ECLI:NL:RBLIM:2024:5755

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
C/03/330310 KG ZA 24-141
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wijziging of activering ingangsdatum inschrijving huurwoning in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, die zich sinds 1997 heeft ingeschreven bij Zowonen voor een sociale huurwoning, een kort geding aangespannen om de ingangsdatum van haar inschrijving te wijzigen of haar inschrijving te activeren. Eiseres stelt dat Zowonen onrechtmatig heeft gehandeld door haar inschrijving niet te activeren, wat haar kansen op het vinden van geschikte huisvesting zou benadelen. Zowonen betwist echter het spoedeisend belang van eiseres en stelt dat zij zelf verantwoordelijk is voor haar inschrijving. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres geen spoedeisend belang heeft aangetoond en heeft de vorderingen van eiseres afgewezen. Tevens is eiseres veroordeeld in de proceskosten van Zowonen, die in totaal € 1.973,00 bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/330310 / KG ZA 24-141
Vonnis in kort geding van 16 augustus 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat: mr. S. Ikiz,
tegen
de stichting
STICHTING ZOWONEN,
gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde,
advocaat: mr. L.H.W. Golsteijn.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Zowonen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met de producties 1 tot en met 10,
  • de door [eiseres] overgelegde productie 11,
  • de door Zowonen overgelegde producties 1 tot en met 3,
  • de door [eiseres] overgelegde producties 12 en 13,
  • de door [eiseres] overgelegde productie 14,
  • de door Zowonen overgelegde productie 4,
  • de akte houdende wijziging van eis van [eiseres] ,
  • de door [eiseres] overgelegde productie 15,
  • de mondelinge behandeling van 20 juni 2024 en de door [eiseres] overgelegde pleitnota,
  • de door Zowonen verzonden e-mail van 26 juni 2024,
  • de door de rechtbank verzonden e-mail aan partijen van 27 juni 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft zich op 7 januari 1997 ingeschreven bij Zowonen om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning.
2.2.
Bij brief van 27 mei 2013 heeft Zowonen aan [eiseres] kenbaar gemaakt dat haar inschrijving voor de periode van vijf jaar zal worden geblokkeerd. Zowonen heeft in dezelfde brief medegedeeld dat [eiseres] op het moment dat zij na de periode van vijf jaar geïnteresseerd zou zijn in een woonruimte van Zowonen zij bij goed woongedrag en na overhandiging van een verhuurdersverklaring de inschrijving opnieuw kan laten activeren, waarbij de periode van vijf jaar niet meetelt in de inschrijftijd.
2.3.
In 2017 is de echtgenoot van [eiseres] , de heer [naam echtgenoot] , overleden.
2.4.
Een medewerker van Zowonen, de heer [naam medewerker] , heeft in 2020 aan [eiseres] medegedeeld dat zij bewijs diende te verstrekken van haar stelling dat zij haar WSNP-traject met goed gevolg heeft afgerond. [eiseres] heeft bij e-mail van 10 juli 2020 aan Zowonen bevestigd dat zij dit bewijs heeft afgegeven bij Zowonen.
2.5.
Zowonen heeft zich per 1 juli 2020 aangesloten bij Thuis in Limburg.
2.6.
Bij brief van 19 december 2023 heeft de advocaat van [eiseres] Zowonen verzocht om haar inschrijving met inschrijfnummer 2017050447 te activeren.
2.7.
Een medewerker van Zowonen, mevrouw [naam medewerkster] (hierna: [naam medewerkster] ), heeft bij e-mail van 9 januari 2024 het volgende kenbaar gemaakt:

(…) U heeft op 6 en 28 januari 2018 mail gehad via Thuis in Limburg om uw inschrijving te verlengen.
Helaas heeft u daar niet op gereageerd. Met het gevolg dat u op 11 februari 2018 bent uitgeschreven.
Nu, bijna 6 jaar later komt u met de vraag om uw oude inschrijving te activeren.
Hier kunnen wij helaas geen medewerking aan verlenen.
Het verzoek is om u zelf zo spoedig mogelijk in te schrijven in Thuis in Limburg. (…)”
2.8.
De advocaat van [eiseres] heeft bij e-mail van 19 januari 2024 (onder andere) als volgt gereageerd:
“(…) Cliënte is van mening dat deze zaak losstaat van een eventuele inschrijving/uitschrijving bij Thuis in Limburg (TIL) vóór 1 juli 2020. Het is immers zo dat ZOwonen zich heeft aangesloten bij TIL met ingang van 1 juli 2020.
Feit is dat cliënte na de blokkade van 5 jaar bij ZOwonen de inschrijving opnieuw kan laten activeren. De blokkade op de inschrijving van cliënte is geëindigd op 27 mei 2018. Een verlenging van de inschrijving kon dus niet mogelijk zijn in januari 2018. Bovendien hanteerde ZOwonen vóór 1 juli 2020 geen beleid waarbij de inschrijving jaarlijks verlengd moest worden. Ik wil u er voorts op wijzen dat in de brief van 23 mei 2013 geen uiterlijke datum is opgenomen om de inschrijving opnieuw te laten activeren. (…)”
2.9.
[naam medewerkster] heeft bij e-mail van 26 januari 2024 het volgende gereageerd:
“(…) Het schept nogal verwarring daar mevrouw [eiseres] diverse inschrijfnummers heeft in Thuis in Limburg.
2017050447 -> Uitgeschreven 11-2-2018 -> niet gereageerd op verlenging -> uitgeschreven
2018092478 -> Deze inschrijving staat op naam van Mevrouw [naam 1] - [eiseres] , inschrijfdatum 28-09-2018 -> actueel
2019137893 -> Deze inschrijving staat op Mevrouw [eiseres] , inschrijfdatum 7-1-1997,
De inschrijfduur bij ZOwonen was langer, dus de inschrijfdatum is wel aangepast van ’20-04-2013’ naar 07-01-1997’.
Op 21-4-22 uitgeschreven niet verlengd.
2020082358 -> Deze inschrijving staat op Meneer [naam 2] , inschrijfdatum 23-10-2018 en is actueel.
2022041824 -> Deze inschrijving staat op Mevrouw [naam 1] , inschrijfdatum 12-4-2022, gesplitst maar niet geactiveerd
2024012306 -> Deze inschrijving staat op meneer [naam 2] , inschrijfdatum 20-112013 -> gesplitst maar niet geactiveerd
Het inschrijfnummer 2019137893 met de ingangsdatum 7-1-1997 is met ingang van 21-4-2022 gestopt omdat mevrouw zelf haar inschrijving NIET heeft verlengd. Deze inschrijving activeren wij dan ook niet. (…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na wijziging van eis – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
 Zowonen te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het nog te wijzen vonnis de ingangsdatum van de inschrijving met nummer 2018092478 te (laten) wijzigen naar 7 januari 1997 dan wel de inschrijving met nummer 2017050447 te (laten) activeren, dan wel een zodanige veroordeling van Zowonen dat de oorspronkelijke inschrijfdatum van [eiseres] wordt hersteld, op straffe van een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom voor iedere dag of dagdeel die Zowonen in gebreke blijft te voldoen aan het vonnis,
 Zowonen te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat Zowonen, gelet op de medische omstandigheden van [eiseres] , onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de ingangsdatum van haar inschrijving 2018092478 niet aan te passen bij Thuis in Limburg dan wel haar inschrijving 2017050447 niet te activeren. [eiseres] stelt hierdoor ernstig in haar mogelijkheden voor het vinden van geschikte (andere) huisvesting te worden benadeeld. [eiseres] betoogt dat de handelswijze van Zowonen ook in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, omdat Zowonen enkel een administratief belang heeft om de inschrijving niet te activeren en het belang van [eiseres] veelzijdig en zwaarwegend is. Nu [eiseres] vanwege haar medische situatie niet langer in haar huidige woning kan blijven, heeft zij een spoedeisend belang bij onderhavige vordering, aldus [eiseres] .
3.3.
Zowonen betwist allereerst het spoedeisend belang van het gevorderde. Tevens concludeert zij tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure. Zowonen betwist dat zij onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld dan wel in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld. Zowonen stelt zich op het standpunt dat [eiseres] zelf verantwoordelijk is voor haar inschrijving. [eiseres] heeft zich meermaals opnieuw ingeschreven, terwijl meerdere inschrijvingen als woningzoekende niet zijn toegestaan. Volgens Zowonen heeft [eiseres] daarnaast ondanks verschillende sommaties nagelaten om haar inschrijving te verlengen en dit kan niet aan Zowonen verweten worden. Daarbij betwist Zowonen dat [eiseres] medische urgentie heeft. Zij heeft op dit moment passende woonruimte en heeft geen urgentieverklaring ingediend.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan

4.De beoordeling

4.1.
Spoedeisend belang
4.1.1.
Het gaat in onderhavige zaak om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening, waardoor de voorzieningenrechter eerst dient te beoordelen of [eiseres] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft.
4.1.2.
[eiseres] stelt in dit verband dat zij momenteel in een flat woont en dat haar huidige (leef)omstandigheden niet geschikt zijn voor haar welzijn en gezondheid. Dit ziet volgens [eiseres] met name op de omstandigheden dat haar huidige flat te klein is, zij als oorspronkelijk woonwagenbewoonster niet gewend is aan het leven in een flat en zij graag een nieuwe start wil maken in een nieuwe woning. [eiseres] ervaart door de huidige situatie veel emotionele stress. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij, gelet op haar medische situatie, een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat zij bij een langere inschrijfduur meer kans heeft op het vinden van een andere passende woonruimte bij Thuis in Limburg.
4.1.3.
Zowonen betwist dit en stelt daarbij voorop dat zij als toegelaten instelling de verplichting heeft om woningzoekenden die behoren tot de doelgroep uit artikel 46 van de Woningwet op basis van inkomen en gezinssamenstelling een passende woning toe te wijzen. Zowonen maakt hierbij gebruik van inschrijvingen, waarbij slechts wordt gekeken naar de inschrijfdatum en de gegevens van de woningzoekende. De medische situatie van een woningzoekende blijft buiten beschouwing. Zowonen heeft de huidige woning van [eiseres] als passend aangemerkt en daarmee aan haar verplichting voldaan, aldus Zowonen. Zowonen betwist dat [eiseres] een medische noodzaak heeft nu zij dit onvoldoende heeft onderbouwd en zij geen urgentieverklaring heeft ingediend. Daarbij komt dat, nu het door [eiseres] gevorderde ziet op het verkrijgen van een langere inschrijfduur voor het vinden van (andere) passende woonruimte, het al dan niet hebben van een medische noodzaak buiten beschouwing blijft en geen rol van betekenis heeft.
4.1.4.
Gezien het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet is gebleken dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij het door haar gevorderde. De vordering is daarom niet toewijsbaar.
4.2.
Proceskosten
4.2.1.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Zowonen worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2024.