ECLI:NL:RBLIM:2024:5323

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
C/03/298535 / HA ZA 21-578
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in huwelijksvermogensrechtelijke geschillen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Dit besluit is genomen na het inwinnen van een deskundigenbericht van het Internationaal Juridisch Instituut (IJI), dat concludeerde dat de Belgische rechter bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen, aangezien deze verband houden met het huwelijksvermogensrecht. De rechtbank heeft de bevoegdheid beoordeeld aan de hand van de Brussel I-bis en de HuwVermVo, waarbij het IJI stelde dat de Belgische rechter bevoegd is voor de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De rechtbank heeft ook de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aanhouden, totdat de rechtbank Tongeren een beslissing heeft genomen over de mede-eigendom van de vermogensbestanddelen. De rechtbank heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/298535 / HA ZA 21-578
Vonnis van 17 juli 2024
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.H.J.M. Stassen;
tegen:

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,

en
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
beiden wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat mr. G.E.E.M. van der Heijden.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 juni 2023;
  • het deskundigenbericht van 28 augustus 2023;
  • de conclusie na deskundigenbericht van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ;
  • de conclusie na deskundigen bericht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

In conventie
Rapportage IJI
2.1.
Bij tussenvonnis van 21 juni 2023 is het Internationaal Juridisch Instituut (verder te noemen: het IJI) benoemd als deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Bestaat er bij nader inzien aanleiding om terug te komen op het oordeel van de rechtbank onder 4.31. van het vonnis van 25 januari 2023?
Is juist het standpunt van de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weergegeven in zijn akte van 22 februari 2023 onder 5 en 6?
3. Zo het antwoord op vraag 2 bevestigend luidt, betekent dat dan de rechtbank over de vorderingen in conventie niet kan/hoeft te oordelen, of heeft dat (nog) andere consequenties?
4. Zo het antwoord op vraag 2 ontkennend luidt, welke (mogelijk) andere (processuele) gevolgen heeft dat voor de onderhavige zaak?
5. Heeft u verder nog opmerkingen of suggesties die van belang zijn voor deze zaak?
2.2.
Vraag 1 wordt door het IJI – zakelijk weergegeven – als volgt beantwoord. Het IJI concludeert dat de Verordening betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (verder te noemen: Brussel I-bis) materieel niet van toepassing is op de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , nu die vorderingen hun grondslag vinden in het huwelijksvermogensrecht. Het gevolg daarvan is volgens het IJI dat de rechtbank haar bevoegdheid niet aan de hand van deze verordening kan toetsen. De verordening tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels (verder te noemen: HuwVermVo) komt daarentegen wel in beeld ten aanzien van de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om zich uit te laten over de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Op grond van het HuwVermVo is de Belgische rechter volgens het IJI de bevoegde rechter om kennis te nemen van die vorderingen.
2.3.
Wat betreft de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dient de rechtbank haar bevoegdheid wél te toetsen aan Brussel 1-bis, nu die vorderingen zien op beweerdelijk wederrechtelijke toe-eigening van zaken en vernieling daarvan, zonder dat de vermogensrechtelijke relatie tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voortvloeit uit (het slaken van) een huwelijksband. Omdat de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet als zelfstandig zijn beoordeeld, zal de rechtbank, volgens het IJI, een aanvullende toetsing moeten verrichten om te bezien of er in casu met betrekking tot de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] kan worden gesproken van samenhangende vorderingen in de zin van artikel 30 Brussel 1-bis. Derhalve dient het oordeel van de rechtbank in rechtsoverweging 4.31. van het vonnis van 25 januari 2023 te worden herzien.
2.4.
Vraag 2 wordt door (de correspondent van) het IJI bevestigend beantwoord.
2.5.
Vraag 3 wordt door (de correspondent van) het IJI als volgt beantwoord. De vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vinden hun grondslag in de vermogensrechtelijke betrekkingen die ten gevolge van het huwelijk van partijen of de ontbinding daarvan, tussen hen bestaan. De Nederlandse rechtbank is niet bevoegd om daarvan kennis te nemen, op grond van hetgeen is geantwoord op vraag 1. In België wordt vereffening-verdeling na echtscheiding bestempeld als een procedure, zoals bepaald in het Belgisch Gerechtelijke Wetboek. De notaris-vereffenaar is een gerechtelijk opdrachthouder wiens werkzaamheden finaal bekrachtigd dienen te worden door de bevoegde Belgische rechtbank. De werkzaamheden van de notaris kunnen worden gekwalificeerd als “lopende procedure.” Indien daarvan sprake is kan de voor de rechtbank aanhangige procedure worden beschouwd als een samenhangende procedure in de zin van artikel 18 HuwVermVo, en dient de Nederlandse recht, mits hij bevoegd is, de procedure aan te houden. Gelet op het vorenstaande concludeert het IJI dat de rechtbank niet kan oordelen over de vorderingen in conventie.
2.6.
Omdat het antwoord op vraag 3 niet ontkennend luidt, komt het IJI niet toe aan de beantwoord van vraag 4.
2.7.
Het IJI heeft vraag 5 niet beantwoord, omdat zij kennelijk geen opmerkingen of suggesties die van belang zijn voor deze zaak.
Standpunt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]
2.8.
In hun conclusie na deskundigenbericht stellen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het volgende. Zij delen de conclusie van het IJI, inhoudende dat de Belgische rechter bevoegd is om van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in conventie kennis te nemen. Deze vorderingen houden immers volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] allemaal verband met de afwikkeling van de huwelijksgemeenschap tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , die naar Belgisch recht moet worden afgehandeld: de ten laste van de brasserie (vermeend) verduisterde gelden, het (vermeende) bedrag van € 150.000,-- uit het safeloket, de inboedel en inventaris die zou zijn vernield en/of gestolen, de vordering wegens omzetderving/schade als gevolg van de vermeende vernieling en/of diefstal van die inventaris en de Range Rover zijn volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alle vermogensbestanddelen die deel uitmaken van de huwelijksgemeenschap tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , waarop Belgisch recht van toepassing is.
2.9.
De conclusie van het IJI dat de rechtbank haar bevoegdheid om te oordelen over de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moet toetsen aan de Brussel 1-bis nemen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor kennisgeving aan.
Standpunt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
2.10.
reageert in haar conclusie na deskundigenbericht als volgt op het deskundigenbericht. Volgens haar verwijst het IJI ten onrechte naar artikel 1 lid 2 onder a Brussel 1-bis, inhoudende dat die verordening niet van toepassing is omdat sprake is van een huwelijksgoederenrechtelijke verhouding. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] baseert haar vorderingen op onrechtmatig handelen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en/of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Geen van haar vorderingen heeft volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te maken met huwelijksgoederenrecht. De vorderingen zoals uitgewerkt in overweging 3.1. en 3.2. van het vonnis van 25 januari 2023 zien op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van gelden, die toebehoorden aan de onderneming Brasserie [naam brasserie] , welke onderneming alleen aan haar toebehoort. De vorderingen, opgenomen onder 3.5. en 3.6. in het vonnis van 25 januari 2023, zien volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op de vernieling en diefstal van de inventaris van Brasserie [naam brasserie] door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Deze vorderingen hebben volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niets te maken met het huwelijksvermogensrecht. Dit geldt volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook met betrekking tot de vordering ten aanzien van de Range Rover, zoals weergegeven in 3.7. van voormeld vonnis. Die vordering ziet op afgifte van de auto, die tot het vermogen van Brasserie [naam brasserie] behoort. De vorderingen zien derhalve niet op vermogensbestanddelen die zijn opgebouwd tijdens het huwelijk van partijen, zodat de parallellen die door het IJI worden getrokken het tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gewezen arrest van 16 mei 2023 niet opgaan.
2.11.
Indien de HuwVermVo wel van toepassing zou zijn, dan gaat de redenering van het IJI volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet op, omdat de procedure bij de notaris niet meer lopend is en als afgesloten moet worden beschouwd. De termijnen die in het Belgische Wetboek zijn opgesomd, zijn door de notaris, ondanks diverse verzoeken van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , ruimschoots overschreden. In verband daarmee heeft zij de rechtbank Tongeren verzocht om in dit volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aangehouden deel van de procedure, gericht op verdeling en vereffening uitspraak te doen, dan wel de gerechtelijke procedure voort te zetten, waarop zij niet meer heeft mogen vernemen.
