ECLI:NL:RBLIM:2024:5308

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
11187477 CV24-3288
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgverzekeringspremie en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen CZ Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij. CZ vorderde betaling van een bedrag van € 498,95, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst die met de gedaagde was gesloten. De totale achterstand die CZ bij de gedaagde in rekening bracht, bedroeg € 507,45, met een wettelijke rente van € 15,38 tot de datum van dagvaarding op 11 juni 2024. Daarnaast vorderde CZ een vergoeding van € 76,12 voor buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft de vordering van CZ niet betwist, waardoor de kantonrechter oordeelde dat de vordering voldoende onderbouwd was en toewijsbaar. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten. Tevens is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 389,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11187477 \ CV EXPL 24-3288
Vonnis van 7 augustus 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: CZ,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
CZ vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 498,95, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert CZ (samengevat) het volgende aan.
CZ heeft op grond van een met [gedaagde] gesloten zorgverzekeringsovereenkomst bedragen bij [gedaagde] in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens CZ € 507,45. Daarnaast is [gedaagde] aan haar de wettelijke rente verschuldigd. CZ berekent de wettelijke rente tot 11 juni 2024 (= datum van dagvaarding) op € 15,38. Voorts stelt zij dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 76,12 voor buitengerechtelijke kosten verschuldigd is. Op de vordering kan nog een bedrag van € 100,00 in mindering strekken.
2.3.
[gedaagde] stelt dat de vordering van CZ klopt.

3.De beoordeling

Inhoudelijke beoordeling
3.1.
Uit het antwoord van [gedaagde] is de kantonrechter gebleken dat de vordering van CZ niet althans onvoldoende wordt betwist.
3.2.
CZ heeft haar vordering betreffende de hoofdsom voldoende onderbouwd zodat deze voor toewijzing in aanmerking komt.
Wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
3.3.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de thans gevorderde vervallen wettelijke rente van € 15,38, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen. Dit geldt ook voor de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 juni 2024 (= datum van dagvaarding).
3.4.
CZ vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gemachtigde van CZ heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 76,12 toegewezen.
Conclusie
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- wettelijke rente tot 11 juni 2024

507,45
15,38
- buitengerechtelijke incassokosten
76,12
+
totaal
598,95
- betalingen
100,00
-/-
Totaal
498,95
Proceskosten
3.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van CZ worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
82,00
(1,00 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
389,72

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CZ te betalen een bedrag van € 498,95, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 11 juni 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 389,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.
type: JEC