ECLI:NL:RBLIM:2024:5533

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
10847788 \ CV EXPL 23-5619
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geschil over lidmaatschap ANWB en betaling lidmaatschapsgeld

In deze zaak heeft de kantonrechter op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen ANWB B.V. en een gedaagde over de betaling van lidmaatschapsgeld voor pechhulp. De gedaagde had een zakelijk lidmaatschap bij ANWB en was in verzuim met de betaling van € 626,31. ANWB had eerder een verstekvonnis verkregen, maar de gedaagde kwam hiertegen in verzet. De gedaagde stelde dat zij het lidmaatschap had ontbonden, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen tekortkoming aan de zijde van ANWB was en dat de gedaagde het lidmaatschap op 8 april 2022 had opgezegd met een opzegtermijn van vier weken. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde nog € 52,19 verschuldigd was aan ANWB, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten van € 93,95. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10847788 \ CV EXPL 23-5619
Vonnis van de kantonrechter van 14 augustus 2024
in de zaak van:
de besloten vennootschap
ANWB B.V.
gevestigd in Den Haag,
oorspronkelijke eiser,
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen.
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
oorspronkelijk gedaagde,
gemachtigde: mr. I.P. Sigmond,
Partijen worden hierna ‘ANWB’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de originele dagvaarding van ANWB van 29 augustus 2023;
  • het op de rolzitting van 27 september 2023 verleende verstek aan [gedaagde] ;
  • het verstekvonnis van 27 september 2023;
  • de verzetsdagvaarding van 27 oktober 2023 met producties 1 tot en met 3;
  • de conclusie van antwoord in oppositie van 14 februari 2024 met producties 1 tot en met 5;
  • de conclusie van repliek in oppositie van 17 april 2024 zonder producties.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] had een zakelijk lidmaatschap bij de ANWB voor pechhulp. ANWB heeft in een eerdere procedure betaling van € 626,31 aan lidmaatschapsgeld, rente en kosten gevorderd en bij verstekvonnis toegewezen gekregen. [gedaagde] gaat tegen dit vonnis in verzet. [gedaagde] stelt dat zij het lidmaatschapsgeld niet hoeft te betalen, omdat zij de overeenkomst heeft ontbonden, dan wel heeft opgezegd en vraagt vernietiging van het verstekvonnis. Volgens ANWB moet de factuur wel betaald worden, omdat het lidmaatschap niet opgezegd was en kon worden. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] heeft opgezegd met een opzegtermijn van vier weken. [gedaagde] moet ANWB daarom nog
€ 52,19 betalen.

3.De beoordeling

[gedaagde] is op tijd in verzet gekomen
3.1.
[gedaagde] nam op 3 oktober 2023 kennis van de inhoud van het vonnis en is binnen vier weken op 27 oktober 2023 in verzet gekomen. [gedaagde] is dus tijdig in verzet gekomen, zodat de kantonrechter [gedaagde] ontvankelijk acht in het verzet.
Wat is er gebeurd?
3.2.
Partijen hebben een zakelijke overeenkomst gesloten; een lidmaatschap voor kort gezegd pechhulp voor ondernemers. [gedaagde] heeft het lidmaatschapsgeld voor het jaar 2022/2023 van € 626,31 onbetaald gelaten.
De overeenkomst is niet ontbonden
3.3.
[gedaagde] zegt dat zij het lidmaatschapsgeld niet hoeft te betalen, omdat zij de overeenkomst heeft ontbonden. Op 17 februari 2022 stond [gedaagde] met een kapotte vrachtwagen langs de weg. Volgens haar was het kenteken van de vrachtwagen geregistreerd, waardoor zij recht zou hebben op pechhulp en in het bijzonder recht zou hebben om haar vrachtwagen te laten afslepen op kosten van ANWB. ANWB zou volgens [gedaagde] ten onrechte pechhulp hebben geweigerd te leveren en vervolgens ten onrechte extra kosten in rekening hebben gebracht voor het bijschrijven van het kenteken op het lidmaatschap. Op grond van die tekortkoming zou [gedaagde] de overeenkomst hebben ontbonden.
3.4.
ANWB betwist de tekortkoming. Het kenteken van de vrachtwagen met pech was volgens de ANWB niet geregistreerd. Er kan wel hulp worden verleend voor een niet geregistreerd kenteken, maar daar zijn extra kosten aan verbonden. In dit geval bestonden de extra kosten uit het bijschrijven van het kenteken op het lidmaatschap. Na een klacht van [gedaagde] over de hulpverlening is de nota voor het bijschrijven van het kenteken uiteindelijk coulancehalve gecrediteerd.
3.5.
Het beroep van [gedaagde] op ontbinding slaagt volgens de kantonrechter niet. Voor een geslaagd beroep op ontbinding is er een tekortkoming nodig aan de kant van ANWB.
3.6.
Er staat niet vast dat er een tekortkoming was aan de kant van ANWB. [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat het kenteken ten onrechte niet was bijgeschreven. De foto die is bijgevoegd bij haar email van 8 april 2022 is onleesbaar. Uit de door haar ingebrachte producties valt in ieder geval niet op te maken dat de registratie van het kenteken had moeten plaatsvinden, of op enig moment voor het pechgeval was gebeurd. Het had wel op haar weg gelegen om dat in te brengen, aangezien zij daar de stelplicht (en bewijslast) van heeft, Het enkele feit dat ANWB een factuur heeft gecrediteerd betekent geen erkenning van een tekortkoming. Bovendien geeft ANWB hierover zelf aan dat er is gecrediteerd naar aanleiding van de klacht, en niet door een tekortkoming aan haar zijde.
[gedaagde] heeft op 8 april 2022 opgezegd met een opzegtermijn van vier weken
3.7.
[gedaagde] stelt verder dat, mocht de overeenkomst niet zijn ontbonden, de overeenkomst per e-mail is opgezegd op 8 april 2022.
3.8.
ANWB betwist dat het lidmaatschap tijdig en voor de verlengingsdatum is opgezegd. De verlenging van het lidmaatschap vond plaats op 8 april 2022. Volgens ANWB blijkt nergens uit dat [gedaagde] voor de datum van verlenging, rekening houdend met een opzegtermijn van vier weken, heeft opgezegd.
3.9.
ANWB stelt bovendien dat [gedaagde] niet tussentijds kon opzeggen. De e-mail met de opzegging is van dezelfde datum als de factuur voor de verlenging van het lidmaatschap van 2022/2023, waardoor er volgens ANWB sprake was van een openstaande factuur. Op grond van artikel 6 van de algemene voorwaarden kan er bij een openstaande factuur niet direct, maar pas per vervaldatum van het lidmaatschapsjaar worden opgezegd. ANWB heeft het lidmaatschap daarom stopgezet tegen de vervaldatum van 8 april 2023.
3.10.
Volgens [gedaagde] stond er geen factuur open op het moment dat zij had opgezegd. Zij had de factuur nog niet ontvangen, dus aan de voorwaarde dat tussentijds opzeggen niet mogelijk was met een openstaande factuur was niet voldaan. Verder is [gedaagde] van mening dat het recht om op te zeggen pas wordt uitgesloten als de factuur na 28 dagen nog niet is betaald. Er zou in beide gevallen een opzegtermijn van vier weken gelden. [gedaagde] zou dan slechts € 52,19 verschuldigd zijn voor het lidmaatschap over de opzegtermijn van vier weken (€ 626,31 gedeeld door 12).
3.11.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] op 8 april 2022 heeft opgezegd met een opzegtermijn van vier weken. Zij licht dit als volgt toe.
3.12.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] per e-mail op 8 april 2022 in ieder geval heeft opgezegd. [gedaagde] voert aan dat zij bij het versturen van deze e-mail de factuur voor het verlengen van het lidmaatschap nog niet had ontvangen. Het had op de weg van ANWB gelegen om te onderbouwen dat de factuur voor het lidmaatschap van 2022/2023 al wel was ontvangen op het moment dat [gedaagde] het lidmaatschap had opgezegd. Dat heeft ANWB onvoldoende gedaan. Het enkele feit dat de factuur van dezelfde datum is, is onvoldoende om aan te nemen dat de factuur al door [gedaagde] was ontvangen op het moment van opzeggen. Er is verder niet door ANWB gesteld of gebleken dat de factuur al langer dan 28 dagen openstond. De kantonrechter oordeelt daarom dat het verweer van ANWB dat tussentijds opzeggen niet mogelijk was, niet in stand kan blijven.
3.13.
Bovenstaande betekent dat [gedaagde] het lidmaatschap van 2022/2023 op 8 april 2022 tussentijds heeft opgezegd. Niet in geschil is dat er een opzegtermijn van vier weken gold. [gedaagde] is daarom het lidmaatschap over de opzegtermijn van vier weken verschuldigd. Dit komt uit op € 52,19.
Wettelijke rente
3.14.
[gedaagde] verkeert in verzuim met de betaling van € 52,19. De kantonrechter wijst de gevorderde wettelijke handelsrente toe over € 52,19, vanaf de vervaldag van de factuur tot de dag der algehele voldoening (artikel 6:119a BW). De vordering heeft betrekking op een handelsovereenkomst voor een zakelijk lidmaatschap en het gaat om de levering van een dienst.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.15.
ANWB heeft vergoeding van buitengerechtelijke kosten gevorderd op grond van artikel 6:96 lid 4 BW. [gedaagde] heeft deze buitengerechtelijke kosten niet betwist. De kantonrechter wijst de buitengerechtelijke kosten begroot op € 93,95 toe, overeenkomstig het Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten. De kantonrechter wijst ook de gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten toe, vanaf de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening (artikel 6:119 BW).
Proceskosten
3.16.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren. Dit betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. ANWB krijgt namelijk maar een beperkt deel van haar oorspronkelijke vordering. Daarnaast krijgt [gedaagde] ongelijk in haar eerste standpunt, waardoor zij al deze tijd een bedrag had moeten betalen en dit niet heeft gedaan. De verzetdagvaardingskosten komen voor eigen rekening van [gedaagde] (artikel 237 Rv).
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.17.
De veroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat de veroordelingen direct moeten worden nagekomen en dat het vonnis haar werking behoudt als hoger beroep wordt ingesteld, totdat de rechter in hoger beroep uitspraak heeft gedaan.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verklaart het verzet gegrond;
4.2.
vernietigt het op 27 september 2023 onder zaaknummer 10696336 CV EXPL 23-3875 tussen partijen gewezen verstekvonnis en opnieuw rechtdoende:
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen van € 52,19, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW, daarover vanaf de vervaldatum van de factuur tot aan de dag van volledige betaling, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen van de buitengerechtelijke kosten van € 93,95, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, daarover vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling,
4.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt
4.6.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Boer en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.