In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) in kort geding gevorderd dat de gedaagde, eigenaar van een appartementsrecht, het gebruik van een dakterras beëindigt. De VvE heeft gesteld dat de gedaagde onrechtmatig gebruik maakt van het dakterras, dat deel uitmaakt van het gemeenschappelijk gedeelte van het appartementencomplex. De VvE heeft eerder in een vergadering besloten dat de gedaagde het dakterras niet meer mag gebruiken, en dit besluit is door de kantonrechter en het gerechtshof bekrachtigd. Ondanks herhaalde sommaties heeft de gedaagde geweigerd het dakterras te ontruimen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de VvE een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen, omdat de gedaagde in weerwil van verzoeken en sommaties blijft weigeren het onrechtmatige gebruik van het dakterras te staken. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de VvE in een bodemprocedure voldoende kans van slagen hebben, gezien de eerdere uitspraken van de rechterlijke instanties. De gedaagde is niet verschenen op de mondelinge behandeling, wat zijn positie niet versterkt.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de VvE toegewezen, met de bepaling dat de gedaagde binnen vier weken het dakterras moet ontruimen en het gebruik ervan moet beëindigen. Tevens is een dwangsom van € 1.000,00 per dag opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 28.000,00. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van de VvE, die zijn begroot op € 2.963,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.