ECLI:NL:RBLIM:2024:575

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
C/03/326393/HARK/24-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot heropening van de vereffening van een ontbonden vennootschap met inschrijving van hypotheekrecht

Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een civiele zaak betreffende de afwijzing van een verzoek op basis van artikel 2:23c BW. Verzoekster, die als erfgenaam van de overleden aandeelhouder en bestuurder van een vennootschap optreedt, verzocht om heropening van de vereffening van de vennootschap die op 31 december 2003 was ontbonden wegens gebrek aan baten. De vennootschap had echter nog een inschrijving van een hypotheekrecht op een woonappartement, dat niet was doorgehaald na de ontbinding. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een bate of een schuldeiser die tot het saldo opkomt, waardoor heropening van de vereffening niet mogelijk was. De rechtbank benadrukte dat verzoekster de weg van artikel 3:29 BW moest volgen om de inschrijving te laten doorhalen. De rechtbank wees het verzoek af, omdat de inschrijving van het hypotheekrecht geen vermogensrechtelijke waarde vertegenwoordigde en er geen reden was voor heropening van de vereffening.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rekestnummer: C/03/326393 / HA RK 24-13
Beschikking van 6 februari 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaatsnaam] , gemeente [naam gemeente]
verzoekster,
advocaat mr. B.P.M. Dirkx.

1.De beoordeling

1.1.
Het verzoek strekt tot heropening van de vereffening en benoeming van een vereffenaar als bedoeld in art. 2:23c BW.
1.2.
In deze zaak gaat het om de situatie dat een vennootschap (te weten: [naam bedrijf] , hierna de vennootschap) wegens het gebrek aan baten op 31 december 2003 is ontbonden en is opgehouden te bestaan via turboliquidatie ex artikel 2:19 lid 4 BW. Dit terwijl ten gunste van deze vennootschap wel nog een door aflossing tenietgegaan hypotheekrecht op een woonappartement te [plaatsnaam] staat ingeschreven in de openbare registers van het Kadaster. De hypotheekgever destijds was mevrouw [persoon 1] . Zij is nog steeds eigenaar van voormeld woonappartement. Destijds is over het hoofd gezien dat de inschrijving van het hypotheekrecht in de openbare registers moest worden doorgehaald.
1.3.
Verzoekster vraagt nu heropening van de vereffening, waarmee zij beoogt te bewerkstelligen dat de vennootschap herleeft en de inschrijving alsnog kan worden doorgehaald.
Verzoekster als belanghebbende
1.4.
Verzoekster is in gemeenschap van goederen gehuwd geweest met de inmiddels (op 17 april 2008) overleden enig aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap, de heer [persoon 2] . Volgens de verklaring van erfrecht is verzoekster erfgenaam en krachtens ouderlijke boedelverdeling bevoegd de goederen behorende tot de ontbonden gemeenschap van goederen/nalatenschap te beheren en daarover te beschikken. Als erfgenaam treedt zij in de rechten en verplichtingen van de erflater en zij kan derhalve als belanghebbende in de zin van artikel 2:23c BW worden aangemerkt.
Vereisten van artikel 2:23c BW
1.5.
Artikel 2:23c BW bepaalt dat wanneer na ontbinding van een rechtspersoon een schuldeiser of gerechtigde tot het saldo opkomt of van het bestaan van een bate blijkt, de rechtbank op verzoek van een belanghebbende de vereffening kan heropenen. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van het bestaan van een bate noch van een gerechtigde of schuldeiser die tot het saldo opkomt. Er is enkel sprake van een inschrijving van een hypotheekrecht waarbij volgens verzoekster geen rechtens relevant belang meer bestaat omdat het hypotheekrecht niet meer bestaat. De rechtbank overweegt dat een dergelijke inschrijving vermogensrechtelijk geen waarde vertegenwoordigt en om die reden dan ook geen reden voor heropening van de vereffening kan zijn. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het verzoek dient te worden afgewezen.
1.6.
De rechtbank wijst er volledigheidshalve op dat om het beoogde resultaat te bereiken de (goederenrechtelijke) weg van artikel 3:29 BW voor de onmiddellijk belanghebbende openstaat.

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.J.C.A. Roeffen en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2024. [1]

Voetnoten

1.type: SS