ECLI:NL:RBLIM:2024:5920

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
ROE 21/2187
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag energiebesparende maatregelen voor nieuwbouw

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de afwijzing van een subsidieaanvraag door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. De eiser had op 19 maart 2021 een aanvraag ingediend voor subsidie in het kader van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat deze niet betrekking had op energiebesparende maatregelen voor bestaande bouw, maar voor nieuwbouw. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had besloten de aanvraag af te wijzen, aangezien de subsidieregeling specifiek gericht is op bestaande woningen en niet op nieuwbouw of (ver)nieuwbouw. De eiser had zijn woning afgebroken en opnieuw opgebouwd, waardoor de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden van de regeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de isolerende maatregelen die de eiser had getroffen, niet waren toegepast in een bestaande woning, maar in een (ver)nieuwbouwsituatie. De rechtbank benadrukte dat de subsidieregeling bedoeld is om energiebesparende maatregelen in bestaande woningen te stimuleren en dat nieuwbouwprojecten al onder de eisen van het Bouwbesluit vallen, waardoor er geen subsidie nodig is. De rechtbank concludeerde dat de minister de subsidie terecht had afgewezen, maar merkte op dat de bezwaarprocedure niet goed was verlopen en dat er fouten waren gemaakt aan de kant van de minister. Hierdoor moest de minister het betaalde griffierecht aan de eiser vergoeden.

De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de subsidieregeling en de voorwaarden waaronder subsidie kan worden verleend. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen de mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2187

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

[naam] , uit [woonplaats] , eiser

en
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties(thans: de Minister voor Volksgezondheid en Ruimtelijke Ordening)
(gemachtigde: C.J.M. Daniëls).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van 19 maart 2021 op 24 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 3 augustus 2021;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,00 aan eiser te vergoeden.

Motivering van de uitspraak

1. Op 29 november 2021 heeft eiser de aanvraag om subsidie energiebesparende maatregelen eigen huis ingediend voor het pand [adres] te [plaats] . Bij besluit van 29 november 2020 heeft de minister deze aanvraag afgewezen. Bij besluit van 3 augustus 2021 heeft de minister vervolgens het door eiser gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De minister heeft naar aanleiding van het beroepschrift van eiser nog een nader onderzoek verricht, maar is uiteindelijk bij de afwijzing van de aangevraagde subsidie gebleven.
2. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister eiser op grond van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (hierna: de subsidieregeling) terecht geen subsidie verleend.
3. De subsidieregeling heeft als doel om energiebesparend maatregelen te stimuleren in
bestaande woningen. Dat staat in artikel 2 van de subsidieregeling. Onder een bestaande woning wordt verstaan: een bestaande gebouwde onroerende zaak (artikel 1, eerste lid, van de subsidieregeling).
4. Alleen wanneer er isolerende maatregelen worden toegepast in (de bestaande thermische schil van) een bestaande woning, kan er op grond van de subsidieregeling subsidie worden toegekend. Dat is dus niet het geval wanneer er sprake is van nieuwbouw of (ver)nieuwbouw. In dat geval moet er namelijk gebouwd worden volgens het Bouwbesluit en gelden er dus al minimumnormen Er is dan geen stimulering middels subsidie nodig, want er moet al aan die minimumnormen worden voldaan. Dit blijkt uit de tekst van de subsidieverordening en uit de toelichting bij de subsidieregeling, waarin staat: “
ook het nieuw aanbouwen of (ver)nieuwbouwen op een bestaand of aangepast fundament valt niet onder deze regeling. Deze gebouwen zijn op grond van de eisen uit het Bouwbesluit namelijk al energiezuinig.”
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser de isolerende maatregelen niet toegepast in een bestaande woning, maar is er sprake van (ver)nieuwbouw. Eiser heeft namelijk zijn woning afgebroken en opnieuw opgebouwd. Enkel de kelder, een deel van de fundering en de muren van de keuken zijn behouden gebleven. De buiten- en binnenmuren, de vloeren en het dak zijn geheel vernieuwd. Op deze vernieuwing waren de normen uit het Bouwbesluit van toepassing. Zoals hierboven uiteengezet is de subsidieregeling voor die situatie niet bedoeld.
6. Eiser heeft benadrukt dat hij veel verdergaande isolerende maatregelen heeft getroffen dan waartoe hij op grond van het Bouwbesluit verplicht was. Hij heeft dat alleen maar gedaan omdat hij dacht dat hij aan de voorwaarden van de subsidieregeling voldeed. De rechtbank begrijpt dat voor eiser een hele onwenselijke situatie is ontstaan doordat hij pas achteraf, na het bekostigen en toepassen van de isolerende maatregelen, een subsidieaanvraag heeft kunnen doen en een afwijzing heeft ontvangen. Nu echter niet aan de voorwaarden wordt voldaan, vormt dat geen grond voor de minister om alsnog de subsidie toe te kennen.
7. De conclusie is dat de minister de subsidie terecht heeft afgewezen
8. Verder is de rechtbank van oordeel dat de bezwaarprocedure niet goed is verlopen. Aan de kant van de minister zijn er fouten gemaakt en is er op het bezwaar van eiser beslist zonder alle nodige informatie voorhanden te hebben. De beslissing op het bezwaar van eiser is daarom onzorgvuldig, en kan niet in stand blijven. Dat betekent niet dat de minister alsnog subsidie aan eiser moet toekennen. Zoals hiervoor weergegeven heeft de minister op grond van nadere informatie namelijk alsnog terecht besloten om de aanvraag van eiser af te wijzen. Dat de minister fouten heeft gemaakt in de bezwaarprocedure betekent dus niet dat de minister alsnog de subsidie aan eiser moet toekennen, maar wel dat de minister om die reden het betaalde griffierecht aan eiser moet vergoeden.
9. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door mr. G. Leijten, rechter, in aanwezigheid van M.M.P. van Diepen, griffier.
griffier
rechter
De griffier is niet in de gelegenheid
om dit proces-verbaal te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 30 augustus 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.