ECLI:NL:RBLIM:2024:6007

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
03/161351-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak betreffende hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 4 september 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981, die werd bijgestaan door haar advocaat mr. M.H.A. Horsch. De verdachte was niet verschenen op de zitting van 14 augustus 2024, waar de zaak inhoudelijk werd behandeld. De officier van justitie had de verdachte beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten, diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van een (gas/alarm)pistool. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hennepkwekerij zich in de woning van de verdachte en haar partner bevond, maar oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij of dat zij deze in haar machtssfeer had. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de illegale aftakking van elektriciteit niet kon worden bewezen, omdat niet vastgesteld kon worden dat de verdachte wist dat de stroom illegaal werd afgenomen. Evenzo kon niet bewezen worden dat de verdachte op de hoogte was van het wapen dat in haar woning was aangetroffen. De rechtbank sprak de verdachte van alle ten laste gelegde feiten vrij.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/161351-23
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1981,
wonende te [adres 1]
hierna: de verdachte.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.H.A. Horsch, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 14 augustus 2024. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen haar gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Op 21 augustus 2024 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) met het parketnummer 03/161352-23.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:alleen of samen met [medeverdachte] opzettelijk hennepplanten heeft geteeld en/of in elk geval opzettelijk hennepplanten aanwezig heeft gehad;
Feit 2:alleen of samen met [medeverdachte] een hoeveelheid elektriciteit toebehorend aan [naam] heeft weggenomen door middel van verbreking;
Feit 3:alleen of samen met [medeverdachte] een (gas/alarm)pistool voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van 95 hennepplanten en diefstal van elektriciteit bewezen kan worden verklaard. De hennepkwekerij is in de woning van de verdachte en haar partner [medeverdachte] aangetroffen, en zij heeft verklaard dat zij hiervan op de hoogte was. Wetende waar de hennepkwekerij was, moet de verdachte ook hebben geweten dat het telen van hennep gepaard ging met diefstal van elektriciteit. Er liepen immers zichtbaar afgetakte kabels van de meterkast naar de hennepkwekerij.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het (medeplegen van het) voorhanden hebben van het pistool, omdat niet bewezen is dat de verdachte hiervan afwist.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten.
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte wel wist dat [medeverdachte] een hennepplantage in de kelder van de woning had staan. De verdachte heeft daar echter nooit iets mee van doen gehad, zodat zij van het (medeplegen van het) telen moet worden vrijgesproken.
De verdediging heeft er verder op gewezen dat voor een bewezenverklaring van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van de hennepplantage is vereist dat de verdachte beschikkingsmacht had over de hennep. Het dossier biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. De getuige [medeverdachte] heeft op zitting verklaard dat zij van hem niet in de kwekerij mocht komen. Het enkele gegeven dat de verdachte zich niet van de hennepplantage heeft gedistantieerd, ondanks haar wetenschap van de aanwezigheid daarvan, maakt niet zonder meer dat zij als medepleger kan worden aangemerkt.
Met betrekking tot de diefstal van elektriciteit heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte niet wist hoe de hennepplantage van elektriciteit werd voorzien. De illegale aftakking was door plastic tassen aan het oog onttrokken.
Tot slot heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte niet wist dat zich een wapen in haar woning bevond.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
Voor een bewezenverklaring van (medeplegen van) het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten in de zin van de Opiumwet is vereist dat komt vast te staan dat de verdachte wist van de planten, en dat deze zich in haar machtssfeer bevonden.
Volgens vaste jurisprudentie mag als uitgangspunt worden genomen dat een bewoner weet wat zich in zijn of haar woning bevindt en dat hetgeen zich daar bevindt ook binnen zijn of haar machtssfeer valt. In het onderhavige geval moet hiervan worden afgeweken om de volgende redenen.
Op 17 oktober 2018 is in de woning gelegen aan de [adres 2] in Hoensbroek binnengetreden ter aanhouding buiten heterdaad van [medeverdachte] (op verdenking van betrokkenheid bij het telen van hennep in een loods gelegen aan de [adres 3] in Voerendaal) en ter inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen.
In de woning heeft de fraude-inspecteur van [naam] geconstateerd dat een kabel vanaf de meterkast naar de kelder liep. In de kelder is vastgesteld dat de hoofdaansluitkabel deels boven een koelkast uitstak en dat om de aansluitkabel een zwarte tape en een aantal gekleurde plastic zakken gewikkeld waren. Vanuit de genoemde tape liep een andere kabel rechts naar boven. Op die manier was een illegale aansluiting gemaakt op de hoofdaansluitkabel. Vervolgens is de illegale kabel gevolgd naar een ander deel van de kelder waar een extra schakelkast is aangetroffen. Door de illegale kabel verder te volgen is de politie uitgekomen bij een kelderruimte waarin een grote lege doos van een televisie stond en een matras op zijn zijkant lag. Nadat deze spullen waren weggezet, werd een houten wand zichtbaar waartegen twee losse witte deuren stonden. Nadat deze witte deuren waren verplaatst, was in de houten wand een inkeping van ongeveer 1 meter breed en 1,5 meter hoog te zien. In die inkeping zaten gaten, waardoor de houten plaat uit de houten wand kon worden getild met een schroevendraaier die op een van de dozen gereed lag. Achter die houten plaat is de hennepplantage aangetroffen.
In de garage werd in een lade(mand) onder een werkbank een pistool aangetroffen.
De medeverdachte [medeverdachte] , die in de zaak tegen de verdachte ter terechtzitting als getuige is gehoord, heeft verklaard dat hij de kwekerij heeft bedacht, aangelegd en gerund, dat de verdachte deze niet in haar huis wilde, dat zij daar ruzie over hebben gehad, dat hij toch heeft doorgezet en dat zij op geen enkele manier bij de kwekerij zelf betrokken is geweest.
Ofschoon uit de verklaring van de verdachte bij de politie en ook de verklaring die [medeverdachte] ter terechtzitting als getuige heeft afgelegd blijkt dat de verdachte wist van de hennepkwekerij in haar woning, maakt deze verklaring van [medeverdachte] , in samenhang met de wijze waarop de toegang tot de kwekerij was afgeschermd en gebarricadeerd, naar het oordeel van de rechtbank dat het in de jurisprudentie geformuleerde uitgangspunt dat de hennepkwekerij zich in verdachtes machtssfeer bevond, in deze zaak geen stand kan houden. Het haar verweten (medeplegen van) opzettelijk aanwezig hebben van de hennepplanten kan daarom niet worden bewezen.
Vrijspraak feit 2
(Het medeplegen van) de diefstal van elektriciteit kan evenmin worden bewezen. Anders dan de praktijk wellicht suggereert, heeft de Hoge Raad overwogen dat het geen feit van algemene bekendheid is dat het kweken van hennep vrijwel altijd gepaard gaat met de diefstal van elektriciteit. Dat het in dit concrete geval niet anders kan dan dat de verdachte wist dat de stroom illegaal werd afgenomen, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld. Integendeel: uit de beschrijving van de verbalisant lijkt te volgen dat de illegale aftakking zelf door een aantal gekleurde plastic zakken aan het oog was onttrokken.
Vrijspraak feit 3
Over het wapen heeft [medeverdachte] ter terechtzitting als getuige verklaard dat het in de kelder in een la lag, achter andere spullen, en dat de verdachte hiervan niets afwist. Gelet hierop, en nu het dossier geen aanknopingspunten biedt voor een ander oordeel, is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet kan worden gekomen tot een bewezenverklaring van het (medeplegen van het) voorhanden hebben van het pistool.
De verdachte zal dan ook van alle haar ten laste gelegde feiten worden vrijgesproken.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte de haar onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. Witteman, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en
mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 september 2024.
Buiten staat
Mrs. Peters en Van de Pasch zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
zij op of omstreeks 17 oktober 2018 te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , althans een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 95 hennepplanten, althans een aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B
Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)
2
zij in of omstreeks de periode van 6 juni 2018 tot en met 17 oktober 2018 te Hoensbroek, gemeente Heerlen
tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , althans een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
3
zij op of omstreeks 17 oktober 2018 te Hoensbroek, gemeente Heerlen
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gas/alarm)pistool, van het merk Röhm, type RG 9, kaliber 6.35 millimeter Browning
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
(Artikel art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)