ECLI:NL:RBLIM:2024:580

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
C/03/323270 / KG ZA 23-386
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van de gemeenschappelijke woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee ex-partners, die samen een woning bezitten. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.C.B. Breij, vorderde dat de gedaagde ex-partner zou meewerken aan de verkoop van de gemeenschappelijke woning. De partijen hebben een affectieve relatie gehad en hebben samen twee minderjarige kinderen. De samenleving is begin 2022 beëindigd, waarna de eiseres de woning heeft verlaten. De gedaagde woont nog steeds in de woning en was aanvankelijk van plan deze over te nemen, maar heeft inmiddels ook ingestemd met de verkoop aan een derde.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor de eiseres, die hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypotheek en al meer dan een jaar woonruimte moet huren. De gedaagde heeft verklaard dat hij de woning niet langer zelf wil overnemen en dat hij instemt met de verkoop. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen achtentwintig dagen de woning in de verkoop te laten zetten door een NVM-geregistreerde makelaar en om alle adviezen van de makelaar op te volgen. Indien de gedaagde niet meewerkt, zal het vonnis in de plaats treden van zijn handtekening voor de verkoop van de woning.

De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en biedt een duidelijke richtlijn voor de verkoop van de woning, waarbij de belangen van beide partijen in overweging zijn genomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rolnummer: C/03/323270 / KG ZA 23-386
Vonnis in kort geding van 6 februari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat: mr. C.C.B. Breij te Schinnen, gemeente Beekdaelen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
geen advocaat meer gesteld hebbende,
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 10,
  • het verzoek tot aanhouding op eenstemmig verzoek van partijen van 30 oktober 2023,
  • het verzoek tot voortzetting van de behandeling op verzoek van [eiseres] van 28 november 2023,
  • de onttrekking als advocaat van [gedaagde] van mr. Van den Eshoff van 29 november 2023,
  • het proces-verbaal van de niet-inhoudelijke mondelinge behandeling van 9 januari 2024,
  • de mondelinge behandeling gehouden op 23 januari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Zij hebben twee minderjarige kinderen.
2.2.
Op 19 december 2014 hebben partijen een notarieel samenlevingscontract gesloten.
2.3.
De woning aan de [adres] te [woonplaats] , (hierna: “de woning”) is gezamenlijk eigendom van partijen. Op deze woning rust een door partijen afgesloten hypotheek.
2.4.
De samenleving tussen partijen is begin 2022 geëindigd, toen [eiseres] met de kinderen de woning heeft verlaten. Later is de relatie definitief door [eiseres] verbroken.
2.5.
[gedaagde] woont momenteel nog steeds in de woning. [gedaagde] was van plan om de woning over te nemen, maar inmiddels wenst hij – net als [eiseres] – de woning aan een derde te verkopen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
PRIMAIR:
a. [gedaagde] zal veroordelen om binnen veertien dagen na het door de voorzieningenrechter te wijzen vonnis de woning op eerste verzoek van [eiseres] in de verkoop te laten zetten door een NVM-geregistreerde makelaar, bij voorkeur [naam makelaar] , alle adviezen en aanwijzingen van de makelaar van partijen op te volgen, waaronder de actuele geadviseerde verkoop- en laatprijs, alsmede het plaatsen van een verkoopbord in de
voortuin van de voormalig echtelijke woning aan de [adres] , te [woonplaats] , de woning open te stellen voor bezichtigingen van potentiële kopers en daartoe een sleutel van de woning op het makelaarskantoor af te geven, niet aanwezig te zijn bij bezichtigingen in de woning en geen contact op te nemen met potentiële kopers,
[gedaagde] zal veroordelen om alle adviezen en aanwijzingen van de makelaar in het kader van de oplevertermijn op te volgen en daadwerkelijk de woning te verlaten binnen de door de makelaar gestelde oplevertermijn,
[gedaagde] zal veroordelen om op eerste verzoek van zowel [eiseres] als de makelaar binnen één week mee te werken aan het notarieel transport van de woning,
