ECLI:NL:RBLIM:2024:5306

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
11031251 CV24-1741
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele zaak betreffende een overeenkomst van opdracht en betaling van verschuldigde bedragen

In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter in Maastricht, vordert de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, betaling van een bedrag van € 13.445,84 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De eiseres stelt dat partijen een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan en dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van een hoofdsom van € 10.938,40. Daarnaast maakt de eiseres aanspraak op wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft na verkregen uitstel niet meer gereageerd op de vordering van de eiseres.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eiseres ten aanzien van de hoofdsom en de wettelijke handelsrente als niet weersproken vaststaat en toewijsbaar is. Tevens is de kantonrechter van oordeel dat de eiseres voldoende heeft aangetoond dat buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt, en deze kosten zijn toegewezen op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De totale vordering van de eiseres, inclusief hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten, bedraagt € 13.445,84.

De kantonrechter heeft de gedaagde in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 2.066,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet betalen, ook al kan hij tegen de uitspraak in beroep gaan. Dit vonnis is uitgesproken op 7 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11031251 \ CV EXPL 24-1741
Vonnis van 7 augustus 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]m.h.o.d.n.
[handelsnaam 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde] ,h.o.d.n.
[handelsnaam 2],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 13.445,84, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
[eiseres] legt daaraan – samengevat - het volgende ten grondslag.
Partijen zijn een overeenkomst van opdracht aangegaan. [gedaagde] blijft in gebreke met betaling van een bedrag van € 10.938,40. Voorts maakt [eiseres] aanspraak op de wettelijke handelsrente. [eiseres] berekent deze rente tot 2 april 2024 (= datum van dagvaarding) op € 1.623,06. Voorts stelt [eiseres] dat [gedaagde] een vergoeding van € 884,38 voor buitengerechtelijke kosten verschuldigd is.
3. De beoordeling
3.1.
[gedaagde] heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord. De vordering van [eiseres] ten aanzien van de hoofdsom en de wettelijke handelsrente staat daarom als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
3.2.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten groot € 884,38 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
3.3.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- vervallen wettelijke handelsrente tot 2 april 2024

10.938,40
1.623,06
- buitengerechtelijke incassokosten
884,38
+
totaal
13.445,84
3.4.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
116,39
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
406,00
(1,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.066,39

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 13.445,84, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 10.938,40, met ingang van 2 april 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.066,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.
type: JEC