ECLI:NL:RBLIM:2024:5936
Rechtbank Limburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over huurovereenkomst en WSNP-toelating
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 september 2024 uitspraak gedaan in een executiegeschil tussen eiser en gedaagde. Eiser, die in een WSNP-traject zit, heeft een huurachterstand en is door gedaagde gedagvaard om de huurovereenkomst te ontbinden en de woning te ontruimen. Eiser heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 5 juni 2024, waarin de huurovereenkomst werd ontbonden. De kantonrechter heeft in deze procedure de belangen van eiser, die zijn woning dreigt te verliezen, zwaarder laten wegen dan de belangen van gedaagde bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde in de verstekprocedure de waarheidsplicht heeft geschonden door niet te vermelden dat eiser was toegelaten tot de WSNP. Dit heeft invloed gehad op de belangenafweging. De kantonrechter heeft daarom de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis geschorst en gedaagde verboden om het vonnis ten uitvoer te leggen totdat er een uitspraak in de verzetprocedure is gedaan. Tevens is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser.