ECLI:NL:RBLIM:2024:573

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
03/222171-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door een vader bij zijn minderjarige dochter in de auto

Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter. De feiten vonden plaats op 3 september 2023, toen de verdachte en zijn dochter, na een avond uit, in de auto zaten. De dochter, die op de bijrijdersstoel sliep, werd door haar vader seksueel misbruikt. De verdachte heeft haar borsten en vagina betast en zijn vingers in haar vagina gebracht, terwijl zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, die ernstig inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder ambulante behandeling en een contactverbod met zijn dochter. De rechtbank heeft ook de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, de dochter van de verdachte, toegewezen, waarbij een bedrag van € 5.237,61 is vastgesteld, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft benadrukt dat de ernst van de feiten en de kwetsbare positie van het slachtoffer zwaar hebben meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/222171-23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1978,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.N.M. Lousberg, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 januari 2024. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op de zitting gehoord mr. K. Regter. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld achter gesloten deuren.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:het lichaam van zijn minderjarig kind [slachtoffer] , seksueel is binnengedrongen door zijn vingers in haar vagina te duwen, terwijl hij wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn dan wel lichamelijke onmacht verkeerde;
Feit 2:ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer] , door haar borsten en vagina te betasten en te likken en door zijn vingers in haar vagina te duwen, terwijl hij misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbare positie.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte handelingen heeft gepleegd bij zijn minderjarige dochter die bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam terwijl zij sliep (feit 1) en dat hij ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter, terwijl hij misbruik heeft gemaakt van het gegeven dat zij sliep (feit 2).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. Nu de verdachte de feiten heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 januari 2024; [2]
- het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden. [3]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
op 3 september 2023 in de gemeente Heerlen, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2006), zijnde zijn, verdachtes, minderjarig kind, van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het duwen/brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ;
Feit 2
op 3 september 2023 in de gemeente Heerlen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006, door
- het betasten van de borst(en) en de vagina van die [slachtoffer] en
- het likken aan de borst(en) van die [slachtoffer] en
- het likken aan de vagina van die [slachtoffer] en
- het duwen/brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
zulks terwijl het feit werd begaan tegen een persoon, te weten voornoemde [slachtoffer] , bij wie hij, verdachte, misbruik van een kwetsbare positie heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
met iemand van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeert, handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind
Feit 2
ontucht plegen met zijn minderjarig kind, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – onder verwijzing naar jurisprudentie en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte – verzocht de eis van de officier van justitie te matigen en aan de verdachte minder dan een jaar gevangenisstraf op te leggen, waarvan een half jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in de nacht van 3 september 2023 schuldig gemaakt aan ontucht met zijn 16-jarige dochter. Hij heeft haar borsten en vagina betast en gelikt en zijn vingers in haar vagina gebracht. Het misbruik vond plaats toen de verdachte met zijn dochter in de auto zat, nadat zij die avond samen op een feest waren geweest. Zowel de verdachte als zijn dochter waren onder invloed van alcohol. De dochter van de verdachte zat op de bijrijdersstoel naast de verdachte. Ze sliep en was wakker geworden nadat haar vader haar broek had opengemaakt en met zijn vingers in haar vagina zat. Toen zij merkte wat haar vader aan het doen was, werd zij boos en liet ze weten dat ze naar haar moeder wilde. Haar vader is daarop gaan rijden, maar werd even later door de politie staande gehouden omdat hij slingerend tegen de stoeprand reed. Deze politiemensen beschrijven dat zij een meisje huilend in de auto aantreffen. Ze stapt met paniek in haar ogen uit, loopt naar ze toe en vertelt hevig geëmotioneerd dat ze erg bang is en dat de man in de auto – haar vader – haar overal heeft betast. Iets wat nooit eerder zou zijn gebeurd.
De verdachte heeft met zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van zijn dochter en misbruik gemaakt van zijn positie en haar gesteldheid. Zijn dochter zou zich bij hem veilig en geborgen moeten voelen. Maar in plaats van haar na een feestavond veilig thuis te brengen, heeft hij zich op grove wijze aan haar vergrepen. Terwijl het bij zijn vaderrol past haar te beschermen tegen seksueel geweld, heeft hij haar daaraan juist blootgesteld. De verdachte heeft kennelijk zijn eigen lustgevoelens willen bevredigen en het welzijn van zijn dochter compleet uit het oog verloren. De feiten waaraan de verdachte zich heeft schuldig gemaakt, zijn schadelijk voor de verdere psychische en seksuele ontwikkeling van zijn dochter. Dat blijkt ook uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding; zij heeft hulp moeten zoeken voor de verwerking van haar psychische klachten, die onder meer hebben geleid tot slaap- en concentratieproblemen en de vertrouwensrelatie met haar vader is verwoest.
