ECLI:NL:RBLIM:2024:535

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
C/03/307090 / HA ZA 22-297 en C/03/313270 / HA ZA 23-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over gebreken in appartementscomplex en vorderingen van de vereniging van eigenaars tegen de aannemer

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de vereniging van eigenaars van een appartementscomplex en de aannemer die het complex heeft gebouwd. De vereniging van eigenaars, eiseres in de hoofdzaak, heeft de aannemer aangeklaagd wegens vermeende tekortkomingen in de nakoming van de aannemingsovereenkomst, waaronder gebreken aan de galerijplaten, haarscheurtjes in het beton, roestplekken en problemen met de afwatering. De rechtbank heeft de vorderingen van de vereniging van eigenaars afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat de aannemer tekortgeschoten is in zijn verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat de gebreken die door de vereniging van eigenaars zijn aangevoerd, niet voldoende onderbouwd zijn en dat de aannemer niet aansprakelijk kan worden gesteld voor esthetische kwesties en onderhoudsproblemen die na de oplevering zijn ontstaan. De vordering in de vrijwaringszaak tegen de leverancier van de betonplaten, Granito, werd eveneens afgewezen, omdat de hoofdzaak niet tot een veroordeling van de aannemer leidde. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van de gedaagde aannemer toegewezen, en de eiseres in de hoofdzaak is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummers / rolnummers:
C/03/307090 / HA ZA 22-297 (hoofdzaak)
C/03/313270 / HA ZA 23-22 (vrijwaring)
Vonnis van 31 januari 2024 in de hoofdzaak van:
de vereniging met volledige rechtspersoonlijkheid
[eiseres in de hoofdzaak],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.W. Janssen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in de hoofdzaak],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. L.W.J.P.F. Einig,
en in de vrijwaringszaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in de hoofdzaak],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
eiseres in vrijwaring,
advocaat mr. L.W.J.P.F. Einig,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRANITO BETONINDUSTRIE ITTERVOORT B.V.,
gevestigd te Ittervoort, gemeente Leudal,
gedaagde in vrijwaring,
advocaat mr. A.D.A. Quaedvlieg.
Partijen zullen hierna de [eiseres in de hoofdzaak] , [gedaagde in de hoofdzaak] en Granito genoemd worden.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 30 november 2022,
  • de handgeschreven rolbeslissing van de rolrechter van 2 december 2022 op een brief van dezelfde datum van [gedaagde in de hoofdzaak] , waarbij [gedaagde in de hoofdzaak] verzoekt om Granito te mogen dagvaarden in vrijwaring tegen een andere datum dan genoemd in het vonnis in incident van
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6 van [gedaagde in de hoofdzaak] ,
  • de bij brief van 20 november 2023 overgelegde productie 29 van de [eiseres in de hoofdzaak] ,
  • de akte overlegging producties 7 tot en met 10 van [gedaagde in de hoofdzaak] ,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 6 december 2023,
  • de spreekaantekeningen van de [eiseres in de hoofdzaak] ,
  • de spreekaantekeningen (tot en met randnummer 17) van [gedaagde in de hoofdzaak] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 11,
  • de conclusie van antwoord van Granito,
  • de rolbeslissing van 19 april 2023,
  • de akte overlegging producties 7 tot en met 10 van [gedaagde in de hoofdzaak] ,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 6 december 2023,
  • de spreekaantekeningen (vanaf randnummer 18) van [gedaagde in de hoofdzaak] .
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak

3.1.
[gedaagde in de hoofdzaak] is een bouwbedrijf. In de binnenstad van Roermond heeft [gedaagde in de hoofdzaak] het project [naam project] gerealiseerd. Dat is een complex bestaande uit 69 koopappartementen, verspreid over vier verdiepingen.
3.2.
Ten tijde van de aankoop van de appartementen heeft iedere eigenaar met [gedaagde in de hoofdzaak] een aannemingsovereenkomst gesloten, waarop de Woningborg Garantie- en waarborgregeling Nieuwbouw 2016 (hierna: de garantieregeling) van toepassing is (productie 3 dagvaarding). In de garantieregeling is onder meer het volgende opgenomen:
Garantie, garantienormen
Artikel 9
[…]
9.2.
Het Huis of het Privé-gedeelte en het Gebouw voldoet respectievelijk voldoen aan de toepasselijke eisen voor nieuwbouw conform het Bouwbesluit.
9.3.
Het Huis of het Privé-gedeelte en het Gebouw voldoet respectievelijk voldoen, onder redelijkerwijs te voorziene omstandigheden, aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Eén en ander voor zover er in de Regeling geen beperkingen zijn opgenomen.
[…]
In het deel van de garantieregeling ‘Woningborg Garantie- en waarborgregeling Nieuwbouw 2016 nader toegelicht’ is onder meer opgenomen:
Artikel 9
De ondernemer garandeert dat de woning c.q. het appartementengebouw zal voldoen aan de in artikel 9 genoemde garantienormen.
[…]
Een aantal onderdelen en aspecten wordt in bijlage A specifiek van de Woningborg-garantie uitgesloten, zoals bijvoorbeeld:
* […]
* gebreken ten gevolge van […] onjuist onderhoud;
* esthetische kwesties;
* […]
Heeft u een gebrek of geschil dat specifiek wordt uitgesloten van de regeling, dan betekent dit dat u de ondernemer voor dit punt niet uit hoofde van de regeling aan kunt spreken en dat u bij Woningborg geen beroep op de herstelwaarborg kunt doen.
3.3.
In maart 2020 is het appartementencomplex ten behoeve van de individuele eigenaren opgeleverd. De algemene delen van het complex zijn opgeleverd aan de [eiseres in de hoofdzaak] . In het proces-verbaal (hierna: PV) van oplevering (productie 6 dagvaarding) staat een aantal opmerkingen over:
haarscheurtjes in het beton/onderzijde;
roest op diverse locaties aan de bovenkant van de galerijplaten;
afwatering op enkele locaties;
afstelling van de koppelingen van de balustrade-elementen.
3.4.
Voor de aanleg van de galerijen heeft [gedaagde in de hoofdzaak] gebruik gemaakt van prefab-betonplaten voorzien van antislipprofielen. Deze prefab-betonplaten zijn door Granito vervaardigd en door Granito aan [gedaagde in de hoofdzaak] geleverd.
3.5.
Bij e-mailbericht van 26 april 2021 van de [eiseres in de hoofdzaak] aan [gedaagde in de hoofdzaak] (productie 7 dagvaarding) heeft de [eiseres in de hoofdzaak] bij [gedaagde in de hoofdzaak] geklaagd over de onder 3.3 genoemde punten (met uitzondering van punt b.). [gedaagde in de hoofdzaak] heeft de klacht afgewezen.
3.6.
Op 27 september 2021 heeft [naam uitvoerder] , Uitvoerder nazorg, van [gedaagde in de hoofdzaak] aan de [eiseres in de hoofdzaak] een e-mail gestuurd (productie 12 dagvaarding) met onder andere de volgende tekst:
[…]
Hierbij onze reactie op de […] punten naar aanleiding van mijn rondgang d.d. 23-09 2021.
[…]
2 Haarscheurtjes in het beton / onderzijde (vochtplekken)
- Deze scheurtjes zijn geen constructieve scheuren
- [eiseres in de hoofdzaak] neemt nog contact op wanneer deze weer verschijnen, lijken capillair te zijn.
3 Roest op bewapening welke tegen het oppervlak van de plaat aanzit
- Deze roestplekjes worden door ijzerertshoudende grind veroorzaakt en niet door bewapening.
4 Slipweerstand conform NEN 7909
- De door ons geleverde platen voldoen aan alle gestelde eisen
- Wat ik aantrof was hoofdzakelijk een vet of olie laag die er bij periodiek schoonmaak af zal gaan
- [eiseres in de hoofdzaak] meldde dat dit zowel binnen als buiten de betonnen platen nog nooit schoon gemaakt zijn gemaakt
- Zal onder aan deze mail een link mee sturen met daarin de certificeringen en onderhoudsadviezen.
5 Afwatering onder afschot
- We hebben in een hoek gezien waar iets van water zou kunnen blijven staan in de goot omdat er volgens mij een windbelasting op staat.
- Oplossing 1 niets doen en met schoonmaak meenemen
- Oplossing 2 in de goot een afschot creëren met kans op kleurverschil en kapotvriezen.
6 De voeg-breedte en de wijze van de aangebrachte voegvulling
- De voegbreedtes zijn afhankelijk van de positie van de balkonplaten
- Ik heb bij één plaat gezien dat de voegvulling kapot was, deze was mechanisch beschadigd omdat er beton afgebrokkeld was welke nog aan de kit vast zat
- De kitvoegen zijn allen nog nooit schoongemaakt
- Na schoonmaak van de galerijplaten en kitvoegen om de beschadigde kitvoegen te laten herstellen onder garantie.
7 Knellende koppelingen van de balustrades
- Ik heb deze allen nagelopen, heb er een gezien die iets omgeschoven zou kunnen worden, denk niet dat hiermee het geluid weg zal zijn
- Wat betreft het knellen ben ik van mening dat de balustrades allemaal hun spanning kwijt kunnen
- Als de balustrades meer ruimte zouden hebben om te “werken” zouden ze instabiel gaan aanvoelen.
Bijlage download granito beton.
https://granito-beton.nl/downloads
[…]
3.7.
In opdracht van de [eiseres in de hoofdzaak] heeft Technoconsult B.V. op 18 november 2021 de stroefheid van de galerijplaten beoordeeld en in verband daarmee op negen verschillende locaties metingen verricht. Daarbij waren vertegenwoordigers van de [eiseres in de hoofdzaak] , [gedaagde in de hoofdzaak] en Granito aanwezig. In het rapport van Technoconsult B.V. van 19 november 2021 (productie 20 dagvaarding) staat als conclusie vermeld:
De maatgevende wrijvingscoëfficiënt voor de betreffende galerijen bedraagt μ = 0,15 bij een natte toepassing. Hiermee voldoet het oppervlak
nietaan het criterium voor een natte toepassing volgens NEN 7909 (μ ≥ 0,40).
3.8.
In opdracht van [gedaagde in de hoofdzaak] heeft SGS Intron B.V. op 4 november 2022 de stroefheid van de galerijplaten beoordeeld en in verband daarmee op zes locaties metingen verricht op (enkel) de bovenste galerijplaat (dakplaat). Daarbij waren vertegenwoordigers van de [eiseres in de hoofdzaak] , [gedaagde in de hoofdzaak] en Granito aanwezig. In het rapport van SGS Intron B.V. van 10 november 2022 (productie 4 conclusie van antwoord) staat als conclusie vermeld:
Conform de NEN 7909 is de maatgevende slipweerstand gelijk aan de laagst gemeten waarde op het oppervlak.
De eis in droge toepassing is dat de slipweerstand μ ≥ 0,30 moet zijn […]. De laagst gemeten slipweerstand op de galerijvloer van het dak in droge toestand bedraagt 0,66.
De eis in natte toepassing is dat de slipweerstand moet voldoen aan μ ≥ 0,40. De laagst gemeten slipweerstand op de galerijvloer van het dak in natte toestand bedraagt 0,59.
[…]
Hiermee concludeert SGS INTRON B.V. dat de slipweerstand, gemeten op de geprefabriceerde galerijvloer op het dak, voldoet aan de eisen uit de NEN 7909.

4.Het geschil in de hoofdzaak

4.1.
De [eiseres in de hoofdzaak] vordert, na verduidelijking van haar eis tijdens de mondelinge behandeling, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. (primair) [gedaagde in de hoofdzaak] te veroordelen binnen zes weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de galerijplaten van [naam project] te (laten) herstellen, in die zin dat er een antislip etsing of antislip coating op alle galerijplaten wordt aangebracht, zodat de stroefheidsnormen uit NEN 7909 worden behaald, zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 2.500,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde in de hoofdzaak] hiermee in gebreke blijft,
en
(subsidiair), in het geval [gedaagde in de hoofdzaak] binnen zes weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis niet heeft voldaan aan het hierboven primair gevorderde, de [eiseres in de hoofdzaak] te laten overgaan tot herstel van de galerijplaten door inschakeling van een gespecialiseerd bureau, in die zin dat er een antislip etsing of antislip coating wordt aangebracht op alle galerijplaten, zodat de stroefheidsnormen uit NEN 7909 worden behaald, welke kosten de [eiseres in de hoofdzaak] kan doorberekenen aan [gedaagde in de hoofdzaak] . [gedaagde in de hoofdzaak] dient de door de [eiseres in de hoofdzaak] ingediende declaratie ter zake binnen twee weken na ontvangst daarvan te voldoen, zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 2.500,- per dag of een gedeelte van een dag dat zij niet overgaat tot betaling daarvan,
2. [gedaagde in de hoofdzaak] te veroordelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis over te gaan tot herstel van de overige gebreken, zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 2.500,- per niet-hersteld gebrek per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde in de hoofdzaak] hiermee in gebreke blijft, zijnde:
 herstel van haarscheurtjes in het beton/onderzijde (vochtplekken);
 herstel van roestplekken op de bewapening en/of aan de bovenkant van de galerijplaten op diverse locaties is vastgesteld;
 herstel afwatering op enkele locaties;
 herstel van de onderlinge afwijkende voegbreedte bij de galerijplaten, herstel van de loslatenden voegvulling, herstel van de uitgezakte voegvulling en verontreinigde voegvulling;
 opnieuw afstellen van de koppelingen van de balustrade-elementen,
3. [gedaagde in de hoofdzaak] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten van € 1.089,-,
4. [gedaagde in de hoofdzaak] te veroordelen in de kosten van deze procedure,
5. [gedaagde in de hoofdzaak] te veroordelen in de nakosten van € 131,-, dan wel € 199,- voor zover betekening van het te wijzen vonnis noodzakelijk is.
4.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt de [eiseres in de hoofdzaak] dat [gedaagde in de hoofdzaak] tekortgeschoten is in de nakoming van de verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. Bij de oplevering zijn de volgende gebreken geconstateerd:
haarscheurtjes in het beton/onderzijde (vochtplekken);
roest op de bewapening en/of roestverwekkende grondstoffen op diverse locaties vastgesteld aan de bovenkant van de galerijplaten;
afwatering op enkele locaties niet onder vereiste afschot;
onjuiste afstelling van de koppelingen van de balustrade-elementen.
Na de oplevering zijn heeft de [eiseres in de hoofdzaak] nog de volgende gebreken geconstateerd:
onderling afwijkende voegbreedte bij de galerijplaten, loslatende voegvulling door onvoldoende hechting aan de galerijplaten, uitgezakte voegvulling en verontreinigde voegvulling;
stroefheid van de galerijplaten niet conform NEN 7909.
Deze gebreken zijn tijdig gemeld en niet hersteld door [gedaagde in de hoofdzaak] .
4.3.
[gedaagde in de hoofdzaak] voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.

5.Het geschil in de vrijwaringszaak

5.1.
[gedaagde in de hoofdzaak] vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Granito te veroordelen tot al hetgeen waartoe [gedaagde in de hoofdzaak] met betrekking tot de ‘Gebreken Galerijplaten’ in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld jegens de [eiseres in de hoofdzaak] , met veroordeling van Granito in de kosten van de vrijwaringszaak en – kort gezegd – te vermeerderen met wettelijke rente indien voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van de uitspraak plaatsvindt.
5.2.
Granito voert verweer.
5.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.

6.De beoordeling in de hoofdzaak

Galerijplaten

6.1.
De [eiseres in de hoofdzaak] heeft gesteld dat de galerijplaten er bij de oplevering keurig uitzagen en dat eind 2020 de eerste klachten over de gladheid van de galerijplaten door de bewoners werden gemeld. Op dat moment waren de galerijplaten nog niet gereinigd. Bij slecht weer worden de galerijplaten glad en dat leidt geregeld tot valpartijen bij de veelal wat oudere bewoners van het appartementencomplex. In april 2021 is dit probleem gemeld bij [gedaagde in de hoofdzaak] , maar [gedaagde in de hoofdzaak] erkende dit gebrek niet en heeft hier vervolgens niets aan gedaan. Van [gedaagde in de hoofdzaak] heeft de [eiseres in de hoofdzaak] nooit een onderhoudsinstructie gekregen voor de galerijlaten. De [eiseres in de hoofdzaak] heeft zich aan de instructies van Granito gehouden door de galerijplaten met water te reinigen. Aangezien partijen het niet eens werden over deze kwestie, heeft de [eiseres in de hoofdzaak] besloten om Technoconsult B.V. onderzoek te laten doen naar de stroefheid van de galerijplaten. Uit het rapport van Technoconsult B.V. blijkt dat de galerijplaten niet aan de norm NEN 7909 voldoen, omdat de slibweerstand onvoldoende is (zie hiervoor onder 3.7). Er is geen sprake van goed en deugdelijk werk. Hoewel [gedaagde in de hoofdzaak] heeft aangegeven dat de galerijplaten mogelijk zijn bevuild door bewonersgedrag, externe vervuilingsfactoren of (onjuist) onderhoud, wijst de [eiseres in de hoofdzaak] er op dat alle galerijplaten zijn aangetast, omdat alle verdiepingen dezelfde problemen kennen. Kennelijk is er iets gebeurd ten tijde van de bouw (werklui hebben diverse bouwmaterialen, gereedschappen en machines via de galerijplaten getransporteerd), waardoor de stroefheid is aangetast. Verder is ook goed denkbaar dat de bekistingsolie niet volledig of correct is verwijderd, voordat de galerijplaten zijn gebruikt. Weliswaar heeft [gedaagde in de hoofdzaak] een onderzoek laten uitvoeren door SGS Intron B.V., maar dat rapport (zie hiervoor onder 3.8) is onbruikbaar. SGS Intron B.V. heeft het onderzoek uitgevoerd op de dakplaten, maar deze zijn niet bedoeld om te belopen. De [eiseres in de hoofdzaak] acht het ongeloofwaardig dat de dakplaten dezelfde eigenschappen bezitten als de galerijplaten. Deze komen uit een andere mal en krijgen een andere afwerking in de fabriek. Uiteindelijk heeft de [eiseres in de hoofdzaak] zelf maatregelen genomen en – na een gedegen voorbereiding – de galerijplaten laten reinigen met betonetser, hetgeen niet als een definitieve oplossing kan worden beschouwd.
6.2.
De rechtbank overweegt als volgt.
6.2.1.
Vaststaat dat de galerijplaten ten tijde van de oplevering geen gebreken vertoonden. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft onweersproken aangevoerd dat in het PV van oplevering melding wordt gemaakt van enkele beperkte, plaatselijke bevuilingen, en deze vervolgens door [gedaagde in de hoofdzaak] zijn gereinigd en gereed zijn gemeld.
6.2.2.
Dat de galerijplaten bij de bouw zijn aangetast door – kort gezegd – bouwpersoneel of bouwmaterialen heeft [gedaagde in de hoofdzaak] gemotiveerd weersproken, omdat de galerijplaten ten tijde van de bouw waren afgedekt. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft bovendien foto’s overgelegd die – evenmin door de [eiseres in de hoofdzaak] betwist – korte tijd voor oplevering op de laatste bewonersbijeenkomst zijn gemaakt, waaruit blijkt dat de galerijplaten geen bevuiling of onderling kleurverschil vertonen. Daarnaast is het gestelde over de bekistingsolie namens [gedaagde in de hoofdzaak] gemotiveerd betwist en heeft de [eiseres in de hoofdzaak] dit niet nader onderbouwd.
6.2.3.
Namens [gedaagde in de hoofdzaak] is verder betwist dat de dakplaten uit een andere mal komen of op een andere manier zijn verwerkt in de fabriek dan de galerijplaten. Tegenover deze betwisting heeft de [eiseres in de hoofdzaak] haar stelling dat de dakplaten niet identiek zijn aan de galerijplaten niet nader onderbouwd.
6.2.4.
De [eiseres in de hoofdzaak] beroept zich op het rapport van Technoconsult B.V. (uit november 2021), waarin de conclusie is getrokken dat de galerijplaten niet aan de norm NEN 7909 voldoen. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft hiertegen aangevoerd dat de stroefheidsmetingen van Technoconsult B.V. alleen zijn uitgevoerd op bevuilde galerijplaten. Er is ook een meting uitgevoerd op een gereinigd stuk en dat stuk bleek wel te voldoen aan de norm NEN 7909. Deze meting is volgens [gedaagde in de hoofdzaak] echter niet in het rapport van Technoconsult B.V. opgenomen. Als verklaring voor het niet opnemen van deze meting heeft de [eiseres in de hoofdzaak] enerzijds gesteld dat Technoconsult B.V. geen opdracht had om een ‘extra’ meting uit te voeren. Anderzijds heeft de [eiseres in de hoofdzaak] gesteld dat uit deze ‘extra’ meting niet bleek dat het gereinigd stuk aan de norm NEN 7909 voldeed. De rechtbank kan dat laatste niet vaststellen, omdat de meting niet in het rapport is opgenomen. Het rapport van Technoconsult B.V. is daarmee niet onomstreden, ook omdat de dakplaten volgens het rapport van SGS Intron B.V. (van november 2022) wel aan de norm NEN 7909 voldoen. Dat is niet door de [eiseres in de hoofdzaak] betwist.
6.2.5.
[gedaagde in de hoofdzaak] heeft voorts aangevoerd dat dezelfde prefab-betonplaten zijn gebruikt voor de galerijen en de balkons, en dat over de (gladheid van de) balkons door de bewoners geen klachten zijn geuit. De [eiseres in de hoofdzaak] heeft dit niet betwist. Bij de eerste klachten (eind 2020) over de galerijplaten waren deze volgens de [eiseres in de hoofdzaak] nog niet gereinigd. In september 2021 was dat kennelijk ook nog niet het geval, zo kan uit de e-mail van [gedaagde in de hoofdzaak] van 27 september 2021 (zie hiervoor onder 3.6) worden opgemaakt. Terecht heeft [gedaagde in de hoofdzaak] naar voren gebracht dat het onderhoud van de galerijplaten vanaf het moment van oplevering (in maart 2020, zie hiervoor onder 3.3) de verantwoordelijkheid van de [eiseres in de hoofdzaak] was en dat [gedaagde in de hoofdzaak] sindsdien geen invloed meer heeft gehad op wat er met de galerijplaten is gebeurd. Onduidelijk is gebleven wat er met de galerijplaten is gebeurd vanaf het moment van oplevering tot het moment van klagen bij [gedaagde in de hoofdzaak] (in april 2021). Uit het eerder genoemde e-mailbericht van [gedaagde in de hoofdzaak] van
27 september 2021 blijkt dat er een vet- of olielaag op de galerijplaten was aangetroffen. Over de (mogelijke) oorzaak daarvan heeft de [eiseres in de hoofdzaak] niets gesteld. Die laag was niet bij de oplevering aanwezig. Het had op de weg van de [eiseres in de hoofdzaak] gelegen om gemotiveerd toe te lichten waarom de galerijplaten meer gladheid of verminderde stroefheid zijn gaan vertonen, terwijl soortgelijke klachten over de platen van de balkons niet zijn geuit.
6.3.
Al met al heeft de [eiseres in de hoofdzaak] , gelet op de overwegingen 6.2.1 tot en met 6.2.5, onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat de galerijplaten niet voldoen aan de norm NEN 7909 en evenmin dat de galerijplaten de toets van goed en deugdelijk werk niet kunnen doorstaan.
Haarscheurtjes in het beton/onderzijde (vochtplekken)
6.4.
De [eiseres in de hoofdzaak] heeft gesteld dat de haarscheurtjes in het beton als oplevergebrek zijn aangemerkt in het PV van oplevering, zodat geen sprake is van goed en deugdelijk werk. Blijkens metingen door Granito op 29 augustus 2019 (productie 9 dagvaarding) blijven deze scheurtjes binnen de volgens [gedaagde in de hoofdzaak] acceptabele marge van 0,3 millimeter. Dat is echter voor de [eiseres in de hoofdzaak] niet acceptabel: de scheuren doen af aan de esthetische uitstraling en zijn (relatief) gemakkelijk te verhelpen. De [eiseres in de hoofdzaak] krijgt bovendien van bewoners de klacht te horen dat, indien zij hun voordeur uitstappen, zij waterdruppels op hun hoofd krijgen. Het kan niet de bedoeling zijn dat water door de galerijplaten heen sijpelt, waardoor bewoners nat worden. Dat is een gebrek dat hersteld moet worden. Ten slotte is het de vraag wat er gebeurt met het water dat zich in de haarscheurtjes bevindt als het gaat vriezen. De [eiseres in de hoofdzaak] vreest dat dit mogelijk iets met de constructie zal doen.
6.5.
Tussen partijen staat vast dat de haarscheurtjes niet de marge van 0,3 millimeter overschrijden. Daarmee blijven ze binnen de door [gedaagde in de hoofdzaak] genoemde norm NEN-EN 1992-1-1, welke norm als zodanig niet door de [eiseres in de hoofdzaak] is betwist, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Dat de haarscheurtjes desalniettemin een gebrek opleveren en er geen sprake is van goed en deugdelijk werk heeft de [eiseres in de hoofdzaak] niet toereikend onderbouwd. De rechtbank overweegt dat esthetische kwesties zijn uitgesloten van garantie (zie hiervoor onder 3.2). Dat de haarscheurtjes mogelijk gevolgen voor de constructie zouden kunnen hebben, is eerst tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht en is niet door de [eiseres in de hoofdzaak] van enige onderbouwing voorzien. Ten slotte is niet komen vast te staan dat water – vanwege de haarscheurtjes – door de galerijplaten heen sijpelt en er druppels naar beneden vallen. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft gemotiveerd betwist dat hiervan sprake is en heeft gewezen op de capillaire werking, waarbij water na een regenbui aan de druprand van de galerijplaten hangt en door de wind capillair (dus via de haarscheurtjes) naar achteren wordt geblazen. Dat het daarbij druppelt, is door [gedaagde in de hoofdzaak] weersproken en kan niet uit de door de [eiseres in de hoofdzaak] in dit kader overgelegde foto’s worden afgeleid.
Roest op de bewapening en/of roestverwekkende grondstoffen
6.6.
Volgens de [eiseres in de hoofdzaak] bevatten de galerijplaten roestverwekkende grondstoffen. Aan de bovenkant van de galerijplaten is op diverse locaties roest vastgesteld. Het gaat om ongeveer 20 à 30 roestplekken, verdeeld over het gehele appartementencomplex. [gedaagde in de hoofdzaak] erkent volgens de [eiseres in de hoofdzaak] in het PV van oplevering dat “hier dus nog iets mee moet gebeuren”, hetgeen kan worden uitgelegd als een erkenning van de tekortkoming. De roestplekken zijn esthetisch niet fraai en het getuigt niet van goed en deugdelijk werk. Het is ook niet wat de [eiseres in de hoofdzaak] mocht verwachten, gezien de aanprijzing dat er sprake zou zijn van een hoog afwerkingsniveau van het complex. De [eiseres in de hoofdzaak] wenst dat de roestplekken worden verwijderd.
6.7.
De rechtbank stelt voorop dat de door [gedaagde in de hoofdzaak] in dit verband genoemde norm NEN-EN 12620 is ingetrokken in 2008, zoals de [eiseres in de hoofdzaak] heeft aangevoerd. De rechtbank gaat aan deze norm dan ook voorbij. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft betwist dat inferieure materialen in de prefab-betonplaten zijn gebruikt. Zij heeft toegelicht dat een roestplek een ijzerhoudend stukje in het beton is. Dat is niet zichtbaar bij het aanbrengen en is overal in het beton aanwezig. Pas op het moment dat er water bij komt, wordt het zichtbaar. Deze toelichting is niet gemotiveerd betwist door de [eiseres in de hoofdzaak] . De rechtbank overweegt dat ook al zijn de roestplekken esthetisch niet mooi, deze zoals onder 6.5 is overwogen, uitgesloten zijn van garantie. In het PV van oplevering is niet expliciet door [gedaagde in de hoofdzaak] erkend dat hier iets aan moet worden gedaan in de vorm van herstel, omdat bij die – door de [eiseres in de hoofdzaak] geciteerde – opmerking vraagtekens zijn geplaatst. Al met al kan niet worden geconcludeerd dat sprake is van een gebrek, dan wel van niet goed of ondeugdelijk werk.
Afwatering niet onder vereiste afschot
6.8.
De [eiseres in de hoofdzaak] heeft gesteld dat de afwatering niet aan het vereiste afschot en evenmin aan de garantienormen voldoet. Dit was bekend bij [gedaagde in de hoofdzaak] , maar [gedaagde in de hoofdzaak] is niet overgegaan tot herstel van deze tekortkoming. Er blijft water staan in de richels, waarbij onplezierige geuren optreden. Gelet op het feit dat water blijft staan in deze hoeveelheden is geen sprake van goed en deugdelijk werk. De [eiseres in de hoofdzaak] wenst dat er geen water meer blijft liggen.
6.9.
De rechtbank is van oordeel dat de [eiseres in de hoofdzaak] tegenover de betwisting door [gedaagde in de hoofdzaak] niet met feiten en omstandigheden heeft onderbouwd dat de afwatering gebreken vertoont en evenmin dat sprake is van niet goed of ondeugdelijk werk. Uit het PV van oplevering kan niet worden opgemaakt dat sprake is van een (door [gedaagde in de hoofdzaak] erkend) gebrek. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft aangevoerd dat water in de goten blijft staan, maar dat dit minimaal is (enkele millimeters) en dat het water in de zomer sneller verdwijnt dan in de winter. Hiertegenover heeft de [eiseres in de hoofdzaak] niet gesteld (en onderbouwd) hoeveel water in de goten blijft staan en heeft de [eiseres in de hoofdzaak] evenmin gesteld (en onderbouwd) aan welke eisen of normen de afwatering/het vereiste afschot zou moeten voldoen.
Voegen
6.10.
De [eiseres in de hoofdzaak] heeft gesteld dat na de oplevering gebreken aan de voegen zijn geconstateerd (onderling afwijkende voegbreedte bij de galerijplaten, loslatende voegvulling, uitgezakte voegen en verontreinigde voegen), waardoor geen sprake is van goed en deugdelijk werk. Door het loslaten van de voegen en de afwijkende voegbreedtes wordt de kans op lekkages groter. Dit blijkt een hardnekkig probleem te zijn. De gebrekkige voegen leken allemaal door [gedaagde in de hoofdzaak] te zijn gerepareerd, maar dan openbaart het zich opnieuw ergens anders en ontstaat aan de onderkant van de galerijplaten een vochtprobleem, omdat water door de voegen heen komt. Hoewel [gedaagde in de hoofdzaak] heeft aangegeven dat zij niet aansprakelijk is voor verontreinigde voegen, is de [eiseres in de hoofdzaak] het daar niet mee eens en dienen nog diverse kitnaden te worden vervangen.
6.11.
De rechtbank stelt vast dat in het PV van oplevering niets over gebreken aan de voegen is vermeld. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft echter erkend dat voegen gebrekkig waren en heeft medewerkers langs gestuurd om loszittende of kapotte voegen te vervangen. Bovendien heeft [gedaagde in de hoofdzaak] tijdens de mondelinge behandeling toegezegd dat ondeugdelijke (loszittende of kapotte) voegen, voor zover deze nog aanwezig zouden zijn, vervangen zullen worden. De [eiseres in de hoofdzaak] heeft niet concreet gemaakt welke gebrekkige voegen (nog) niet door [gedaagde in de hoofdzaak] zijn hersteld. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft ten aanzien van de uitgezakte voegen aangevoerd dat onduidelijk is wat daarmee wordt bedoeld, maar dat voegen door de werking van de galerijplaten wat lager kunnen komen te liggen en in de zomer weer een beetje zullen uitzetten. Verder heeft [gedaagde in de hoofdzaak] onweersproken aangevoerd dat afwijkende voegbreedtes niet kwalificeren als een gebrek. De voegbreedtes zijn afhankelijk van de positie van de balkonplaten, zo is van de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak] reeds bij e-mail van 27 september 2021 aangegeven (zie hiervoor onder 3.6). Daarnaast zijn verontreinigde voegen een kwestie van onderhoud, maar onderhoud dient de [eiseres in de hoofdzaak] zelf te verrichten en is bovendien uitgesloten van garantie (zie hiervoor onder 3.2). De rechtbank overweegt dat weliswaar sprake is van een gebrek of niet goed/ondeugdelijk werk voor zover er sprake is van loszittende of kapotte voegen, maar dat [gedaagde in de hoofdzaak] deze ondeugdelijke voegen heeft hersteld en zal herstellen, en dat de overige klachten van de [eiseres in de hoofdzaak] over de voegen niet kwalificeren als een gebrek of als of ondeugdelijk werk.
Afstelling van de koppelingen van de balustrade-elementen
6.12.
De [eiseres in de hoofdzaak] heeft gesteld dat ten tijde van de oplevering is geconstateerd dat de balustrade-elementen niet juist zijn bevestigd. Het is dus een oplevergebrek en het betreft geen goed en deugdelijk werk. Doordat de koppelingen niet correct zijn afgesteld, ervaren bewoners overlast van ‘knallen’ die ontstaan door het opwarmen en afkoelen van de balustrade-elementen. Weliswaar zijn de balustrade-elementen aan de voorzijde van het complex (de galerijzijde) opnieuw afgesteld, maar aan de achterzijde van het complex, waar de balkons van de bewoners zich bevinden, is dat nog niet gebeurd.
6.13.
Volgens [gedaagde in de hoofdzaak] is geen sprake van een gebrek, doch van een producteigenschap. Dat is niet door de [eiseres in de hoofdzaak] betwist. Desondanks heeft [gedaagde in de hoofdzaak] de bereidheid getoond om wat aan de balustrade-elementen te doen. Dat is vervolgens ook gebeurd, want deze elementen zijn aan de voorzijde opnieuw afgesteld, waardoor de problemen aan de galerijzijde volgens de [eiseres in de hoofdzaak] zijn opgelost. Onbetwist heeft [gedaagde in de hoofdzaak] naar voren gebracht dat pas voor het eerst tijdens de mondelinge behandeling door de [eiseres in de hoofdzaak] is gesteld dat de balustrade-elementen aan de balkonzijde ook opnieuw zouden moeten worden afgesteld. Nu de [eiseres in de hoofdzaak] op dit punt geen eisvermeerdering heeft ingesteld, gaat de rechtbank hieraan voorbij.
Conclusie
6.14.
De vorderingen van de [eiseres in de hoofdzaak] zullen worden afgewezen.
Proceskosten
6.15.
De [eiseres in de hoofdzaak] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak] worden begroot op:
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
1.196,00(2,0 punten × tarief € 598,00)
Totaal € 4.033,00
De hierover gevorderde wettelijke rente is eveneens toewijsbaar op de wijze zoals in het dictum is bepaald.

7.De beoordeling in de vrijwaringszaak

Verzoek terugkomen rolbeslissing

7.1.
Granito heeft gesteld dat de oproeping in vrijwaring niet deugdelijk is, omdat niet is voldaan aan artikel 210 lid 4 Rv. De handgeschreven beslissing van de rolrechter op de brief van 2 december 2022, zoals verwoord in de rolbeslissing van 19 april 2023 en inhoudende een verlenging van de termijn om Granito in vrijwaring te (mogen) dagvaarden, had ook betekend moeten worden aan Granito en dat is niet gebeurd. Het betreft een vormvoorschrift en dat is niet gevolgd. Het Hof Leeuwarden heeft in een uitspraak van
15 mei 2002 (ECLI:NL:GHLEE:2002:AE2684) geoordeeld dat dit niet kan. Granito vraagt de rechtbank dan ook om terug te komen op de hierover genomen beslissing in voornoemde rolbeslissing.
7.2.
De rechtbank stelt voorop dat de casus die speelde in de door Granito aangehaalde uitspraak van het Hof Leeuwarden verschilt van de onderhavige situatie. In die casus werd eerst in hoger beroep gevorderd om de termijn van dagvaarden in vrijwaring te verlengen, terwijl de rolrechter in de onderhavige zaak reeds bij brief van 2 december 2022, kort na het vonnis in incident, had ingestemd met een verlenging van de termijn van dagvaarden in vrijwaring. Die beslissing heeft de rolrechter genomen na de [eiseres in de hoofdzaak] daarover te hebben gehoord. Niet valt in te zien waarom het niet betekenen van die beslissing aan Granito tot ondeugdelijkheid van de dagvaarding in vrijwaring zou moeten leiden. Dat volgt niet uit artikel 210 lid 4 Rv. Granito is in de procedure verschenen, waarmee bovendien een eventuele vormfout is gedekt, terwijl Granito niet aannemelijk heeft gemaakt welk belang zij bij dit verweer heeft. Het verzoek van Granito om terug te komen op de rolbeslissing zal daarom worden verworpen.
Inhoudelijk
7.3.
Aangezien de vorderingen in de hoofdzaak worden afgewezen en [gedaagde in de hoofdzaak] niet zal worden veroordeeld tot het herstellen van enig gebrek (aan de galerijplaten) of het betalen van enig bedrag aan de [eiseres in de hoofdzaak] (ten aanzien van de galerijplaten), dient de vordering in de vrijwaringszaak eveneens te worden afgewezen.
Proceskosten
7.4.
[gedaagde in de hoofdzaak] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Granito worden begroot op:
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
1.196,00(2,0 punten × tarief € 598,00)
Totaal € 4.033,00

8.De beslissing

De rechtbank:
in de hoofdzaak
8.1.
wijst het gevorderde af,
8.2.
veroordeelt de [eiseres in de hoofdzaak] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak] tot op heden begroot op € 4.033, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
8.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de vrijwaringszaak
8.4.
wijst het gevorderde af,
8.5.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak] in de proceskosten, aan de zijde van Granito tot op heden begroot op € 4.033,00,
8.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024. [1]

Voetnoten

1.type: JPW