In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen een werknemer en werkgever. De werknemer, geboren in 1990, was sinds 2008 in dienst als taxichauffeur, maar is sinds maart 2023 arbeidsongeschikt. De werkgever heeft herhaaldelijk geprobeerd de werknemer te laten voldoen aan zijn re-integratieverplichtingen, maar de werknemer heeft hieraan niet voldaan. Ondanks meerdere waarschuwingen en een loonstop, bleef de werknemer afwezig en niet meewerken aan de re-integratie. De werkgever heeft uiteindelijk een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend op grond van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever aan de vereisten voor ontbinding heeft voldaan, waaronder het schriftelijk manen van de werknemer en het overleggen van een deskundigenoordeel van het UWV. De rechter heeft geoordeeld dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door zijn re-integratieverplichtingen niet na te komen, en heeft de arbeidsovereenkomst per 16 augustus 2024 ontbonden zonder recht op een transitievergoeding. De werknemer is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.