Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
1.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2],
1.De verdere procedure
- de ‘akte na tussenvonnis houdende overlegging producties, tevens (deels voorwaardelijke) akte vermeerdering/wijziging van eis’ van [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] , met producties 30 tot en met 34;
- de ‘akte overlegging nadere producties’ van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , met producties 34 tot en met 50;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1]
- € 1.518,00 (2018 en 2019),
- € 1.038,00 (2020),
- € 2.250,00 (2021),
- € 1.748,00 (2022) en
- € 1.799,00 (2023).
“ [naam 4] / Nalatenschap [naam 5] – HP/10222096”, hetgeen het verweer van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] lijkt te ondersteunen – gaat de rechtbank (ook) hieraan voorbij.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2]
“Te betalen wegens verrichte werkzaamheden m.b.t. de nalatenschap [familienaam] , 12 u a € 125/u”; op het overzicht staat vermeld dat het hierbij gaat om
“mediation.”Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is niet helder of in dit dossier mediation heeft plaatsgevonden, iets wat door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in elk geval wordt betwist, om welke helderheid de rechtbank wél heeft verzocht in het tussenvonnis (zie andermaal rov. 4.9.5 en 4.9.6 van het tussenvonnis). Ook voor de tweede factuur geldt dat uit het dossier niet eenduidig is te destilleren of sprake is geweest van grondaankoop. Dat die eenduidigheid er niet is, dienen [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] zichzelf aan te rekenen, nu zij tot het verschaffen daarvan wel in de gelegenheid zijn gesteld.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2]
“(…) een zakelijke en overzichtelijke opstelling (…) van de kosten, uitgesplitst per jaar, alsmede een korte aanduiding van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden, voorzien van een datum en zoveel mogelijk onderbouwd met stukken” –zijn deze voor toewijzing vatbaar, aldus dat deze op de nalatenschap kunnen worden verhaald. Ook hier geldt dat de opbrengsten die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] bedrijfsmatig heeft gegenereerd en ten goede van de nalatenschap komen in de verdeling dienen te worden betrokken; dit geldt ook voor het nog van RVO Nederland te ontvangen GO-krediet vanaf 2020 en de nog te ontvangen teruggave omzetbelasting vanaf 2020.
€ 28.338,03 was, waarna deze rekening kan worden opgeheven (een daartoe aan de bank gericht verzoek is reeds ingediend).
‘Voor het overige’in het tussenvonnis (vanaf rov. 4.6) dienen in het kader van de verdeling van de nalatenschap de volgende bedragen door de betreffende partijen
aan de nalatenschapte worden betaald (waarna aan elk der partijen ¼ deel daarvan toekomt):
- door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1]: een bedrag van € 187,50 per maand voor het gebruik van de zolder en een deel van de stal, tot aan het moment van de algehele verdeling (rov. 4.7 van het tussenvonnis);
- door [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie]: de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voorgeschoten kosten over het tijdvak 2020 tot en met 17 april 2024 (datum eerstgenoemde akte van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ), zijnde:
- € 66.913,75 [2] (door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ), alsmede
- € 3.390,20 (door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ) [3] ,
waarbij de rechtbank verstaat dat [eiseressen in conventie, verweersters in reconventie] de na genoemde datum en tot aan het moment van de algehele verdeling aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gerezen kosten, mits voorzien van een document c.q. factuur/bon, nog aan de nalatenschap dienen te betalen, dit alles met inachtneming en verdiscontering van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] gegenereerde opbrengsten, zijnde:
- € 67.142,20 [4] (2021, 2022 en 2023), alsmede
- € 1.964,00 (2024), vermeerderd met de opbrengsten die nog over genoemd jaar zullen worden gegenereerd tot aan het moment van de algehele verdeling alsook het vanaf 2020 nog van RVO Nederland te ontvangen GO-krediet en de vanaf 2020 nog te ontvangen teruggave omzetbelasting;
door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]: de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] voorgeschoten kosten van € 47,00 (rov. 2.7.3).
3.De beslissing
‘Eindconclusie’van dit vonnis;