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de ernst van feiten niet met een andere straf worden volstaan dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 21 december 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Verder houdt de rechtbank rekening met de schuldbewuste (proces)houding van de verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden zoals hij deze ter terechtzitting heeft toegelicht en het reclasseringsadvies van 18 januari 2024. De verdachte heeft vanaf het begin meteen verantwoordelijkheid genomen voor de door hem gepleegde strafbare feiten. Hij heeft spijt betuigd en verklaard dat hij zich diep schaamt voor hetgeen hij zijn dochter heeft aangedaan. Zowel bij de reclassering als ter terechtzitting heeft de verdachte aangegeven niet te kunnen verklaren waarom hij het delict heeft gepleegd. Die vraag houdt hem dagelijks bezig. Voor alle partijen blijft het daarom een groot vraagteken. Mede gelet hierop acht de rechtbank het van belang dat verder onderzoek zal plaatsvinden naar de mogelijke oorzaak van het delictgedrag van de verdachte en dat eventueel behandeling kan plaatsvinden.
Straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, zoals geëist door de officier van justitie, gepast is. Aan het voorwaardelijk strafdeel zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering. Enerzijds wordt de verdachte hierdoor geconfronteerd met de ernst van zijn delict en anderzijds hebben de voorwaardelijke straf en de bijzondere voorwaarden – mede gelet op de onverklaarbaarheid van het delictgedrag van de verdachte – als doel de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst een soortgelijk strafbaar feit te plegen. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal op de gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Namens de benadeelde partij [slachtoffer] is een vordering ingediend met betrekking tot de door haar geleden schade als gevolg van het tenlastegelegde. De gevorderde schadevergoeding van € 5.237,61, bestaat uit € 237,61 aan materiële schade en € 5,000,- aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op verzoek van de verdachte geen verweer gevoerd tegen de namens zijn dochter ingediende vordering.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van de bewezenverklaarde strafbare feiten materiële en immateriële schade is toegebracht en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van de door de verdachte gepleegde feiten. De benadeelde partij is dan ook ontvankelijk in haar vordering. De vordering is door de verdediging niet betwist en komt de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering zal worden toegewezen. De rechtbank zal de hiervoor genoemde schade aldus vaststellen op een bedrag van € 5.237,61 en de verdachte veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 3 september 2023 tot de dag der algehele voldoening. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen, zodat de Staat – indien nodig – de vordering ten behoeve van het slachtoffer kan innen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 243, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht van het Wetboek, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
De veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na onherroepelijk worden van het vonnis (telefonisch) bij de Reclassering Nederland, Heerderweg 25, 6224 LA Maastricht, tel. 088-8041502. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
De veroordeelde werkt mee aan een intake en laat zich indien geïndiceerd behandelen door FPP de Rooyse Wissel Ambulant / Mondriaan Forensische Zorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de
behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
De veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer]en veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
    € 5.237,61, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over dat bedrag te rekenen vanaf 3 september 2023 tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [slachtoffer] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
  • bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. van de Pasch, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. I.T.H.L. van de Bergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.C. van den Munckhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 februari 2024.
Buiten staat
Mr. L. Feuth is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 3 september 2023 in de gemeente Heerlen,
met [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2006), zijnde zijn, verdachtes, minderjarig kind en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het duwen/brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 3 september 2023 in de gemeente Heerlen
ontucht heeft gepleegd
met zijn minderjarig kind, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006 en/of met een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
door
- het betasten van de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het likken aan de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het likken aan de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
zulks terwijl het feit werd begaan tegen een persoon, te weten voornoemde [slachtoffer] , bij wie hij, verdachte, misbruik van een kwetsbare positie heeft gemaakt;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023139428, gesloten d.d. 12 september 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 36.
2.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 januari 2024.
3.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 3 september 2023, p. 9-11.