Uitspraak
1.De procedure
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
2.Het geschil
3.De beoordeling
- wettelijke rente tot 11 juni 2024
€
15,38
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen CZ Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij. CZ vorderde betaling van een bedrag van € 498,95, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst die met de gedaagde was gesloten. De totale achterstand die CZ bij de gedaagde in rekening bracht, bedroeg € 507,45, met een wettelijke rente van € 15,38 tot de datum van dagvaarding op 11 juni 2024. Daarnaast vorderde CZ een vergoeding van € 76,12 voor buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft de vordering van CZ niet betwist, waardoor de kantonrechter oordeelde dat de vordering voldoende onderbouwd was en toewijsbaar. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten. Tevens is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 389,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.