zodra de termijn in de onder a tot en met c genoemde verzoeken is verstreken, zonder dat [gedaagde] zijn daar bedoelde onvoorwaardelijke medewerking heeft verleend: het ten deze te wijzen vonnis op grond van artikel 3:300 BW jo. artikel 3:301 BW in de plaats zal stellen van de ontbrekende wilsverklaring en handtekening van [gedaagde] benodigd voor de verkoop van de woning, de koopovereenkomst en juridische levering (transportakte) van de eigendom van de bedoelde onroerende zaak aan de kandidaat-koper,
SUBSIDIAIR:
indien de voorzieningenrechter van mening is dat de vordering van onderdeel d niet voor toewijzing gereedligt, [gedaagde] zal veroordelen tot het betalen van een dwangsom ex artikel 611a Rv van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 50.000,00, vanaf de dag dat de onder a tot en met c genoemde termijnen zijn verlopen tot aan de dag dat [gedaagde] de vorderingen van [eiseres] nakomt,
PRIMAIR EN SUBSIDIAIR:
althans zodanige beslissingen zal nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie juist acht.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat verkoop van de woning aan een derde op dit moment de enige optie is om uit de tussen partijen bestaande onverdeeldheid te komen. Na aflossing van de hypotheek dient het restant van de verkoopopbrengt volgens [eiseres] bij helfte te worden verdeeld tussen partijen. Het is tot op heden ondanks het lange tijdsverloop niet gelukt om afspraken te maken over de verkoop van de woning, aldus [eiseres] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het spoedeisend belang

4.1.
[eiseres] heeft naar oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat haar vordering spoedeisend is. Zij heeft daartoe onder meer gesteld dat zij nog altijd hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypotecaire verplichtingen. Daarnaast heeft [eiseres] gesteld dat, omdat zij tot op heden niet over haar aandeel in de overwaarde kan beschikken, zij al meer dan één jaar woonruimte moet huren en beperkt wordt in haar mogelijkheden om een andere woning te kopen.
Verkoop woning aan een derde
4.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verklaard dat hij de woning, omwille van financiële redenen, niet langer zelf wenst over te nemen en dat hij instemt met verkoop van de woning aan een derde. Niet langer staat ter discussie dat partijen de in gemeenschappelijk eigendom zijnde woning zullen verkopen aan een derde. Wel voert [gedaagde] aan dat hij tijd nodig heeft om andere woonruimte te zoeken. Hij heeft ter zitting toegelicht dat hij momenteel weliswaar op zoek is naar een huurwoning, maar dat dit proces moeizaam verloopt. Hij is dan ook geschrokken van de vordering dat de makelaar een termijn zou kunnen stellen waarbinnen hij de woning moet verlaten.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat partijen reeds geruime tijd niet meer samenwonen en uit elkaar zijn. Tot op heden hebben zij geen afspraken gemaakt over de gezamenlijke woning. Vanwege de hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de bank en de beperking om een andere woning te kunnen kopen, heeft [eiseres] een reëel belang bij spoedige verkoop van de woning. De voorzieningenrechter heeft ter zitting begrepen dat [gedaagde] eerst heeft onderzocht of het voor hem financieel mogelijk was om de woning over te nemen. Nadat dit onderzoek was afgerond heeft hij het besluit genomen om niet in de woning te willen blijven. Dat [gedaagde] nu pas op zoek gaat naar andere woonruimte en constateert dat dit lastig blijkt te zijn, is begrijpelijk maar komt in beginsel voor zijn eigen rekening en risico. Van [eiseres] kan niet worden verlangd dat zij hierdoor nog langer in de onverdeeldheid blijft. Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter een veroordeling van [gedaagde] tot medewerking aan de verkoop en levering van de woning aan een derde op zijn plaats. Met betrekking tot de gevorderde termijnstelling door de makelaar overweegt de voorzieningenrechter dat indien [gedaagde] meewerkt aan het verkooptraject, hij in dat geval niet hoeft te vrezen voor een door de makelaar te stellen termijn. Wel ziet de voorzieningenrechter hierin aanleiding om de termijn van veertien dagen zoals genoemd in de primaire vordering onder a. te verlengen naar achtentwintig dagen. De primaire vorderingen van [eiseres] onder a. tot en met c. liggen voor het overige voor toewijzing gereed.
