ECLI:NL:RBLIM:2024:6005

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
03/161350-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens teelt van hennepplanten en diefstal van elektriciteit en water

Op 4 september 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen van hennepplanten en het stelen van elektriciteit en water. De verdachte, geboren in 1967 en woonachtig in Voerendaal, werd bijgestaan door haar advocaat, mr. S. Weening. Tijdens de zitting op 14 augustus 2024 was de verdachte niet aanwezig, maar haar gemachtigde raadsman was wel aanwezig. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten gepresenteerd, waarna het onderzoek op 21 augustus 2024 werd gesloten.

De tenlastelegging omvatte drie feiten: het telen van een grote hoeveelheid hennepplanten, het stelen van elektriciteit en het stelen van water, waarbij de verdachte zowel primair als subsidiair werd beschuldigd. De rechtbank heeft de zaak gelijktijdig behandeld met andere strafzaken tegen medeverdachten. De officier van justitie heeft vrijspraak geëist, en de verdediging heeft dit standpunt ondersteund.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. Zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat het dossier niet voldoende redengevende feiten bevatte om tot een bewezenverklaring te komen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. L. Eroktay, en is niet door alle rechters ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/161350-23
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1967,
wonende te [adres 1] ,
hierna: de verdachte.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S. Weening, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 14 augustus 2024. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen haar gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Op 21 augustus 2024 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] met de respectievelijke parketnummers 03/161349-23, 03/161353-23, 03/161354-23 en 03/161352-23.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: primairalleen of samen met anderen een grote hoeveelheid hennepplanten opzettelijk heeft geteeld en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
subsidiairmedeplichtig hieraan is geweest door het pand aan de [adres 2] in Voerendaal voor de teelt van hennep ter beschikking te stellen;
Feit 2: primairalleen of samen met anderen een hoeveelheid elektriciteit toebehorend aan [naam 1] heeft weggenomen door middel van verbreking;
subsidiairmedeplichtig hieraan is geweest door het pand aan de [adres 2] in Voerendaal voor de teelt van hennep ter beschikking te stellen;
Feit 3: primairalleen of samen met anderen een hoeveelheid water toebehorend aan [naam 2] heeft weggenomen door middel van verbreking;
subsidiairmedeplichtig hieraan is geweest door het pand aan de [adres 2] in Voerendaal voor de teelt van hennep ter beschikking te stellen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft eveneens integrale vrijspraak bepleit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende redengevende feiten en omstandigheden bevat om te komen tot een bewezenverklaring van de aan de verdachte primair dan wel subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal de verdachte dan ook daarvan vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte de haar onder 1, 2 en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. Witteman, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en
mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 september 2024.
Buiten staat
Mrs. Peters en Van de Pasch zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
zij op of omstreeks 24 januari 2018 te Voerendaal
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
en/of [medeverdachte 4] , althans een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of
vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te
weten ongeveer 1723 hennepplanten,
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , althans een of meer anderen
en/of onbekend gebleven personen op of omstreeks
24 januari 2018 te Voerendaal met elkaar, althans één van hen, opzettelijk
heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan
de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1723
hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks
24 januari 2018 te Voerendaal, in elk geval in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven
persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten
ter beschikking te stellen
( art 11 lid 5 Opiumwet, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2
Wetboek van Strafrecht )
2
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 24 januari 2018 te
Voerendaal
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
en/of [medeverdachte 4] , althans een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
[naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , althans een of meer anderen
en/of onbekend gebleven personen, in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot
en met 24 januari 2018 te Voerendaal
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
[naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] , althans een of meer anderen en/of onbekend gebleven personen
en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
en/of [medeverdachte 4] , althans een of meer anderen en/of onbekend gebleven
personen en/of zijn/hun mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1
mei 2017 tot en met 24 januari 2018 te Voerendaal
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door het pand (gelegen aan de [adres 2] te
Voerendaal) ter beschikking te stellen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht,
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
3
Zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 24 januari 2018 te
Voerendaal
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
en/of [medeverdachte 4] , althans een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid water, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] , althans een of meer anderen
en/of onbekend gebleven personen, in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot
en met 24 januari 2018 te Voerendaal
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid water, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk
geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] ,
althans een of meer anderen en/of onbekend gebleven personen en/of zijn/hun
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] , althans een of meer anderen en/of onbekend gebleven personen
en/of zijn/hun mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed onder zijn/haar/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1
mei 2017 tot en met 24 januari 2018 te Voerendaal
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door het pand (gelegen aan de [adres 2] te
Voerendaal) ter beschikking te stellen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht,
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )