelingen, niet hebben betaald. ANWB vordert betaling van het lidmaatschapsgeld, vermeerderd met incassokosten en de wettelijke rente. [gedaagde] is het hier niet mee eens.
2.2.
Hij stelt dat hij sinds 2016 geen lidmaatschap meer heeft. Daarbij stelt hij dat de onderhavige vordering niet op hem, maar op zijn broer ziet. Tot slot meent hij dat hij de vordering van ANWB kan verrekenen met een schadevordering die hij meent te hebben vanwege een datalek.
2.3.
In het tussenvonnis van 27 maart 2024 heeft de kantonrechter ANWB in de gelegenheid gesteld om te reageren op de stelling van [gedaagde] dat ANWB geen vordering op hem heeft maar op zijn broer. ANWB heeft bij akte weersproken dat de vordering op de broer van [gedaagde] ziet.
2.4.
Dit vonnis is het eindvonnis. [gedaagde] krijgt in deze zaak ongelijk. Dit wordt hierna verder toegelicht.

3.De verdere beoordeling

3.1.
De overeenkomst tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een verzekeringsovereenkomst en valt onder het bereik van de Wet op het financieel toezicht (hierna: “Wft”). Op de verzekeringsovereenkomst zijn verschillende wettelijke informatieverplichtingen van toepassing. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat deze consumentenbeschermende voorschriften worden nageleefd, dus ook als daar geen verweer tegen is gevoerd.
3.2.
ANWB zegt (kort gezegd) dat zij heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen. Ter onderbouwing hiervan heeft zij verwezen naar de overgelegde printscreens en de bevestigingsbrief. Bovendien heeft zij de gang van zaken tijdens het bestelproces geschetst en verwijst zij naar de algemene voorwaarden.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat met wat ANWB heeft gesteld en onderbouwd, voldoende is gebleken dat zij heeft voldaan aan haar wettelijke informatieverplichtingen.
De opzegging van het lidmaatschap van [gedaagde] staat niet vast
3.4.
In 2013 is [gedaagde] lid geworden bij ANWB. Dit is ook niet in geschil tussen partijen. Op grond van de overeenkomst met ANWB heeft [gedaagde] de verbintenis om jaarlijks lidmaatschapsgeld te betalen.
3.5.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij sinds 2016 geen lidmaatschap meer heeft bij ANWB, omdat hij de overeenkomst heeft opgezegd en dat er sprake is van persoonsverwisseling met zijn broer. Dit wordt verder op geen enkele manier onderbouwd. [gedaagde] had moeten stellen op welke dag hij heeft opgezegd en met wie hij heeft gesproken. Bovendien is er ook geen bevestiging van de opzegging overgelegd. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen, die de stelplicht (en bewijslast) heeft, om in ieder geval een schriftelijke bevestiging over te leggen. Dat heeft hij niet gedaan. [gedaagde] heeft daarmee onvoldoende onderbouwd dat hij zijn lidmaatschap heeft opgezegd.
3.6.
De stelling van [gedaagde] dat er sprake is van persoonsverwisseling is ook onvoldoende onderbouwd en door ANWB weersproken. De broer van [gedaagde] heeft verklaard dat hij een ANWB-pakket heeft afgesloten op zijn naam en dat hij niet betaald heeft.
3.7.
Dit kan zo zijn, maar maakt nog niet dat sprake is van persoonsverwisseling en ANWB niet (ook) een vordering heeft op [gedaagde] . De opzegging staat dus niet vast. Zonder opzegging loopt het lidmaatschap door.
3.8.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] lid is gebleven van ANWB. Hij had dus de verplichting om het lidmaatschapsgeld over 2019 te betalen.
Het betoog van [gedaagde] over een oude vordering gaat niet op
3.9.
[gedaagde] voert verder aan dat hij het niet eens is met de vordering van ANWB, omdat een oude rekening uit 10 jaar geleden spoorloos is geraakt bij TKB Incasso. Deze zou nu ineens weer tevoorschijn zijn gekomen. [gedaagde] stelt dat deze vordering is verjaard en dat TKB Incasso zelf tekort is geschoten. De kantonrechter kan dit betoog niet volgen. Wat er ook zij van deze oude vordering, dit doet in ieder geval niet af aan de verschuldigdheid van de factuur uit 2019.
Het verrekeningsverweer van [gedaagde] slaagt ook niet
3.10.
Ook het verrekeningsverweer van [gedaagde] slaagt niet, omdat [gedaagde] geen vordering op ANWB heeft. Artikel 6:127 BW bepaalt dat een tegenvordering nodig is om te kunnen verrekenen. Dat heeft hij niet, dus kan hij geen beroep doen op verrekening. Dit wordt als volgt toegelicht.
3.11.
[gedaagde] stelt dat hij schade heeft geleden door een datalek en/of hack bij TKB incasso. Hierdoor kon hij zijn voertuig niet overschrijven of laten schorsen. Dit had als gevolg dat hij – volgens hem langer dan nodig – kosten heeft moeten maken zoals belasting en verzekering. [gedaagde] stelt dat hij hierdoor schade heeft geleden van ongeveer € 2.600,00.
3.12.
De kantonrechter kan het betoog van [gedaagde] over het datalek niet volgen. [gedaagde] heeft in ieder geval nagelaten om te onderbouwen dat hij schade heeft geleden en dat deze schade toe te rekenen is aan ANWB vanwege een gedraging die zij verricht heeft. Het verrekeningsverweer van [gedaagde] slaagt dus niet, want hij heeft zijn stelling onvoldoende onderbouwd.
De wettelijke rente zal worden toegewezen
3.13.
ANWB vordert de wettelijke rente vanaf de vervaldag van de ingebrekestelling tot de dag van volledige betaling. Nu ANWB niet voldoende specifiek heeft gesteld met ingang van welke data [gedaagde] met de betaling van de aan de hoofdsom onderliggende facturen in verzuim is, zal de wettelijke rente over de hoofdsom worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding (7 juni 2023). Vast staat dat [gedaagde] op dat moment in elk geval verzuim ingetreden.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen
3.14.
Ook de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 zal worden toegewezen.
3.15.
[gedaagde] heeft de ontvangst van de zogenaamde veertiendagenbrief, die door de incassogemachtigde van ANWB is verstuurd op 16 september 2019, wel betwist, maar dit is door ANWB bij repliek voldoende gemotiveerd weersproken; ANWB stelt dat [gedaagde] na de brief telefonisch contact heeft opgenomen. [gedaagde] heeft hier verder niet meer op gereageerd. Bovendien is het bedrag in overeenstemming met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en voldoet de veertiendagenbrief aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW.
De slotsom
3.16.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 170,00 zal worden toegewezen met de wettelijke rente over € 130,00 vanaf 7 juni 2023 tot de dag van volledige betaling.
De proceskosten
3.17.
[gedaagde] zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, omdat hij ongelijk krijgt. De kosten aan de zijde van ANWB worden begroot op:
  • dagvaarding € 107,84
  • griffierecht € 128,00
  • salaris gemachtigde € 100,00 (2,5 punten x € 40,00)
  • nakosten
  • Totaal € 355,84
De uitspraak wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.18.
ANWB heeft gevorderd om dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en dat wordt toegewezen. Dat betekent dat de veroordelingen direct moeten worden nagekomen en dat het vonnis haar werking behoudt als hoger beroep wordt ingesteld, totdat de rechter in hoger beroep uitspraak heeft gedaan.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan ANWB van € 170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 130,00 vanaf 7 juni 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan ANWB van de proceskosten, aan de zijde van ANWB begroot op € 335,84;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Boer, en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.