ECLI:NL:RBLIM:2024:523

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
C/03/311292 / HA ZA 22-501
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en tekortkomingen in de uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot dak- en badconstructie

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, gaat het om een geschil tussen twee partijen die een aannemingsovereenkomst hebben gesloten voor het vernieuwen van het dak van een woning en het aanbrengen van een badconstructie. De eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], hebben de aannemer, [gedaagde], aangesproken op tekortkomingen in de uitvoering van de werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkzaamheden aan de dakconstructie ondeugdelijk zijn uitgevoerd, wat heeft geleid tot lekkages en scheuren in de gevel. De eisers hebben een deskundigenrapport overgelegd waaruit blijkt dat de dakconstructie niet voldoet aan de geldende normen en dat de zoldervloerconstructie ongeschikt is voor de beoogde belasting. De eisers vorderen een schadevergoeding van in totaal € 109.100,38, inclusief bijkomende kosten en rente. De gedaagde heeft de vorderingen betwist en stelt dat hij de werkzaamheden correct heeft uitgevoerd, met uitzondering van de opvangconstructie van het houten middenspant. De rechtbank heeft besloten om een deskundigenonderzoek te laten plaatsvinden om de gebreken en de herstelkosten vast te stellen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de voorgestelde vragen aan de deskundige.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/311292 / HA ZA 22-501
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. T.N. Vis,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. P.J.L. Tacx.
Partijen zullen hierna [eiser] (mannelijk meervoud) en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 21,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 6,
  • de aanvullende producties 7 en 8 zijdens [gedaagde] ,
  • de akte tot het overleggen van producties 22 tot en met 31 en wijziging van eis zijdens [eiser]
  • de brief van 23 oktober 2023, waarbij productie 9 zijdens [gedaagde] is overgelegd,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 26 oktober 2023, met daarbij de reactie van mr. Vis op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De relevante feiten

2.1.
Eind 2016 hebben [eiser] gezamenlijk de woning, staande en gelegen te [woonplaats 1] aan de [adres] (hierna: de woning) in eigendom verkregen. [eiser] wilden het volledige dak, inclusief dakconstructie, van de woning laten vernieuwen en hebben zich om die reden in 2021 tot [gedaagde] gewend.
2.2.
[gedaagde] exploiteert een dakdekkers- en klusbedrijf , onder de naam ‘ [handelsnaam 1] ’, als eenmanszaak.
2.3.
Tussen partijen is op 13 december 2021 een overeenkomst van aanneming van werk tot stand gekomen. De overeenkomst is vervat in de offerte van 13 december 2021, waarin de door [gedaagde] uit te voeren werkzaamheden (hierna: dakconstructie) zijn omschreven. De aanneemsom bedroeg € 32.004,50 (inclusief btw). De werkzaamheden zijn als volgt omschreven:
“(…)
Het vernieuwen van het pannendak waar van de asbest door de klant zelf wordt verwijderd en afgevoerd. Het plaatsen van nieuwe hoofd balken en oude verwijderen, en osb platen plaatsen waar de isolatie 8 dik op komt met een dampremmende laag. Tengellatten met panlatten en afwerken met een betonpan.
Voor 2 dakramen van een bij een + en aan de achterkant een dakkapel afgewerkt in hout met 3 dakramen kunststof . Binnenkant dakkapel afwerking in overleg buiten deze opdracht om.
Boeiboord voor en achter en links en rechts inverband met het dak op te hogen door isolatie, en voor en achter een zinken goot plaatsen
Steiger plaatsen met pannenlift.
Afval is voor de klant, tvdgbouw plaats een container.
Hout prijs/prijsstijging onder voorbehoud.
Waterschade voor klant zo als besproken.(...)”
2.4.
Partijen hebben naast deze schriftelijke overeenkomst ook nog mondeling afspraken gemaakt voor het (onder andere) realiseren van een verhoging onder het te plaatsen bad op de zoldervloer middels een houten badombouw door [gedaagde] (hierna: de badconstructie).
