ECLI:NL:RBLIM:2024:572

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
C/03/325502 / KG ZA 23-458
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van dakterras door VvE in kort geding

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) in kort geding gevorderd dat de gedaagde, eigenaar van een appartementsrecht, het gebruik van een dakterras beëindigt. De VvE heeft gesteld dat de gedaagde onrechtmatig gebruik maakt van het dakterras, dat deel uitmaakt van het gemeenschappelijk gedeelte van het appartementencomplex. De VvE heeft eerder in een vergadering besloten dat de gedaagde het dakterras niet meer mag gebruiken, en dit besluit is door de kantonrechter en het gerechtshof bekrachtigd. Ondanks herhaalde sommaties heeft de gedaagde geweigerd het dakterras te ontruimen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de VvE een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen, omdat de gedaagde in weerwil van verzoeken en sommaties blijft weigeren het onrechtmatige gebruik van het dakterras te staken. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de VvE in een bodemprocedure voldoende kans van slagen hebben, gezien de eerdere uitspraken van de rechterlijke instanties. De gedaagde is niet verschenen op de mondelinge behandeling, wat zijn positie niet versterkt.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de VvE toegewezen, met de bepaling dat de gedaagde binnen vier weken het dakterras moet ontruimen en het gebruik ervan moet beëindigen. Tevens is een dwangsom van € 1.000,00 per dag opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 28.000,00. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van de VvE, die zijn begroot op € 2.963,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/325502 / KG ZA 23-458
Vonnis in kort geding van 6 februari 2024
in de zaak van
[eiseres],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. F.G.H.J. Niemarkt te Heerlen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. S.M.M. Hamers te Heerlen.
Partijen zullen hierna de VvE en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in kort geding van 20 december 2023 met de producties 1 t/m 10
  • de aanvullende producties 11 t/m 23 van de VvE
  • de producties 1 t/m 4 van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling, waarbij de advocaten van partijen en namens de VvE de heer G.M.M. Defauwes aanwezig waren; [gedaagde] was niet aanwezig
  • de pleitaantekeningen van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is sedert 2006 eigenaar van het appartementsrecht, staande en gelegen te [woonplaats] , aan de [adres 1] , kadastraal bekend gemeente [kadasternummer] (hierna: “het appartementsrecht”). [gedaagde] heeft vanuit zijn appartement, via de in het schuine dakgedeelte van zijn appartement – door een rechtsvoorganger – gemaakte buitendeur, toegang tot een – door zijn rechtsvoorgangers – op het dak ingericht dakterras. Het dakterras bevindt zich op het dak van appartement [adres 2] , dat deel uitmaakt van het gemeenschappelijk gedeelte van het appartementencomplex. [gedaagde] heeft de door zijn rechtsvoorgangers aangebrachte inrichting gehandhaafd en/of aangepast.
2.2.
De VvE is op 24 oktober 2019 in vergadering bijeengekomen. Tijdens die vergadering is besloten dat [gedaagde] het dakterras (ook wel genoemd zonneterras) niet meer mag gebruiken.
2.3.
De gemeente Valkenburg heeft de VvE aangesproken op de aanwezigheid van het zonneterras, nu dit niet was vergund en zij om die reden een handhavingstraject had ingezet.
2.4.
[gedaagde] heeft daarop bij verzoekschrift ex artikel 5:130 BW van 25 november 2019 de kantonrechter in deze rechtbank verzocht dit besluit te vernietigen. Bij beschikking van 19 mei 2021 (productie 2 dv) heeft de kantonrechter dit verzoek afgewezen. [gedaagde] is van die beschikking in hoger beroep gekomen. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij beschikking van 18 november 2021 de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd (productie 4 dv).
2.5.
[gedaagde] heeft bij deze rechtbank bij dagvaarding van 29 september 2020 gevorderd voor recht te verklaren dat hij eigenaar is geworden van het dakterras op het dak van het appartement [adres 2] . De rechtbank heeft bij vonnis van 19 mei 2021 de vorderingen van [gedaagde] afgewezen (productie 3 dv). [gedaagde] is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 25 oktober 2022 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd (productie 5 dv).
2.6.
De VvE heeft bij brieven van 8 mei 2023 en 26 juni 2023 (producties 6 en 7 dv) [gedaagde] – onder andere – gesommeerd binnen veertien dagen na datum brief het dak van appartement [adres 2] niet langer als zonneterras te gebruiken en het gebruik daarvan te beëindigen en al hetgeen door [gedaagde] of zijn rechtsvoorgangers daar is geplaatst en/of aangebracht aan vloer/dak, muren, wanden etc. te verwijderen en verwijderd te houden.
2.7.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 7 juli 2023 de VvE bericht dat hij niet zal overgaan tot het vrijwillig ontruimen van het dakterras.

3.Het geschil

3.1.
De VvE vordert gelet op het bovenstaande, bij vonnis in kort geding, samengevat:
- [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, het dak van huisnummer [adres 2] niet langer als zonneterras te gebruiken en het gebruik daarvan te beëindigen en al hetgeen door hem of zijn rechtsvoorgangers is geplaatst en/of aangebracht aan vloer/dak, muren, wanden etcetera te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van een dwangsom van € 1000,00 per dag of dagdeel dat niet aan de veroordeling wordt voldaan, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, met een maximum van € 100.000,00, althans een door de voorzieningenrechter bepaald maximumbedrag;
- de VvE te machtigen om, indien [gedaagde] niet aan voormelde veroordeling voldoet, al hetgeen door hem of zijn rechtsvoorgangers is geplaatst en/of aangebracht aan vloer/dak, muren, wanden etc alsmede al hetgeen door hem of zijn rechtsvoorgangers aldaar geplaatst is, voor rekening van [gedaagde] te doen of laten verwijderen en indien noodzakelijk al het verwijderde op kosten van [gedaagde] op te doen slaan;
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van de advocaat van de VVE en de nodige verschotten als griffierecht daaronder begrepen.
3.1.1.
De VvE stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de gevorderde voorzieningen. [gedaagde] die herhaaldelijk in het ongelijk is gesteld (zie rov. 2.4 en 2.5) weigert de door hem gehandhaafde onrechtmatige toestand te beëindigen. Mede door die onrechtmatige handelwijze van [gedaagde] kan de VvE geen noodzakelijk onderhoud aan het betreffende dak verrichten en de schade die is ontstaan en dreigt te ontstaan wegens achterstallig onderhoud niet laten repareren (aanvullende productie 11 t/m 23).
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of de VvE ten tijde van dit vonnis bij de gevorderde voorziening een spoedeisend belang heeft.
4.2.
Het spoedeisend belang is voldoende door de VvE onderbouwd. [gedaagde] is gesommeerd om het onrechtmatige gebruik van het zonneterras te staken en heeft onmiskenbaar (zie rov. 2.7) te kennen gegeven aan de door hem gehandhaafde onrechtmatige situatie geen einde te zullen maken.
4.3.
De voorzieningenrechter moet vervolgens in dit kort geding beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.4.
Gezien de beslissingen als vermeld in de rechtsoverwegingen 2.4 en 2.5 staat vast dat [gedaagde] op grond van het besluit van de VvE van 24 oktober 2019 het zonneterras niet meer mag gebruiken alsmede dat [gedaagde] geen eigenaar is (geworden) van dat zonneterras. Nu [gedaagde] in weerwil van verzoeken en sommaties daartoe blijft weigeren het zonneterras te ontruimen, handelt hij onrechtmatig. Toewijzing van de vorderingen van de VvE in een bodemprocedure wordt dan ook voldoende kansrijk geacht. [gedaagde] – die om hem moverende redenen niet op de mondelinge behandeling in dit kort geding is verschenen om zijn weigering tot ontruiming uit te leggen – heeft bij monde van zijn advocaat aan de hand van de overgelegde pleitaantekeningen opnieuw belicht hetgeen hem in het verleden over het gebruik van het zonneterras door de verkoper en verkopend makelaar is voorgehouden (producties 1 t/m 4 van [gedaagde] ). Deze argumenten regarderen de VvE echter niet – hoogstens de verkoper en verkopend makelaar – en zijn voor de beoordeling van deze zaak dan ook niet relevant. Zij werpen derhalve geen ander licht op het onrechtmatig handelen van [gedaagde] .
4.5.
De vorderingen van de VvE zullen dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat voor het verwijderen van al hetgeen door [gedaagde] of zijn rechtsvoorgangers is geplaatst en/of aangebracht aan vloer/dak, muren en wanden een ruimere termijn zal worden gehanteerd, zoals hierna in het dictum bepaald. De buitendeur naar het dakterras (zie rov. 2.1) moet immers eveneens worden verwijderd en inherent daaraan is dat de betreffende muur moet worden dichtgemaakt om het appartementsrecht terug te brengen in de oorspronkelijke staat, hetgeen meer tijd zal vergen dan de gevorderde termijn van drie dagen. Dat [gedaagde] voor langere tijd in Brazilië verblijft, zoals zijn advocaat op de mondelinge behandeling heeft toegelicht, komt in het licht van al het vorenoverwogene voor zijn rekening en risico en maakt niet dat [gedaagde] een nog langere termijn zou moeten worden gegund.
4.6.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als hierna in het dictum is bepaald.
4.7.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de VvE worden begroot op:
- betekening oproeping € 129,85
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
2.158,00
totaal € 2.963,85.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vier weken (of 28 dagen) na betekening van dit vonnis het dak van huisnummer [adres 2] niet langer als zonneterras te gebruiken, het gebruik daarvan te beëindigen en al hetgeen
door hem of zijn rechtsvoorgangersis geplaatst en/of aangebracht aan de vloer, het dak, de muren (waaronder de buitendeur) en wanden van dit dak te verwijderen en verwijderd te houden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE een dwangsom te betalen van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij niet aan de in 5.1 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 28.000,00 is bereikt,
5.3.
machtigt de VvE om, indien [gedaagde] niet aan de in 5.1 uitgesproken veroordeling voldoet en het maximum aan te verbeuren dwangsommen als bepaald in 5.2 is bereikt, al hetgeen door [gedaagde] of zijn rechtsvoorgangers is geplaatst en/of aangebracht aan de vloer, het dak, de muren (waaronder de buitendeur) en wanden voor rekening van [gedaagde] te doen of laten verwijderen en indien noodzakelijk al het verwijderde op kosten van [gedaagde] op te doen slaan,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 2.963,85,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CM