4.4.
In het verlengde van de verkoop hebben partijen tijdens de mondelinge behandeling gesproken over de makelaar die zij opdracht wensen te geven voor de verkoop van de gemeenschappelijke woning. [eiseres] heeft [naam makelaar] te [woonplaats] als makelaar voorgesteld en de voorzieningenrechter begrijpt dat [gedaagde] hiermee heeft ingestemd.
4.5.
Omwille van de effectiviteit van het primair gevorderde onder a. tot en met c., zal de voorzieningenrechter voorts bepalen dat, bij gebrek aan tijdige medewerking van [gedaagde] aan het primair gevorderde onder a. tot en met c., dit vonnis ex artikel 3:300 jo. 3:301 BW in de plaats zal treden van de handtekeningen van [gedaagde] voor wat betreft de verkoop van de woning, de koopovereenkomst en het notarieel transport van de woning. Ook op dit punt merkt de voorzieningenrechter op dat dit niet nodig zal zijn als [gedaagde] medewerking verleent aan het verkooptraject.
4.6.
Onderdeel van het partijdebat ter zitting was de stelling van [eiseres] dat de overwaarde van de woning bij helfte verdeeld moet worden tussen partijen. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt omdat hij stelt een vordering op [eiseres] te hebben, vanwege kosten die hij heeft gemaakt voor de verbouwing van de woning. Gelet hierop is verdeling van de overwaarde bij helfte naar mening van [gedaagde] oneerlijk. Echter, nu dit punt geen deel uitmaakt van het gevorderde in de dagvaarding en niet is opgenomen in het petitum (onder primair en subsidiair), kan de voorzieningenrechter hierop niet beslissen en zal de voorzieningenrechter hieraan voorbijgaan.
Proceskosten
4.7.
In de omstandigheid dat partijen een affectieve relatie hebben gehad, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om:
  • binnen achtentwintig dagen na dagtekening van dit vonnis de woning op eerste verzoek van [eiseres] in de verkoop te laten zetten door een NVM-geregistreerde makelaar, bij voorkeur [naam makelaar] ,
  • alle adviezen en aanwijzingen van de makelaar van partijen op te volgen, waaronder de actuele geadviseerde verkoop- en laatprijs, alsmede het plaatsen van een verkoopbord in de
voortuin van de woning,
  • de woning open te stellen voor bezichtigingen van potentiële kopers en daartoe een sleutel van de woning op het makelaarskantoor af te geven,
  • niet aanwezig te zijn bij bezichtigingen in de woning en geen contact op te nemen met potentiële kopers,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om alle adviezen en aanwijzingen van de makelaar in het kader van de oplevertermijn op te volgen en daadwerkelijk de woning te verlaten binnen de door de makelaar gestelde oplevertermijn,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om op eerste verzoek van zowel [eiseres] als de makelaar binnen één week mee te werken aan het notarieel transport van de woning,
5.4.
bepaalt dat dit vonnis, zodra de termijn genoemd in de veroordelingen onder rov. 5.1. tot en met rov. 5.3. is verstreken, zonder dat [gedaagde] zijn daar bedoelde onvoorwaardelijke medewerking heeft verleend, in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring en handtekening van [gedaagde] benodigd voor de verkoop van de woning, de koopovereenkomst en juridische levering (transportakte) van de eigendom van de bedoelde onroerende zaak aan kandidaat-koper,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2024.
type: DS
coll: