3.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak primair
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW1994 te komen, dient vastgesteld te worden dat er sprake is van schuld (
culpa) van de verdachte aan het verkeersongeval. Voor schuld (
culpa) is – minst genomen - een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid of onoplettendheid vereist. Bij de beoordeling of hieraan is voldaan, komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet elk tekortschieten, niet elke verkeersovertreding is voldoende voor het aannemen van schuld. Een kort moment van onoplettendheid is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van schuld te komen. Voorts geldt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte, rijdende over de Wilhelminalaan te Valkenburg, geen voorrang heeft verleend aan de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] die te voet over de voetgangersoversteekplaats de weg overstaken. Voorts stelt de rechtbank vast dat de verdachte geen alcohol had gedronken of andere middelen had gebruikt die de rijvaardigheid konden beïnvloeden, en de aldaar geldende maximum snelheid niet heeft overschreden. Aldus bestaat het verwijt dat aan de verdachte kan worden gemaakt, in de kern uit niet meer dan het nalaten de beide voetgangers op de voetgangersoversteekplaats voorrang te verlenen. Dit is op zichzelf aan te merken als een moment van onoplettendheid.
Bij haar weging van de ernst van deze onoplettendheid neemt de rechtbank in aanmerking dat het ongeval heeft plaatsgevonden omstreeks 02.00 uur in de nacht, en - afgezien van de straatverlichting, die in werking was - geheel donker. Verder hecht de rechtbank gewicht aan het aanvullend proces-verbaal van 12 maart 2024, waarin is gerelateerd dat “de Wilhelminalaan (…) een rechte weg [is] met aan de rechterzijde enkele bomen die het zicht zouden kunnen ontnemen. Circa 30 meter voor de VOP zou de bestuurder, op een reclamebord na, vrij zicht gehad kunnen hebben op de voetgangers.” Door de in dit proces-verbaal benoemde zichtbelemmering en de ook op de foto’s bij dit proces-verbaal zichtbaar ongelukkige plaatsing van het reclamebord kan niet worden vastgesteld dat deze onoplettendheid langer heeft geduurd dan enkele seconden. Dit maakt dat de rechtbank de onoplettendheid van de verdachte, ofschoon de gevolgen hiervan zeer ingrijpend zijn geweest, niet als ‘aanmerkelijk’ beoordeelt. Aldus is niet voldaan aan het vereiste van schuld in de zin van artikel 6 WVW1994. De verdachte zal dan ook van het haar primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen subsidiair
In het proces-verbaal van de verkeersongevallenanalyse van 20 november 2023 wordt het volgende gerelateerd:
Op 4 juni 2023 reed een bestuurder van een Peugeot personenauto over de Wilhelminalaan te Valkenburg vanuit de richting Plenkertstraat en rijdend in de richting van Geneindestraat. Ter hoogte van de voetgangersoversteekplaats van de Kerkstraat/Koninginneweg met de Wilhelminalaan staken twee voetgangers de voetgangersoversteekplaats over. De Peugeot kwam op de voetgangersoversteekplaats in aanrijding met de voetgangers.
Het ongeval vond plaats op een recht weggedeelte van de Wilhelminalaan.
Ter plaatse was er oranje straatverlichting. Deze was, volgens opgave van de collega(’s), in werking. De VOP werd verlicht door middel van wit licht gesitueerd boven de VOP.
Op het moment van de aanrijding was de weersgesteldheid, volgens opgave van collega('s), droog en helder.
Wij troffen op de Peugeot diverse sporen aan. De niet recente en/of niet relevante sporen in relatie tot de aanrijding worden niet beschreven. Wij zagen:
- verstoring in de aanwezige vuilafzetting op de voorbumper onder de linker koplamp (foto’s 14, 15 en 16 in detail, sporenbordje 8);
- verstoring in de aanwezige vuilafzetting aan de linkerzijde van de gril (foto’s 14 en 15, sporenbordje 9);
- verstoring in de aanwezige vuilafzetting aan de linkerzijde boven de gril, naast de linker koplamp (foto’s 14 en 15 sporenbordje 10);
- verstoring in de aanwezige vuilafzetting, kras en veegsporen aan de linkerzijde van de motorkap (foto’s 14 en 17 sporenbordje 11);
- weefsel aan/ in de voorruit (foto’s 18, detail in foto 19, beide sporenbordje 12).
Gezien het sporenbeeld op en het schadebeeld aan de Peugeot, in combinatie met het letsel van beide slachtoffers, is het zeer waarschijnlijk dat de man door de Peugeot werd aangereden, meegevoerd en tijdens het remmen weggeworpen. Het vrouwelijke slachtoffer was mogelijk door de Peugeot aangereden, echter gezien het letsel is het aannemelijker dat de man tegen de vrouw geworpen of gedrukt werd en dat de vrouw daardoor ten val is gekomen.
Als de bestuurder van de Peugeot de voetgangers voor had laten gaan, had de aanrijding niet
plaatsgevonden.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 2 augustus 2024 als volgt verklaard:
Ik was op weg naar huis. Ik heb alleen een klap gehoord. Ik weet niet meer wat is gebeurd.
Overweging
Door geen vaart te minderen en haar voertuig niet tijdig tot stilstand te brengen om de voetgangers die over de voetgangersoversteekplaats de weg overstaken voorrang te verlenen, heeft de verdachte gevaar op de weg veroorzaakt. Dit gevaar heeft zich ook verwezenlijkt: de verdachte heeft de beide voetgangers aangereden. De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde dan ook bewezen.