Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 129,86
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 3 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V., gevestigd te Tilburg, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 323,48, bestaande uit een hoofdsom van € 276,50, wettelijke rente van € 5,50 en buitengerechtelijke kosten van € 41,48. De gedaagde partij heeft de vordering niet betwist, maar gaf aan dat hij door stijgende energiekosten en hypotheekrente in financiële problemen verkeert en hulp zoekt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij vermoedelijk een consument is en dat er geen schendingen zijn van de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eisende partij voldoende onderbouwd was en dat de gedaagde partij geen verweer had gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij dan ook toegewezen, inclusief de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de datum van dagvaarding.
De gedaagde partij is veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 337,86. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.