Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 372,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Zuid, als verhuurder, en een huurder die in gebreke bleef met de huurbetalingen. De procedure begon met een dagvaarding door de verhuurder, waarna de huurder bij conclusie van antwoord de gestelde huurachterstand betwistte, maar dit niet verder onderbouwde. De huurder erkende wel een achterstand te hebben, maar gaf aan dat zijn omstandigheden verbeterd waren en hij nu over een stabiel inkomen beschikte. De verhuurder stelde echter dat er door een gebrek aan communicatie geen vertrouwen meer was in de huurder en hield vast aan de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming rechtvaardigde. De vorderingen van de verhuurder werden toegewezen, en de huurder werd veroordeeld in de kosten van de procedure. De kantonrechter bepaalde dat de huurder binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde diende te ontruimen en de huurachterstand te voldoen. Tevens werd er een regeling getroffen waarbij de huurder in termijnen de openstaande bedragen kon aflossen, mits hij zich aan de voorwaarden hield. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.