Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2024
in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van Gedeputeerde Staten van Limburg, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Limburg
Op 2 september 2024 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van Gedeputeerde Staten van Limburg over een verzoek om tegemoetkoming in planschade. De eiser, wonende aan de [adres] in [woonplaats], had een verzoek ingediend op basis van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vanwege schade als gevolg van het provinciaal inpassingsplan 'Buitenring Parkstad Limburg 2012'. De schade werd door de schadecommissie vastgesteld op € 2.000,-, maar het college van Gedeputeerde Staten heeft het verzoek afgewezen, stellende dat de schade onder het normale maatschappelijke risico van 3% valt.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek terecht was, omdat de schade als voorzienbaar werd beschouwd op het moment van aankoop van de onroerende zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schadecommissie de schade correct heeft beoordeeld en dat de door de eiser aangevoerde argumenten niet voldoende waren om de afwijzing van het verzoek te weerleggen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de geluidsoverlast en de beperking van het uitzicht door de Buitenring als zeer beperkt zijn gekwalificeerd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.