ECLI:NL:RBLIM:2024:5395

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/03/330945 / HA ZA 24-245
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant in verband met nauwe samenhang met een andere procedure

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, hebben eisers in het incident verzocht om de hoofdzaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda. Dit verzoek is gedaan op basis van de nauwe samenhang tussen de hoofdzaak en een bij die rechtbank aanhangige zaak. Gedaagde in het incident, A.F. Benelux Holding B.V., heeft zich niet verzet tegen de verwijzing, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar overwegingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat artikel 220 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de mogelijkheid biedt om een zaak te verwijzen naar een andere rechter als deze al eerder aanhangig is gemaakt bij een rechter van gelijke rang. De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, gezien de niet weersproken gronden. De beslissing houdt in dat de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, wordt verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de kosten van het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is op 3 juli 2024 gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/330945 / HA ZA 24-245
Vonnis in incident van 3 juli 2024
in de zaak van

1.[eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2],
wonend te [woonplaats 1] ,
3.
[eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident sub 3],
wonend te [woonplaats 2] ,
allen in hoedanigheid van erfgenamen van [erflater] (hierna: erflater),
eisers in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. V.G.G. Veldhuis en mr. E. Willemse,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.F. BENELUX HOLDING B.V.,
gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.C. Franken-Schoemaker.
Partijen zullen hierna [eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] en AF Benelux genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot verwijzing met producties
  • de incidentele conclusie van antwoord met producties 1 t/m 3.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak2.1. [eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] zijn van mening dat AF Benelux ten onrechte de franchise-overeenkomst tussen AF Benelux en erflater heeft beëindigd. [eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht zal verklaren dat A.F. Benelux Holding B.V. jegens [eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] , in hun hoedanigheid van vereffenaars althans erfgenamen in de nalatenschap van erflater, aansprakelijk is, primair, op grond van het ten onrechte ontbinden van de met [erflater] gesloten franchiseovereenkomst, dan wel het in strijd met de bepalingen van de met
[erflater] gesloten franchiseovereenkomst gedane opzegging, subsidiair op grond van onrechtmatige daad, en;
2. A.F. Benelux Holding B.V. zal veroordelen om, primair, aan [eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] , in hun hoedanigheid van vereffenaars althans erfgenamen in de nalatenschap van erflater, te betalen een schadevergoeding van € 330.183,33 uit hoofde van de door [erflater] gederfde winst en een bedrag groot € 715.139,00 ten aanzien van het tenietgaan van de onderneming van [erflater] , dan wel, subsidiair, aan eisers zal betalen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding, zowel primair als subsidiair te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, dan wel de wettelijke rente, vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van
A.F. Benelux Holding B.V. in de kosten van deze procedure waaronder begrepen de nakosten.
in het incident
2.2.
[eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] vorderen dat de hoofdzaak wordt verwezen naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, om te worden gevoegd met de bij die rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer 11043674 CV EXPL 24-1310 tussen [eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] en de verhuurder van het pand dat [erflater] huurde. [eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] stellen dat naast AF Benelux ook de verhuurder (hoofdelijk) aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit de (onrechtmatige) handelingen die beschreven zijn in de hoofdzaak. Gelet op de nauwe samenhang tussen beide procedures verzoeken [eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] verwijzing van onderhavige zaak.
2.3.
AF Benelux meent dat beide procedures inhoudelijk aan elkaar verwant zijn en verzet zich niet tegen verwijzing. Wel maakt zij bezwaar tegen de gevorderde kostenveroordeling, nu [eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident] de mogelijkheden tot overleg met AF Benelux niet heeft aangegrepen.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Artikel 220 lid 1 Rv bepaalt dat in zaken die reeds eerder bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig zijn gemaakt tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp, of in geval de zaak verknocht is aan een zaak die reeds bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig is, verwijzing van de zaak naar die andere rechter kan worden gevorderd. Gevolg van verwijzing is dat een gezamenlijke behandeling en beslissing van twee zaken (procedures) door één en dezelfde rechter plaatsvindt. Doel van verwijzing en voeging is enerzijds het voorkomen van tegenstrijdige en niet met elkaar overeenstemmende beslissingen en anderzijds de proceseconomie, dus het voorkomen van onnodig dubbel werk.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.3.
De verwijzing leidt van rechtswege tot voeging van de beide zaken.
3.4.
Op de voortzetting van de procedure bij de kantonrechter te Breda is het bepaalde in artikel 221 Rv van toepassing.
3.5.
Nu in het incident geen van de partijen als de in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst de vordering toe,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, kamer voor kantonzaken, locatie Breda,
4.4.
stelt vast dat de onderhavige zaak van rechtswege is gevoegd met de bij die rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer 11046374 CV EXPL 24-1310,
4.5.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
4.6.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge art. 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH