ECLI:NL:RBLIM:2024:5301

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
10906979 CV24-548
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en vergoeding van buitengerechtelijke kosten in het kader van een bijzondere overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een maatschap en Auxilia Aeromedical Assistance B.V. De maatschap, vertegenwoordigd door mr. F. Boukhris, vorderde betaling van onbetaalde facturen die waren opgemaakt voor juridische bijstand verleend aan Auxilia. Ondanks herhaalde aanmaningen had Auxilia de facturen niet voldaan. De maatschap vorderde een totaalbedrag van € 6.166,16 aan onbetaalde facturen, vermeerderd met wettelijke handelsrente, en een vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 683,31, alsook de proceskosten.

De procedure begon met een dagvaarding op 12 januari 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 juni 2024. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat Auxilia de verschuldigdheid van de werkzaamheden erkende, maar desondanks niet had betaald. De kantonrechter oordeelde dat Auxilia als contractspartij verplicht was om de betalingsverplichtingen na te komen. De vordering van de maatschap werd toegewezen, waarbij de kantonrechter de wettelijke handelsrente toekende vanaf 28 december 2023.

De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke kosten toegewezen en Auxilia veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 1.452,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van contractspartijen en de gevolgen van betalingsverzuim.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10906979 \ CV EXPL 24-548
Vonnis van 7 augustus 2024
in de zaak van
[maatschap],
gevestigd en kantoor houdend te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [maatschap] ,
gemachtigde: mr. F. Boukhris,
tegen
AUXILIA AEROMEDICAL ASSISTANCE B.V.,
gevestigd te Beek,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Auxilia,
vertegenwoordigd door [naam] , managing director.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 januari 2024 met producties 1 tot en met 5
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de door [maatschap] ten behoeve van de mondelinge behandeling in het geding gebrachte aanvullende producties 6 en 7
- de mondelinge behandeling van 28 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[maatschap] heeft in opdracht en voor rekening van Auxilia juridische bijstand verleend. De kosten van de in verband hiermee verrichte werkzaamheden zijn middels diverse facturen bij Auxilia in rekening gebracht. De facturen zijn, ondanks herhaalde aanmaning, onbetaald gebleven.
2.2.
[maatschap] vordert dat de kantonrechter - bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - Auxilia zal veroordelen tot betaling van:
- € 4.215,64 aan onbetaald gelaten factuur met nummer [factuurnummer 1] , vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 15 september 2023 althans vanaf 1 januari 2024 althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling,
- € 1.321,32 aan onbetaald gelaten factuur met nummer [factuurnummer 2] , vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 15 december 2023 althans vanaf 1 januari 2024 althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling,
- € 629,20 aan onbetaald gelaten factuur met nummer [factuurnummer 3] , vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 15 januari 2024 althans vanaf 1 januari 2024 althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling,
- € 683,31 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
- de proceskosten en nakosten vermeerderd met de wettelijke (handels)rente.
2.3.
Auxilia voert verweer.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Het bij conclusie van antwoord door Auxilia gevoerde verweer dat zij diverse keren om een specificatie van de facturen heeft gevraagd, zal worden gepasseerd. [maatschap] heeft als aanvullende producties de tussen partijen gevoerde e-mailcorrespondentie in het geding gebracht waaruit blijkt dat Auxilia zich excuseert dat de facturen nog niet betaald zijn en toezegt het in orde te zullen maken. Daaruit blijkt, zoals [maatschap] heeft gesteld en Auxilia niet heeft weersproken, dat Auxilia de verschuldigdheid van de werkzaamheden erkent.
3.2.
Verder kan het door Auxilia gestelde dat [maatschap] geen enkele moeite heeft gedaan om deze zaak op te lossen evenmin, bij gebreke van een onderbouwing, standhouden. Uit de bij dagvaarding als productie 3 in het geding gebrachte correspondentie blijkt dat [maatschap] een betalingsregeling heeft aangeboden waarop Auxilia niet heeft gereageerd en heeft meegedeeld dat er oplossingen bedacht kunnen worden. Voor zover Auxilia de facturen niet kan betalen, doet dit niets af aan het feit dat [maatschap] wel recht op betaling heeft en dat [maatschap] aan de kantonrechter mag vragen om die betalingsverplichting van Auxilia bij vonnis uit te spreken.
3.3.
Nu vaststaat dat partijen onderhavige overeenkomst hebben gesloten, is Auxilia als contractspartij uit dien hoofde gehouden de verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst te voldoen, waaronder de betalingsverplichting. De vordering ter zake de onbetaald gelaten facturen zal dan ook worden toegewezen.
3.4.
De gevorderde wettelijke handelsrente is door het enkele betalingsverzuim verschuldigd. De bij dagvaarding in het geding gebrachte facturen mogen dan een zogeheten ‘vervaldatum’ bevatten, maar gesteld noch gebleken is dat die datum tevens een fatale termijn is in de zin van artikel 6:83 aanhef en sub a BW. Uit de stukken blijkt dat pas op 18 december 2023 een aanmaning met ingebrekestellend effect verzonden is. Vanaf
28 december 2023 is in concreto pas sprake van verzuim als bedoeld in artikel 6:81 BW, zodat de gevorderde wettelijke handelsrente slechts toewijsbaar is vanaf deze datum.
3.5.
[maatschap] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. De gevorderde vergoeding komt voor toewijzing in aanmerking.
3.6.
Auxilia zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten van [maatschap] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.452,22‬
3.7.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de proceskosten wordt afgewezen, omdat de proceskosten niet onder de reikwijdte van artikel 6:119a BW vallen. Wel wordt de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toegewezen zoals hierna vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Auxilia om aan [maatschap] tegen bewijs van kwijting te betalen € 6.166,16 aan onbetaald gelaten facturen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 28 december 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt Auxilia om aan [maatschap] tegen bewijs van kwijting te betalen € 683,31 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 januari 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt Auxilia tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van [maatschap] worden begroot op € 1.452,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Auxilia niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
veroordeelt Auxilia tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
7 augustus 2024.
CJ