ECLI:NL:RBLIM:2024:5300

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
10880402 CV EXPL 24-357
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De procedure betreft een huurovereenkomst waarbij de gedaagde een huurachterstand heeft opgebouwd. De huurovereenkomst betreft een woning in Maastricht, waar de gedaagde een maandelijkse huurprijs van € 604,70 verschuldigd is. De huurachterstand was op 4 januari 2024 € 2.636,89 en op 3 juni 2024 € 3.082,59. Woonpunt heeft een betalingsregeling van € 200,00 per maand met de gedaagde getroffen, maar vorderde desondanks ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in ernstige mate tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De rechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming toegewezen, met een ontruimingstermijn van twee weken na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de lopende huur, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft ook bepaald dat Woonpunt niet zal overgaan tot ontruiming zolang de gedaagde de betalingsregeling nakomt.

De uitspraak benadrukt de ernst van wanbetaling in huurrelaties en de mogelijkheden voor verhuurders om juridische stappen te ondernemen bij huurachterstand. De rechter heeft de gedaagde in het ongelijk gesteld en de proceskosten aan Woonpunt toegewezen, wat de financiële gevolgen van de huurachterstand voor de gedaagde verder vergroot.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10880402 \ CV EXPL 24-357
Vonnis van 7 augustus 2024
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoor houdende te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 januari 2024
- het oproepingsexploot van 7 februari 2024 tevens de akte van wijziging van eis
- de schriftelijke weergave van het antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de brief van Woonpunt zoals ontvangen op 4 juni 2024 met als bijlage een actueel huuroverzicht waaruit de huurachterstand per 3 juni 2024 volgt
- de mondelinge behandeling van 14 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst op grond waarvan [gedaagde] van Woonpunt huurt de woonruimte met aanhorigheden staande en gelegen aan de [adres] te [postcode] [woonplaats] (hierna: het gehuurde), tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van thans € 604,70 per maand.
2.2.
[gedaagde] heeft een huurachterstand doen ontstaan die op 4 januari 2024 € 2.636,89 en op 3 juni 2024 € 3.082,59 bedroeg.
2.3.
Woonpunt en [gedaagde] zijn een betalingsregeling van € 200,00 per maand overeengekomen.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert – samengevat en na eiswijziging – dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst zal ontbinden en [gedaagde] zal veroordelen:
  • tot het verlaten, ontruimen en ontruimd houden van het gehuurde en het gehuurde met al het hare en de haren onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonpunt te stellen binnen drie dagen na betekening van dit vonnis;
  • tot betaling van € 3.023,88, bestaande uit € 2.636,89 aan hoofdsom en € 386,99 aan incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarden;
  • tot betaling van € 604,70 per maand aan huur c.q. gebruikersvergoeding voor elke verstreken of ingegane maand vanaf 1 januari 2024 tot de ontruiming;
  • in de proceskosten.
3.2.
Woonpunt legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan wanbetaling van de huurpenningen en inclusief december 2023 een huurschuld heeft doen ontstaan van € 2.636,89.
3.3.
[gedaagde] erkent de huurachterstand.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat [gedaagde] het bestaan en de hoogte van de huurachterstand erkent, is deze huurachterstand vast komen te staan en ligt de vordering tot betaling van deze huurachterstand voor toewijzing gereed. De kantonrechter oordeelt op grond van het voorgaande dan ook dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen tegenover Woonpunt. Deze tekortkoming is ernstig genoeg om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde te rechtvaardigen aangezien sprake is van een huurachterstand die meer dan drie maanden bedraagt. Dit betekent dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zal worden toegewezen met dien verstande dat de ontruimingstermijn wordt gesteld op twee weken na betekening van dit vonnis nu [gedaagde] in het gehuurde verblijft.
[gedaagde] zal de huurbetalingsverplichtingen moeten nakomen tot en met de maand waarin zij het gehuurde verlaat, reden waarom ook de vordering tot betaling van (een vergoeding gelijk aan) de huurprijs vanaf 1 januari 2024 tot het tijdstip van ontruiming zal worden toegewezen.
4.2.
Woonpunt vordert € 386,99 aan buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing nu het verzuim op of na 1 juli 2012 is ingetreden. De door Woonpunt gestuurde aanmaning voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW en het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en wordt aldus toegewezen.
4.3.
Over de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten vordert Woonpunt blijkens randnummer 12 van de dagvaarding de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW. Nu [gedaagde] tegen de verschuldigdheid daarvan geen verweer heeft gevoerd en zij in verzuim verkeert, zal de wettelijke rente worden toegewezen – zoals gevorderd door Woonpunt – met ingang van de dag van de dagvaarding (4 januari 2024).
4.4.
Woonpunt heeft tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat partijen een betalingsregeling zijn overeengekomen maar dat Woonpunt een vonnis wil als stok achter de deur. De kantonrechter begrijpt dat Woonpunt dan ook niet zal overgaan tot tenuitvoerleggen van de ontruiming zolang de overeengekomen betalingsregeling door [gedaagde] wordt nagekomen.
4.5.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonpunt worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,68
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.227,68

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] te [postcode] [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de woonruimte met aanhorigheden staande en gelegen aan de [adres] te [postcode] [woonplaats] met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Woonpunt zijn, te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden, en de sleutels af te geven aan Woonpunt,
5.3.
verstaat dat Woonpunt niet zal overgaan tot het tenuitvoerleggen van de ontruiming zolang de overeengekomen betalingsregeling wordt nakomen door [gedaagde] ,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Woonpunt € 2.636,89 te betalen aan huurachterstand tot en met de maand december 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 4 januari 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Woonpunt te betalen € 604,70 per maand aan lopende huur dan wel gebruikersvergoeding voor iedere ingegane maand vanaf 1 januari 2024 tot het tijdstip van de ontruiming,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Woonpunt te betalen € 386,99 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 4 januari 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.227,68, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover – maar met uitzondering van onderdeel 5.3. – uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.
SH