ECLI:NL:RBLIM:2024:5727

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10994074 \ CV EXPL 24-1421
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming gehuurde woning na huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Zuid, als verhuurder, en een huurder die in gebreke bleef met de huurbetalingen. De procedure begon met een dagvaarding door de verhuurder, waarna de huurder bij conclusie van antwoord de gestelde huurachterstand betwistte, maar dit niet verder onderbouwde. De huurder erkende wel een achterstand te hebben, maar gaf aan dat zijn omstandigheden verbeterd waren en hij nu over een stabiel inkomen beschikte. De verhuurder stelde echter dat er door een gebrek aan communicatie geen vertrouwen meer was in de huurder en hield vast aan de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming rechtvaardigde. De vorderingen van de verhuurder werden toegewezen, en de huurder werd veroordeeld in de kosten van de procedure. De kantonrechter bepaalde dat de huurder binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde diende te ontruimen en de huurachterstand te voldoen. Tevens werd er een regeling getroffen waarbij de huurder in termijnen de openstaande bedragen kon aflossen, mits hij zich aan de voorwaarden hield. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10994074 \ CV EXPL 24-1421
Vonnis van de kantonrechter van 21 augustus 2024
in de zaak van:
STICHTING WONEN ZUID,
gevestigd te Roermond,
eisende partij,
gemachtigde Adactio Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. J. Verheij.
Partijen worden hierna (ook) respectievelijk ‘verhuurder’ en ‘huurder genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij
- de mondelinge behandeling op 25 juli 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Huurder heeft bij conclusie van antwoord ‘bij gebrek aan wetenschap’ de door verhuurder gestelde achterstand betwist. Dit wordt echter verder niet onderbouwd, zodat de kantonrechter daar aan voorbij zal gaan. Huurder erkent overigens wel een achterstand te hebben opgelopen in zijn huurverplichtingen. Hij wijt dit aan verschillende omstandigheden in zijn leven. Inmiddels zijn deze omstandigheden weer in positieve zin gewijzigd en beschikt hij naar eigen zeggen over een stabiel inkomen.
2.2.
Verhuurder erkent dat door huurder na dagvaarden inmiddels verschillende bedragen zijn betaald. De lopende huur wordt eveneens betaald, zij het met enige hapering. Verhuurder heeft door een gebrek aan communicatie bij huurder echter geen vertrouwen meer in huurder en houdt vast aan haar vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. het niet nakomen.
2.3.
De ontstane huurachterstand rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming en het gehuurde. De vorderingen dienen daarom te worden toegewezen.
2.4.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 136,72
  • griffierecht € 372,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € ‭916,72‬‬‬
2.5.
Na overleg tussen partijen, geeft verhuurder aan weliswaar vonnis te wensen, doch niet over te gaan tot ontruiming van het gehuurde mits en zolang huurder zich stipt houdt aan de volgende voorwaarden:
- het stipt betalen van de huur per maand,
- het aflossen van de nog openstaande bedragen aan huur en kosten van deze procedure in termijnen van € 250,00 per maand, te beginnen met ingang van 1 september 2024.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] ,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 1.818,97 aan huurachterstand tot en met maart 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 maart 2024 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 218,08 aan buitengerechtelijke incassokosten (incl. BTW),
3.5.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 602,29 voor elke ingegane maand met ingang van 1 april 2024 tot en met de maand waarin gedaagde partij het gehuurde heeft ontruimd,
3.6.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 916,72,
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
3.9.
verstaat dat reeds door gedaagde partij na dagvaarding verrichte betalingen conform het bepaalde in art. 6:44 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in mindering worden gebracht op het totaal van de veroordelingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.