ECLI:NL:RBLIM:2024:5541

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
ROE 22 / 1900
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om nadeelcompensatie wegens schade door onttrekking van een weg aan de openbaarheid

In deze zaak heeft eiseres, een agrarische ondernemer, een verzoek om nadeelcompensatie ingediend bij de gemeente Horst aan de Maas. Dit verzoek was gebaseerd op schade die zij zou hebben geleden door de onttrekking van de Reindonker Kleiweg aan het openbaar verkeer. De rechtbank Limburg heeft op 16 augustus 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat niet aannemelijk was dat de gestelde schade het gevolg was van het onttrekkingsbesluit. Eiseres had de percelen gekocht met de intentie om glastuinbouw te bedrijven, maar de rechtbank concludeerde dat de schade niet in redelijkheid aan de gemeente kon worden toegerekend. De rechtbank stelde vast dat er onvoldoende causaal verband was tussen het onttrekkingsbesluit en de door eiseres gestelde schade. Eiseres had niet kunnen aantonen dat de onttrekking van de weg een noodzakelijke voorwaarde was voor het ontstaan van de schade. De rechtbank oordeelde dat de schade niet voorzienbaar was ten tijde van de aankoop van de percelen en dat de bestaande ontsluiting via de Nieuwe Peeldijk voldoende was voor de bedrijfsvoering van eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22 / 1900

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. B.P.M. Dirkx),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas, verweerder
(gemachtigde: mr. M.K. Kraayeveld).

Procesverloop

Bij besluit van 28 oktober 2021 (primair besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om nadeelcompensatie in verband met de onttrekking aan het openbaar verkeer van de Reindonker Kleiweg afgewezen.
Bij besluit van 12 juli 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juli 2024 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] , bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door
[planschadedeskundige] , planschadedeskundige.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 30 juni 2015 de percelen [kadastrale gegevens 1] , [kadastrale gegevens 2] , [kadastrale gegevens 3] , [kadastrale gegevens 4] en [kadastrale gegevens 5] , gelegen tussen de Nieuwe Peeldijk en de Reindonker Kleiweg te America, gekocht en op 29 juli 2015 heeft zij deze percelen in eigendom verkregen. Op 10 juni 2016 heeft eiseres het perceel [kadastrale gegevens 6] gekocht en op 30 december 2016 heeft zij dit perceel in eigendom verkregen. Ten tijde van deze aankopen hadden deze percelen een agrarische bestemming en was glastuinbouw ter plaatse planologisch niet toegestaan.
2. Bij besluit van 14 juli 2015, gepubliceerd op 23 juli 2015, heeft verweerder de Reindonker Kleiweg, in de Wegenlegger aangeduid met wegnummer [wegnummer] met een breedte van 2,5 m, aan het openbaar verkeer onttrokken. Het onttrekkingsbesluit is, na uitspraak in hoger beroep van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, op 26 juni 2019 onherroepelijk geworden. De Reindonker Kleiweg bevindt zich op kadastraal perceel [kadastrale gegevens 7] , welk perceel op 25 mei 2015 door de gemeente is verkocht en op
22 november 2019 in eigendom geleverd aan [naam 2] .
3. Eiseres heeft verweerder op 13 juli 2020 verzocht om nadeelcompensatie als gevolg van het onttrekkingsbesluit. Eiseres stelt in het verzoek dat zij de percelen tussen de Nieuwe Peeldijk en Reindonker Kleiweg heeft gekocht om daar grootschalige glastuinbouw te gaan bedrijven. Het lag in de bedoeling dit in drie fasen te realiseren. De derde fase is nu nog niet gerealiseerd. Eiseres verzoekt om vergoeding van de (toekomstige) kosten van aanleg van nieuwe (ontsluitings)wegen op haar percelen. Ook verzoekt zij om vergoeding van inkomensschade vanwege het tijdelijk niet ontsloten zijn van de percelen respectievelijk (toekomstige) inkomensschade vanwege de, als gevolg van de aanleg van de nieuwe ontsluitingswegen, kleinere oppervlakte die voor akkerbouw respectievelijk glastuinbouw beschikbaar is. De totale geclaimde schade bedraagt € 678.860,-. Op 29 september 2021 heeft [planschadedeskundige] aan verweerder advies uitgebracht over de op het verzoek te nemen beslissing. Verweerder heeft het verzoek bij het primair besluit afgewezen en voor de motivering van dat besluit verwezen naar het advies van [planschadedeskundige] .
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Op 12 april 2022 heeft eiseres haar bezwaren mondeling toegelicht aan de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften en klachten van verweerders gemeente (bezwaarcommisie). De bezwaarcommissie heeft verweerder op 13 mei 2022 geadviseerd over de op de bezwaren te nemen beslissing. Verweerder stelt zich, mede gelet op een nader advies van [planschadedeskundige] van 16 februari 2022, in het bestreden besluit op het standpunt dat [planschadedeskundige] procedureel juist heeft gehandeld, dat er onvoldoende causaal verband is tussen het onttrekkingsbesluit en de kosten voor aanleg van nieuwe ontsluitingswegen en dat de gestelde inkomensschade voor rekening van eiseres moet blijven. Verweerder heeft, onder aanpassing van de motivering van het primaire besluit overeenkomstig het advies van de bezwaarcommissie, het bezwaar ongegrond verklaard.
5. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij heeft daartegen een aantal beroepsgronden aangevoerd.
Overgangsrecht
6. Op 1 januari 2024 is de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (Stb. 2021, 135) in werking getreden. In artikel IV van deze wet is overgangsrecht opgenomen. Uit dit overgangsrecht vloeit voort dat op onderhavig verzoek om nadeelcompensatie het vóór 1 januari 2024 geldende recht van toepassing is gebleven.
Zorgvuldige voorbereiding besluitvorming
7. Eiseres voert in beroep aan dat de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Horst aan de Maas 2010 (Procedureverordening) in dit geval niet (pas halverwege de besluitvorming) had mogen worden toegepast. Het advies is daardoor op een onvoldoende zorgvuldige wijze en in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en verbod van willekeur tot stand gekomen. Verweerder heeft volgens eiseres op dit punt niet voldaan aan de vergewisplicht.
7.1.
[planschadedeskundige] heeft voor de behandeling van het verzoek om nadeelcompensatie aansluiting gezocht bij (onderdelen van) de Procedureverordening. Verweerder heeft op p. 6 van het verweerschrift nader geconcretiseerd hoe [planschadedeskundige] dit heeft gedaan. Er is een hoorzitting geweest, er zijn stukken uitgewisseld, een conceptadvies uitgebracht en daarop is door partijen gereageerd. In wat eiseres heeft gesteld ziet de rechtbank geen aanleiding te oordelen dat [planschadedeskundige] door aan te sluiten bij de Procedureverordening onzorgvuldig of in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel of het verbod van willekeur heeft gehandeld. Door aansluiting te zoeken bij de Procedureverordening, waarvan eiseres niet heeft betoogd dat de daarin opgenomen procedurele waarborgen strijdig zouden zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, is juist sprake van een zorgvuldige besluitvorming als het gaat om de te volgen procedure. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Onafhankelijkheid en deskundigheid [planschadedeskundige]
8. Eiseres heeft verder aangevoerd dat [planschadedeskundige] niet onafhankelijk en deskundig was en dat verweerder ook in dit verband niet aan de vergewisplicht heeft voldaan.
8.1.
Verweerder heeft in zijn verweerschrift (punt 4 op p. 7) overwogen dat [planschadedeskundige] gedurende een reeks van jaren werkzaam is als adviseur voor meerdere opdrachtgevers op het gebied van onder andere nadeelcompensatie. Eiseres heeft, ook desgevraagd ter zitting, niet geconcretiseerd waarom [planschadedeskundige] ondanks deze jarenlange ervaring niet onafhankelijk en deskundig zou zijn. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Causaal verband schade en onttrekkingsbesluit
9. Eiseres heeft aangevoerd dat, gelet op de vorm van glastuinbouw (aardbeienteelt), een schone en vuile weg en daardoor, naast een ontsluitingsmogelijkheid aan de Nieuwe Peeldijk, een tweede ontsluitingsweg noodzakelijk is. Als gevolg van het onttrekkingsbesluit is de Reindonker Kleiweg als tweede ontsluitingsweg weggevallen en kan eiseres haar percelen, met de daarop geplande kassen, niet meer bereiken. Daardoor lijdt zij schade en/of zal zij schade lijden. Deze schade was voor haar niet voorzienbaar.
9.1.
Voor de aanwezigheid van het causale verband tussen de door eiseres gestelde schade en het onttrekkingsbesluit is vereist dat het onttrekkingsbesluit een noodzakelijke voorwaarde is voor het ontstaan van de schade. De bewijslast ligt bij eiseres die gegevens en bescheiden moet overleggen die nodig zijn om te kunnen vaststellen of de gestelde schade het gevolg is van het onttrekkingsbesluit.
9.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is er causaal verband tussen het onttrekkingsbesluit en de door eiseres gestelde schade. Eiseres heeft ter zitting namelijk onweersproken gesteld dat de voertuigen waarmee zij van de Reindonker Kleiweg gebruik wilde maken op grond van de Wegenverkeerswetgeving niet breder mogen zijn dan 2,5 m. De rechtbank leidt daaruit af dat het onttrokken, verharde, gedeelte van de Reindonker Kleiweg breed genoeg was om dit te (blijven) gebruiken met de voertuigen van eiseres. Door het onttrekkingsbesluit is dit niet meer mogelijk. De weg is daardoor immers aan de openbaarheid onttrokken.
9.3.
Hoewel de gestelde schade in voormeld causaal verband staat met het onttrekkingsbesluit, bestaat geen vergoedingsplicht voor de gemeente als deze schade, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, niet meer in redelijkheid aan de gemeente kan worden toegerekend als een gevolg van het onttrekkingsbesluit (overeenkomstig art. 6:98 van het Burgerlijk Wetboek). Dat zal de rechtbank hierna beoordelen.
9.4.
De rechtbank overweegt dat aan te nemen is dat het voor eiseres ten tijde van de aankoop van haar percelen op 30 juni 2015 niet voorzienbaar was dat twee weken daarna zou worden besloten de Reindonker Kleiweg aan het openbaar verkeer te onttrekken. Verweerder heeft op zitting nog bevestigd dat er geen openbare beleidsvoornemens of andere stukken waren waaruit de aanstaande verkoop en bijbehorende onttrekking waren af te leiden. Dat de onttrekking niet voorzienbaar was, betekent echter niet zonder meer dat de door eiseres gestelde schade aan die onttrekking kan worden toegerekend. De rechtbank overweegt over die toerekening verder als volgt.
9.5.
Ter zitting heeft eiseres haar beroepsgrond als volgt toegelicht. Zij heeft de weg aan de Reindonker Kleiweg niet nodig als een tweede ontsluiting voor haar percelen, omdat in de normale bedrijfsvoering daarvoor de bestaande en door haar niet aangepaste ontsluiting aan de Nieuwe Peeldijk gebruikt wordt en ook voldoende is. Eiseres heeft toegelicht dat ze de weg wilde gebruiken als ontsluiting voor een tweede, incidentele in- en uitgang van de kassen. Op die manier zou het mogelijk zijn om de betreffende kassen binnen te komen en te verlaten met gemotoriseerd vervoer aan twee kanten in het incidentele geval (bijvoorbeeld een ziekte in een deel van de kassen) dat het niet aangewezen is om met dat gemotoriseerd vervoer van voor tot achter door de kassen te rijden. Gegeven die uitleg heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gestelde schade aan het onttrekkingsbesluit kan worden toegerekend. Immers, eiseres heeft niet betwist dat de door haar voorgestane bedrijfsvoering en inrichting van het kassencomplex naar de huidige stand van de wet- en regelgeving niet verplicht is. Voorts overweegt de rechtbank dat ook uit de voorwaarden voor de certificering en het onderzoek waar eiseres in haar beroepschrift naar verwijst, niet blijkt dat een dergelijke incidentele tweede in- en uitgang specifiek voorgeschreven, laat staan verplicht, is. Uit die stukken volgt naar het oordeel van de rechtbank slechts een algemene stelregel dat vuile en schone materiaalstromen idealiter gescheiden zijn als het gaat om hygiëne. Dat dit zonder meer moet gebeuren op de wijze als eiseres voorstaat, wordt niet beschreven. De enkele omstandigheid dat eiseres vindt dat de meest optimale inrichting van het kassencomplex is dat zij had kunnen ontsluiten via de Reindonker Kleiweg, is onvoldoende om de gestelde schade aan het onttrekkingsbesluit te kunnen toerekenen.
9.6.
Verder overweegt de rechtbank dat het glastuinbouwcomplex thans nog niet geheel is gerealiseerd en dat tot nog toe voldoende mogelijkheden bestonden om de inmiddels gerealiseerde kassen te bereiken zonder een nieuwe, tweede, ontsluitingsweg aan te leggen. Het feit dat het kassencomplex nog in aanleg is, betekent naar het oordeel van de rechtbank dat eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het niet mogelijk is om, bij toekomstige realisatie van de derde fase van het glastuinbouwcomplex, haar terrein, dan wel de kassen, zodanig in te richten dat een tweede in- en uitgang kan worden ontsloten via de Nieuwe Peeldijk zonder dat dit tot verlies van kasoppervlak leidt.
10. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.J.A. Smitsmans, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.G.P.M. Zweipfenning, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 16 augustus 2024.
griffier rechter
De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op: 16 augustus 2024.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.