2.12.
Subsidiair voert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog aan dat de rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, omdat door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen beroep is gedaan op de onbevoegdheid van de rechtbank.
2.13.
Met betrekking tot haar vordering jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt het IJI volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wel terecht dat de bevoegdheid van de rechtbank ten aanzien van dié vordering moet worden getoetst aan de hand van de Brussel 1-bis. Dat betekent dat de procedure tegen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] kan worden voortgezet bij de rechtbank. Indien ten aanzien van de vordering ingesteld tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou worden geoordeeld dat de Nederlandse rechter onbevoegd is, dan bestaat het risico op tegenstrijdige beslissingen. Er zijn (dan) immers volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] samenhangende vorderingen aanhangig bij verschillende gerechten in twee verschillende lidstaten. Ook om deze reden acht [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het onjuist dat ten aanzien van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zoals weergegeven in de overwegingen 3.1. tot en met 3.7. van het vonnis van 25 januari 2023 de Nederlandse rechter onbevoegd zou zijn.
Het oordeel van de rechtbank
2.14.
Met betrekking tot de vraag of de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dient onderscheid gemaakt te worden tussen de vorderingen die zij heeft ingesteld jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en de vorderingen die zij heeft ingesteld jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . De rechtbank zal eerst haar bevoegdheid ten aanzien van de vorderingen die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ingesteld beoordelen.
-
bevoegdheid ten aanzien van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ?
2.15.
Bij de beantwoording van de vraag of de rechtbank bevoegd is ten aanzien van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient eerst te worden bepaald aan de hand van welke verordening, Brussel 1-bis of de HuwVermVo, die vraag moet worden beantwoord.
2.16.
De rechtbank heeft in het vonnis van 25 januari 2023 haar bevoegdheid beoordeeld aan de hand van en zich bevoegd geoordeeld op grond van Brussel 1-bis. In het deskundigenbericht beargumenteert het IJI echter dat de rechtbank haar bevoegdheid inzake de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet moet beoordelen aan de hand van Brussel 1-bis, maar aan de hand van de HuwVermVo. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onderschrijven het standpunt van het IJI, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist dat.
2.17.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] laat bij haar standpunt dat Brussel 1-bis toepasselijk is, doorslaggevend zijn het enkele feit dat de vorderingen zijn gegrond op de stelling dat de vermogensbestanddelen, die volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] alleen aan haar toebehoren, door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onrechtmatig zijn meegenomen en/of vernield. De rechtbank is van oordeel dat bij de beoordeling van de bevoegdheid echter ook rekening moet worden gehouden met de onderliggende rechtsverhouding tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , te weten of sprake is van een eenvoudige gemeenschap, of dat sprake is van een huwelijksgemeenschap waarvan de meergenoemde vermogensbestanddelen deel uitmaken. In het eerste geval is Brussel 1-bis van toepassing, in het laatste geval is de HuwVermVo van toepassing.
2.18.
De rechtbank neemt het standpunt van het IJI ten aanzien van de toepasselijkheid van de HuwVermVo over. Dat standpunt luidt als volgt. Het tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geldende (Belgisch) huwelijksvermogensrecht bepaalt of de vermogensbestanddelen, waarmee de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zoals weergegeven onder 3.1 tot en met 3.7 van het vonnis van 25 januari 2023 verband houden, enkel eigendom zijn van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt, dan wel mede-eigendom zijn van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt. Omdat deze vraag alleen op basis van het toepasselijke huwelijksvermogensrecht kan worden beantwoord, moeten de vorderingen worden beschouwd als verband houdend met vermogensrechtelijke betrekkingen die ten gevolge van het huwelijk van partijen of de ontbinding daarvan bestaan. Om die reden dient de bevoegdheid van de rechtbank te worden beoordeeld aan de hand van de
HuwVermVo.
2.19.
Nu de Belgische rechter zich bevoegd heeft verklaard in de echtscheidingsprocedure op grond van de Brussel II bis-Verordening, is hij ook bevoegd te oordelen over de
huwelijksvermogensrechtelijke kwestie (lees: de vraag van de omstreden mede-eigendom van de vermogensbestanddelen) die bij de echtscheidingsprocedure aan de orde kan komen. Uit het deskundigenbericht volgt immers dat op grond van het bepaalde in artikel 5 lid 1 HuwVermVo de rechter van een lidstaat die onder de werking van Brussel II-bis wordt aangezocht ter zake van ontbinding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van een huwelijk, ook bevoegd is ten aanzien van de vermogensrechtelijke gevolgen die daarmee samenhangen. Zou overigens worden aangenomen dat de voorliggende vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen verband meer houden met de echtscheidingsprocedure, dan nog is de Belgische rechter op grond van artikel 6 sub b HuwVermVo bevoegd om daarvan kennis te nemen.
2.20.
Dat betekent dat de rechtbank moet terugkomen op haar beslissing dat zij bevoegd is ten aanzien van de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en dat zij zich alsnog ambtshalve onbevoegd moet verklaren. In dat verband merkt de rechtbank op dat de bevoegdheid van de rechtbank op grond van artikel 8 HuwVermVo ten aanzien van de vordering jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook niet kan worden gebaseerd op het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is verschenen, maar geen bevoegdheidsincident heeft opgeworpen. Artikel 8 HuwVermVo kan slechts tot bevoegdheid leiden van de gerechten van een lidstaat waarvan het materiële recht op grond van art. 22 (rechtskeuze), art. 26 lid 1 sub a (wet van het eerste huwelijksdomicilie) of art. 26 lid 1 sub b (wet van de gemeenschappelijke nationaliteit) van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van de echtgenoten. Deze drie situaties doen zich hier echter niet voor.
2.21.
De slotsom van het voorgaande is dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vorderingen die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ingesteld.
2.22.
De rechtbank zal [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht € 833,00;
- salaris advocaat
€ 3.967,50(1,5 punten × tarief € 2.645,00):
Totaal € 4.800,50.
-
bevoegdheid ten aanzien van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ?
2.23.
Ten aanzien van de vorderingen jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is de rechtbank bevoegd, zoals ook het IJI heeft gerapporteerd en waarmee partijen het eens zijn, althans geen bezwaren tegen hebben geuit, op grond van Brussel 1-bis.
2.24.
Om de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] inhoudelijk te kunnen beoordelen, is ook het oordeel van de rechtbank Tongeren relevant. Voor beantwoording van de vraag of en in welke mate [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bijvoorbeeld schade heeft geleden door het (vermeend) handelen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , is van belang aan wie de daarop betrekking hebbende vermogensbestanddelen (zoals inventaris en voorraad van Brasserie [naam brasserie] ) toebehoren. Dat is voor de rechtbank aanleiding om de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , op voet van artikel 30 lid 1 Brussel 1-bis aan te houden, totdat duidelijk is of de hiervoor bedoelde vermogensbestanddelen deel uitmaken van de voor de Belgische rechter gevorderde verdeling van de (huwelijks)gemeenschap en, zo ja, wat het oordeel van rechtbank Tongeren is ten aanzien van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde mede-eigendom.
2.25.
Voor de goede orde wijst de rechtbank er nog op dat de rechtbank op verzoek van een van partijen op grond van het bepaalde in artikel 30 lid 2 Brussel 1-bis tot verwijzing kan overgaan van deze zaak naar de rechtbank Tongeren, mits aan de vereisten van dat artikel is voldaan.
in reconventie
2.26.
In afwachting van een beslissing van de rechtbank Tongeren ten aanzien van de rechtsvraag bedoeld in 2.24., dan wel een verzoek als bedoeld 2.25. zal de rechtbank de beoordeling van de vordering jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook aanhouden.

3.De beslissing

De rechtbank
In conventie
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kennis te nemen;
3.2.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten van deze procedure, tot aan dit vonnis aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] begroot op € 4.800,50;
3.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
houdt de procedure ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan, totdat de Belgische rechter heeft beslist over de vraag of de inventaris en inboedel van Brasserie [naam brasserie] al dan niet mede-eigendom is van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , dan wel dan wel tot de rechtbank een verzoek als bedoeld onder randnummer 2.25 heeft ontvangen;
In reconventie
3.5.
houdt iedere beslissing aan;
In conventie en reconventie
3.6.
verwijst de zaak naar de parkeerrol.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans, rechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT