In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is een bevoegdheidsincident aan de orde. Eiseres, Zuidlease B.V., heeft een vordering ingesteld tegen een andere besloten vennootschap, die in het incident als gedaagde optreedt. De kern van het geschil betreft een financial leaseovereenkomst die Zuidlease op 20 januari 2022 met de gedaagde heeft gesloten. Zuidlease stelt dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst door onder andere de auto, een Bentley Continental GT, te verkopen en de leasetermijnen niet meer te betalen. Zuidlease vordert onder andere ontbinding van de overeenkomst en betaling van een bedrag van € 30.099,43, vermeerderd met rente en kosten.
De gedaagde heeft in het incident aangevoerd dat de rechtbank niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen en heeft verzocht om verwijzing naar de kantonrechter in Den Haag. De gedaagde betwist de totstandkoming van de financieringsovereenkomst en stelt dat zij is opgelicht door een voormalig zakenpartner. De rechtbank heeft geoordeeld dat de financieringsovereenkomst kwalificeert als een overeenkomst van goederenkrediet, waardoor de kantonrechter bevoegd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak ten onrechte is aangebracht bij de kamer voor andere zaken dan kantonzaken en heeft besloten de zaak te verwijzen naar de kantonrechter in Den Haag.
De rechtbank heeft de vordering tot verwijzing toegewezen en Zuidlease veroordeeld in de kosten van het incident. Dit vonnis is uitgesproken op 31 juli 2024 door mr. I.M. Etman.