ECLI:NL:RBLIM:2024:56

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
10815472 \ CV EXPL 23-5204
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgverzekeringskosten met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de kantonrechter op 3 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V., gevestigd te Utrecht, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 531,23, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst die door Achmea Zorgverzekering N.V. met de gedaagde was gesloten. De totale achterstand die door Achmea in rekening was gebracht, bedroeg € 462,28, met daarbovenop wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

De gedaagde partij heeft de vordering niet weersproken en gaf aan momenteel geen inkomen te hebben, waardoor hij niet had betaald. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde als consument wordt beschouwd en dat er geen schendingen van het Europees consumentenrecht waren. Aangezien de vordering op de hoofdsom niet werd betwist, werd deze toegewezen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten.

De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde partij een totaalbedrag van € 532,23 moest betalen, bestaande uit de hoofdsom, de vervallen wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij, die op € 584,49 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10815472 \ CV EXPL 23-5204
Vonnis van de kantonrechter van 3 januari 2024
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde drs. M.D. Brouwer,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisende partij vordert, samengevat, de veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 531,23, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert eisende partij (samengevat) het volgende aan.
Achmea Zorgverzekering N.V. (hierna: Achmea) heeft op grond van een met gedaagde partij gesloten zorgverzekeringsovereenkomst bedragen bij gedaagde partij in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens Achmea € 462,28. Daarnaast is gedaagde partij aan haar de wettelijke rente verschuldigd. Eisende partij berekent de wettelijke rente tot en met 3 november 2023 (= datum dagvaarding) op € 8,63. Voorts stelt zij dat gedaagde partij aan haar een vergoeding van € 60,32 voor buitengerechtelijke kosten inclusief btw verschuldigd is. De vordering van Achmea is in eigendom overgedragen aan eisende partij.
2.3.
Gedaagde partij weerspreekt de vordering niet. Hij heeft thans geen inkomen en daarom heeft hij ook niet betaald.

3.De beoordeling

3.1.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
3.3.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering ten aanzien van de hoofdsom niet althans onvoldoende wordt betwist, zodat deze voor toewijzing in aanmerking komt.
3.4.
Gedaagde partij heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde vervallen wettelijke rente van € 8,63, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen.
3.5.
De gevorderde lopende rente wordt toegewezen vanaf 4 november 2023, aangezien de rente over de hoofdsom al tot en met 3 november 2023 is berekend.
3.6.
Eisende partij maakt tevens aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 60,32. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
De hoogte van het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Ook deze vordering is toewijsbaar aangezien de gemachtigde van eisende partij de veertiendagenbrief aan gedaagde partij verzonden heeft en gedaagde partij de ontvangst daarvan niet heeft betwist.
3.7.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 532,23, bestaande uit:
- € 462,28 aan hoofdsom
- € 8,63 aan vervallen wettelijke rente
- € 60,32 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw,
te vermeerderen met de wettelijke rente over € 462,28 vanaf 4 november 2023 tot de dag van volledige betaling, zal worden toegewezen.
3.8.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 130,49
  • griffierecht € 322,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 584,49

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 531,23. te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 462,28 vanaf 4 november 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 584,49,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC