3.3.2De vrijspraak overwegingen ten aanzien van de feiten 1, 3 en 5
Inleiding
Aan de verdachte zijn drie zedendelicten ten laste gelegd. Zedenzaken zijn bewijstechnisch lastige zaken en kenmerken zich doorgaans door de omstandigheid dat slechts twee personen aanwezig zijn geweest bij de (veronderstelde) seksuele handeling(en), namelijk degene die zich als slachtoffer ziet en degene die als dader wordt gezien. Getuigen van de gebeurtenissen zelf zijn er vaak niet. Veelal is het ook zo dat de (belastende) verklaring van het slachtoffer lijnrecht tegenover de (ontkennende) verklaring van de verdachte staat. Zo ook in de onderhavige zaak.
Ontucht van [slachtoffer 1] (feit 1)
[slachtoffer 1] heeft in totaal drie keer een verklaring afgelegd bij de politie over de vermeende ontucht door haar vader, welke onder meer zou hebben plaatsgevonden in de nacht van 29 augustus 2023. De rechtbank stelt vast dat deze verklaringen inconsistenties bevatten. Zo heeft [slachtoffer 1] wisselend verklaard over waar haar vader haar die nacht van 29 augustus 2023 zou hebben betast. Dit betekent echter niet dat haar verklaringen reeds om die reden als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt en daarom terzijde moeten worden geschoven. Wél geeft dit aanleiding om kritisch en met de nodige behoedzaamheid naar de verklaringen van [slachtoffer 1] te kijken en zwaardere eisen te stellen aan het vereiste steunbewijs, te meer nu [slachtoffer 1] zelf later bij de politie heeft aangegeven dat zij in strijd met de waarheid heeft verklaard.
Ondersteunend bewijs voor de verklaringen van [slachtoffer 1] kan niet worden gevonden in de verklaringen van [naam 2] , [naam 3] en [slachtoffer 2] omdat zij alleen verklaren over wat zij van [slachtoffer 1] hebben gehoord en hun wetenschap dus afkomstig is uit dezelfde bron, namelijk [slachtoffer 1] . Zo verklaart [slachtoffer 2] dat [slachtoffer 1] een keer bij haar op de kamer was gekomen en vertelde dat haar vader, de verdachte, haar bij haar ‘kut’ had gepakt; volgens [slachtoffer 2] zou [slachtoffer 1] hebben gezegd dat ze ‘van binnen huilde’. Hieruit blijkt, anders dan de officier van justitie heeft betoogd, dat [slachtoffer 2] zelf geen emoties bij [slachtoffer 1] heeft waargenomen. Ook in de verklaringen van [naam 1] en [slachtoffer 3] kan geen ondersteunend bewijs worden gevonden, omdat [naam 1] heeft verklaard helemaal niks af te weten van de ontucht en [slachtoffer 3] enkel heeft verklaard: “Ik kan u zeggen dat als mijn dochter dat gezegd heeft ik haar hierin geloof.” Ook het proces-verbaal van bevindingen waarin een filmpje van 24 mei 2023 wordt beschreven, biedt onvoldoende steun voor de zeden context van het verwijt, namelijk het (onder specifieke omstandigheden) plegen van ontucht met [slachtoffer 1] . In het filmpje is weliswaar te zien dat de verdachte, wanneer hij over [slachtoffer 1] heen ligt, met een arm richting haar schaamstreek reikt, maar, gezien de hele context van het filmpje, is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan dat dit een ontuchtige handeling is als bedoeld in de wet.
Nu de verdachte het ten laste gelegde ontkent en er buiten de verklaringen van [slachtoffer 1] onvoldoende steunbewijs in het dossier voorhanden is dat de verdachte daadwerkelijk de hem verweten handelingen heeft gepleegd, moet dit leiden tot een vrijspraak voor het ten laste gelegde onder 1.
Ontucht [slachtoffer 2] (feit 5)
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft de gemaakt aan het plegen van ontucht met [slachtoffer 2] . Hoewel de verklaring van [slachtoffer 2] niet op voorhand onbetrouwbaar is, vindt deze onvoldoende steun in ander objectief bewijsmateriaal. De rechtbank kan de beschuldigingen van [slachtoffer 2] daarom niet naar de eisen van de wet staven met steunbewijs, hetgeen leidt tot een vrijspraak voor feit 5.
Verkrachting [slachtoffer 3] (feit 3)
De rechtbank is het met de verdediging eens dat de verklaringen van [slachtoffer 3] op enkele details inconsistenties bevatten (zoals over het vermeende misbruik door [naam 4] ). Dat betekent echter niet, mede gelet op het tijdsverloop van meerdere jaren, dat haar verklaringen alleen al om die reden innerlijk tegenstrijdig en dus onbetrouwbaar zijn. Echter, de rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 3] onvoldoende steun vinden in ander objectief bewijsmateriaal. De rechtbank acht daarvoor van belang dat de verklaring van [naam 1] in de kern neerkomt op hetgeen [slachtoffer 3] aan hem heeft verteld; hij heeft niets feitelijk waargenomen. De inhoud van deze verklaring is daarmee afkomstig uit dezelfde bron, namelijk [slachtoffer 3] . [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij haar dronken moeder een keer naar bed heeft gebracht en dat haar vader toen is gekomen en de deur dichtgooide. [slachtoffer 2] verklaarde dat haar moeder kreungeluiden maakte en drie keer stop riep; haar moeder zou daarna naar de wc zijn gegaan en hebben gezegd dat vader het huis uit moest. Deze verklaring van [slachtoffer 2] is onvoldoende specifiek voor de concrete context van het verwijt, namelijk het (onder specifieke omstandigheden) verkrachten van [slachtoffer 3] . De rechtbank kan de beschuldigingen van [slachtoffer 3] hierdoor niet naar de eisen van de wet staven met steunbewijs, hetgeen leidt tot een vrijspraak voor feit 5.
3.3.3Het bewijs ten aanzien van de feiten 2, 4, 6 en 7
Mishandelingen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] (feit 2)
Bij de politie op 29 augustus 2023 verklaarde [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] , dat zij sinds haar 8e wordt geslagen door haar vader.
Tijdens het studioverhoor op 1 september 2023 verklaarde [slachtoffer 1] dat:
- haar vader haar moeder ( [slachtoffer 3] ), zus ( [slachtoffer 2] ) en grote broer heeft geslagen;
- haar vader haar ook heeft geslagen;
- dit gebeurde meerdere keren;
- haar vader sloeg haar omdat ze niet luisterde;
- haar vader sloeg haar op haar hoofd met zijn hand/vuist;
- zij voelde dan pijn;
- haar vader haar ook wel eens in haar buik slaat.
Bij de politie op 29 augustus 2023 verklaarde [slachtoffer 2] dat:
- zij wel eens werd geslagen door haar vader;
- haar vader haar dan uit het niets sloeg;
- dit gebeurde vooral als haar vader dronken was.
Tijdens het studioverhoor op 1 september 2023 verklaarde [slachtoffer 2] dat:
- haar vader haar tegen haar wang heeft geslagen met de vlakke hand in de douche;
- zij hierdoor met haar hoofd tegen de muur aankwam;
- ze pijn had en moest huilen;
- dat ze vaker door haar vader is geslagen;
- haar broertje en zus ( [slachtoffer 1] ) ook door haar vader worden geslagen;
- zij weet dit omdat ze het zelf heeft gezien of gehoord.
Bij de politie op 4 oktober 2023 verklaarde [naam 1] dat:
- hij in een gezin leeft waar je niet graag thuiskomt na school, waar je meteen gecommandeerd werd door zijn vader en zijn vader alles te zeggen had;
- hij heeft gezien dat zijn vader [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ooit eens heeft geslagen;
- hij weet dat zijn vader losse handjes heeft en zijn handen niet thuishield.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 24 juli 2024 verklaard dat hij [slachtoffer 2] een keer in de douche bij de keel heeft gepakt, heeft geslagen en tegen de muur heeft geduwd.
Bij de politie verklaarde [slachtoffer 3] op 3 oktober 2023 dat:
- zij aangifte doet van strafbare feiten, mede namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ,
- dat deze incidenten allemaal hebben plaatsgevonden in Landgraaf.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van de bovenstaande bewijsmiddelen vast dat de verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] meermalen heeft geslagen en [slachtoffer 2] eenmaal bij de keel heeft vastgepakt en tegen de muur heeft geduwd.
De rechtbank zal de verdachte van de overige ten laste gelegde handelingen vrijspreken. De rechtbank begrijpt dat de officier van justitie veel bewijswaarde hecht aan hetgeen te zien en te horen is op het filmpje van 24 mei 2023. Dit filmpje is aan het dossier toegevoegd en in het dossier bevindt zich eveneens een proces-verbaal bevindingen waarin wordt gerelateerd wat er volgens de verbalisant te zien en te horen is. Zo relateert de verbalisant dat er tweemaal een klap te horen zou zijn (minuut 00:52 en 10:22-10:50). De officier van justitie verbindt daar, zo begrijpt de rechtbank, de conclusie aan dat de verdachte dan [slachtoffer 1] slaat. De rechtbank heeft het betreffende filmpje uitgebreid bekeken en beluisterd en neemt waar dat op die twee momenten weliswaar een doffe klap te horen is, maar de rechtbank kan op basis van het beeld en het geluid niet zonder meer vaststellen dat [slachtoffer 1] op die momenten door de verdachte wordt geslagen noch daargelaten of zij daardoor letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Voorts neemt de rechtbank op het filmpje waar dat de verdachte [slachtoffer 1] op enig moment in een beklemming houdt, maar de rechtbank kan, mede gelet op de setting (waarin de verdachte roept: ‘de kieteldood kun je krijgen’ en [slachtoffer 1] hoorbaar giechelt) niet vaststellen dat [slachtoffer 1] door die beklemming pijn heeft bekomen en/of letsel heeft ondervonden. Dit betekent dat de rechtbank de verdachte, voor zover de mishandelingen zouden hebben bestaan uit hetgeen onder de laatste 4 gedachtestreepjes is opgenomen, partieel zal vrijspreken.
De tenlastelegging gaat uit van een lange pleegperiode (12 juli 2014 tot en met 29 augustus 2023). De rechtbank kan op basis van het onderzoek ter terechtzitting niet exact vaststellen wanneer de bewezenverklaarde mishandelingen precies hebben plaatsgevonden, maar gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] (dat zij vanaf haar 8e door haar vader wordt mishandeld), alsmede de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [naam 1] , waaruit blijkt dat de verdachte zijn kinderen vaker, al dan niet wanneer hij dronken was, gedurende een langere periode sloeg, stelt de rechtbank vast dat deze mishandelingen in ieder geval hebben plaatsgevonden binnen de ten laste gelegde periode en sluit de rechtbank voor de bewezenverklaring hierbij aan.
Mishandeling [slachtoffer 3] (feit 4)
Bij de politie op 29 augustus 2023 verklaarde [slachtoffer 2] dat:
- haar vader haar moeder ( [slachtoffer 3] ) een aantal keren heeft geslagen;
- haar vader haar moeder slaat met de platte hand of vuist;
- haar vader haar moeder ook heeft geslagen met zijn ellenboog tegen de ribben van haar moeder.
Tijdens het studioverhoor op 1 september 2023 verklaarde [slachtoffer 2] dat:
- zij gezien heeft dat haar vader haar moeder bij haar nek heeft vastgepakt en haar keel heeft dichtgeknepen;
- haar moeder maakte toen stikgeluiden.
Bij de politie op 4 oktober 2023 verklaarde [naam 1] dat:
- het wel bijna iedere week voorkomt dat zijn vader de nek dichtknijpt van zijn moeder of haar slaat in haar gezicht of met een ellenboog slaat in haar rib;
- hij een keer heeft gezien dat zijn vader zijn moeder bij de keel heeft gepakt en tegen de muur heeft gedrukt;
- hij zag toen tranen in de ogen van zijn moeder;
- hij wel eens een blauwe plek bij zijn moeder op haar been of in haar zij heeft gezien.
Op 30 augustus 2023 verklaarde [slachtoffer 3] :
- dat ze heel vaak door [verdachte] is geslagen, mishandeld, want hij dronk de hele dag. Hij begon om 08.00 uur te drinken.
Bij de politie verklaart [slachtoffer 3] op 3 oktober 2023 dat:
- zij aangifte doet van strafbare feiten, mede namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ,
- dat deze incidenten allemaal hebben plaatsgevonden in Landgraaf.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat de verdachte [slachtoffer 3] meermalen heeft geslagen en/of gestompt, bij de keel heeft vastgepakt en deze heeft dichtgeknepen en tegen de muur heeft gedrukt, waardoor deze pijn heeft ondervonden en/of letsel heeft bekomen.
De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat de verdachte de handelingen heeft gepleegd zoals ten laste gelegd onder het eerste, derde en vierde gedachtestreepje en zal hem van deze handelingen vrijspreken.
De rechtbank kan uit de bewijsmiddelen niet afleiden wanneer de mishandelingen precies hebben plaatsgevonden, maar gelet op de verklaringen van [slachtoffer 3] , [naam 1] en [slachtoffer 2] stelt de rechtbank vast dat deze in ieder geval hebben plaatsgevonden binnen de ten laste gelegde periode.
Bedreiging [slachtoffer 1] (feit 6)
De rechtbank acht het feit met uitzondering van de bewoordingen zoals opgenomen onder het tweede en derde gedachtestreepje wettig en overtuigend bewezen en zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), nu de verdachte het ten laste gelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- het proces verbaal van bevindingen;
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 juli 2024.
Het tweede en het derde gedachtestreepje bevatten uitlatingen van de verdachte waarin hij zegt dat als hij, de verdachte, die Belg bij de rechtbank tegenkomt, hij hem ‘total loss’ slaat en ‘als ik hem in mijn klauwen krijg, is hij dood’. Dit zijn geen bewoordingen die bij [slachtoffer 1] een concrete vrees kunnen opleveren dat haar wat aangedaan zou worden door de verdachte. De verdachte wordt van dit deel van de tenlastelegging dan ook vrijgesproken.
Bedreiging [slachtoffer 3] (feit 7)
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen en zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), nu de verdachte het ten laste gelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- het proces-verbaal van bevindingen;
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 juli 2024.