2.5.
De werkzaamheden van [gedaagde] vingen medio/eind maart 2022 aan en medio/eind april 2022 zijn de werkzaamheden aan de woning beëindigd. Op 24 april 2022 hebben [eiser] de aanneemsom van de offerte van € 32.004,50 (inclusief btw) aan [gedaagde] betaald. Daarnaast hebben [eiser] ook de aanneemsom van (onder andere) de badconstructie aan [gedaagde] betaald.
2.6.
Medio juni 2022 constateerden [eiser] een lekkage in hun woning. Op 24 juni 2022 hebben [eiser] aan [gedaagde] een e-mail gestuurd met de volgende inhoud:
“(…)
Onlangs heb je o.a. het dak met uitbouw van onze woning opgeleverd.
Helaas hebben we (wederom) de volgende gebreken ontdekt:
Ter hoogte van de overgang van het dakkapel en het dak is, - net als afgelopen week, een lekkage. Je poging van afgelopen vrijdag, om het probleem op te lossen, heeft onvoldoende resutaat opgeleverd. De lekkage lijkt enkel groter geworden en tevens tonen de fillerplaten rondom de lekkage nu ook sporen van vocht. Dit is onacceptabel en dit willen we spoedig, volledig en kostenloos herstel zien worden. Daarom ook het verzoek deze gebreken binnen twee weken na dagtekening van deze mail te herstellen. (…)” [1]
[gedaagde] heeft op 24 juni 2022 als volgt gereageerd:
“(…)
Zoals al eerder aan u vermeld is uw schade veroorzaakt door de stormschade van 20-5-2022 jongstleden.
Dit hebben wij geconstateerd en vermeld nadat wij dit bij u zijn komen controleren.
Ook hebben wij getracht dit ter plekke kosteloos voor u te repareren als zijnde een extra service naar U toe.
Echter door het gebrek aan materialen ter plekke op dat moment is dit blijkbaar niet volledig dichtend gebleken.
Mocht inzake deze lekkage nog assistentie nodig blijken te zijn.
Dan zijn wij zeker bereid om nog een tweede keer langs te komen ter reparatie van bovengenoemd fenomeen.
Echter zullen hier wel voorrijkosten a €45 euro en eventuele reparatiekosten aan verbonden zijn.
(…)
Stormschade is niet toe te rekenen aan onze werkzaamheden.
De gevolgschade aan de binnenkant van uw huis door deze storm zijn hierdoor ook niet aan ons te wijden. (…)” [2]
2.7.
Nadat [eiser] de lekkage hebben ontdekt, is vervolgens eind juni 2022 een tussenpersoon van de verzekeraar (hierna: tussenpersoon) van [eiser] in de woning geweest. De tussenpersoon heeft geen rapport opgemaakt en ook namens de opstalverzekeraar geen uitkering aan [eiser] verstrekt.
2.8.
[eiser] hebben vervolgens bouwinspecteur [naam bouwinspecteur] en aannemer [naam aannemer] (hierna: [naam bouwinspecteur] en [naam aannemer] ) en ook ir. [naam ingenieur 1] van [handelsnaam 2] (hierna: [naam ingenieur 1] ) ingeschakeld om het werk van [gedaagde] te beoordelen.
2.9.
[naam ingenieur 1] heeft van zijn bevindingen een deskundigenrapport controleberekening dakconstructie opgesteld, waarin onder “rapportage” antwoord wordt gegeven op de door [eiser] gestelde vragen. [naam ingenieur 1] verklaart ten aanzien van de woning van [eiser] het volgende:
“(…)
Kort samengevat kan ik mededelen dat - mijns inziens – de constructie niet deugdelijk is uitgevoerd” (…)
het houten spant voldoet niet aan de normen, de gording waaraan het spantbeen is bevestigd voldoet niet aan de normen (…)
De zolderverdieping daarentegen is ongeschikt voor de bestemming waarvoor deze bedoeld is, namelijk een verblijfsgebied (…)
Ondeugdelijke spant en gording t.b.v. opvang spantbeen (…) Hieruit blijkt dat de balklaag niet voldoet. Het gewicht uit de extra lokale verzwaring is nog niet verdisconteerd, maar het is evident dat de balklaag ook niet zal voldoen (…) Daarmee is aannemelijk gemaakt dat de uitgevoerde hoofddraagconstructie niet voldoet aan de gestelde eisen in de eurocode normen en Bouwbesluit 2012 (…)
Door het niet laten berekenen van de nieuwe dakconstructie (gordingen, spant, balklaag plat dak dakkapel en een controleberekening te laten uitvoeren van de zoldervloer t.g.v. verhoogde belastingen) heeft de uitvoerende partij, zijnde [handelsnaam 1] , een aanzienlijk risico genomen (…)
Mijns inziens is het herstellen van de huidige kapconstructie duurder dan de gehele kapconstructie te slopen en opnieuw op te bouwen. De herstelwerkzaamheden aan spant en gording zijn dusdanig ingrijpend dat sloop beter en verantwoorder is.(…)
De kapconstructie en zoldervloer vormen -mijns inziens- een direct gevaar op het moment dat deze worden gebruikt zoals bedoeld, namelijk een gebruiksfunctie (…)” [3]
2.10.
[eiser] hebben vervolgens AKC Bouw ingeschakeld voor de begroting van de herstelwerkzaamheden aan de woning. AKC Bouw heeft naar aanleiding van de bevindingen van [naam ingenieur 1] de herstelwerkzaamheden begroot op een bedrag van in totaal € 99.506,37 inclusief btw. [4]
2.11.
Bij brief van 21 juli 2022 hebben [eiser] [gedaagde] aansprakelijk en in gebreke gesteld voor de door [eiser] gestelde gebreken aan de woning. [eiser] hebben [gedaagde] de mogelijkheid gegeven om een herstelplan aan te leveren.
2.12.
[gedaagde] heeft vervolgens ir. [naam ingenieur 2] (hierna: [naam ingenieur 2] ) de opdracht gegeven om een contra-expertise uit te voeren. Bij brief van 22 juli 2022 heeft [naam ingenieur 2] [eiser] hierover geïnformeerd.
2.13.
Op 2 augustus 2022 is de contra-expertise door [naam ingenieur 2] uitgevoerd aan de woning van [eiser] Uit de rapportage van [naam ingenieur 2] blijkt onder andere het volgende:
“(…)
Wijzigen bestaand houten middenspant
Op nadrukkelijk verzoek van opdrachtgevers heeft u eveneens het bestaand houten midden dakspant aangepast.
Het overblijvende gedeelte van het spantbeen is nu in het werk afgesteund op een houten middengording.
Dit is bouwkundig, constructief door u niét goed uitgevoerd.
Deze omissie, hoe goed bedoeld dan ook, dient door u op een bouwkundig, constructief juiste wijze te worden gewijzigd. (…)
Behoudens de niét correct uitgevoerde opvangconstructie van het bestaand houten middenspant zijn volgens mijn bevindingen de werkzaamheden correct en vakkundig uitgevoerd.
De kosten voor het noodzakelijke herstel van de niét correct uitgevoerde opvang van het bestaande houten middenspant schat ik in op een bedrag groot tussen € 2.500 en € 3.000,- inclusief BTW.
Minimaal te rekenen op 2 mandagen met 2 man + 1 mandag voor het aanpassen van diverse afwerkingen.
Plus een post materiaal voor de aanvullende constructiedelen.
40 manuren a € 45,00 = € 1.800,00
post materiaal € 300,00
post transport € 100,00
post opruimen en geheel bezemschoon opleveren € 175,00
€ 2.375,00
21% BTW € 498,75
--------------
Totaal € 2.873,75
Niét door u uitgevoerde werkzaamheden
Afwerking bestaande vloerconstructie zolder
(…)
De aanvullend door opdrachtgevers uitgevoerde werkzaamheden aan de houten zoldervloer zijn volgens mijn bevindingen constructief zeker niét akkoord.(…)” [5]
2.14.
Na het verkrijgen van verlof van de voorzieningenrechter op 26 oktober 2022 voor het leggen van conservatoir beslag, hebben [eiser] op 27 oktober 2022 beslag doen leggen op een viertal onroerende zaken van [gedaagde] .
2.15.
[naam ingenieur 1] heeft op 11 oktober 2023 een reactie gegeven op de bevindingen van [naam ingenieur 2] , waarin onder andere het volgende wordt gesteld:
“(…)
1. De fotorapportage waarnaar verwezen wordt in het rapport ontbreekt;
2. De berekening waarin gesteld wordt dat de gordingen wel voldoen aan de gestelde normen
en eisen ontbreekt in het rapport. Daardoor kan niet beoordeeld worden of de aannames van
dhr. [naam ingenieur 2] wél correct zijn;
3. Op blad 1/5, onder het derde streepje wordt beschreven dat dhr. [gedaagde] een houten
skelet heeft getimmerd in verband met een badombouw. Hieruit blijkt dus dat dhr. [gedaagde]
heeft geweten dat er een ligbad geplaatst zou worden. Dhr. [gedaagde] had -mijns
inziens- op zijn minst de bewoners kenbaar moeten maken dat de bestaande balklaag van de
zoldervloer gecontroleerd had moeten worden met de extra belastingen hieruit volgend. Dit
is niet gebeurd;
4. Dhr. [naam ingenieur 2] is het met ondergetekende eens dat het opvangen van het middenspant constructief
onverantwoord is. (…)
5. Halverwege blad 4/5 wordt door dhr. [naam ingenieur 2] een voorstel voor wat betreft aanpassen
middenspant aangedragen. Dat voorstel is nergens terug te vinden in het rapport.
(…)
Vooralsnog heb ik het voorstel -zoals hierboven beschreven- nognietsteeds ontvangen. Derhalve kan
ik niet bepalen of het voorstel voldoende aannemelijk geacht kan worden.
Ik kan wel aangeven dat het (wel of niet tijdelijk) ondersteunen van de betreffende gording middels
een kolom niet de juiste oplossing is, omdat deze kolom dan rust op de balklaag van de zoldervloer
waarvan geconcludeerd is dat deze sowieso al niet voldoet.
Wie nu uiteindelijk verantwoordelijk gehouden wordt voor het aanpassen van de vloerconstructie is
voor deconstructieve veiligheidvan de vloer niet van belang. Wat wél van belang is, is dat de
vloerconstructie ter plaatse van het ligbad aangepast dient te worden.(…)” [6]
2.16.
[naam ingenieur 2] heeft vervolgens op 22 oktober 2023 (opnieuw) gereageerd op de reactie van [naam ingenieur 1] , waarin [naam ingenieur 2] ook een opzet maakt van een coulance voorstel voor de (herstel)werkzaamheden van de zoldervloerconstructie. [naam ingenieur 2] verklaart onder andere het volgende:
“(…)
Het is derhalve niet uit te sluiten dat als gevolg van de overtrekkende windhoos ook de dakconstructie van de woning aan de [adres] te [woonplaats 1] constructieve schade heeft opgelopen als gevolg van de optredende zuigkrachten op de dakvlakken.
(…)
3. Vloerconstructie zolder
(…)
Nu alle afwerkingen zijn aangebracht buigen de bestaande houten balken van de vloerconstructie aanzienlijk door.
Het noodzakelijk herstel kan eenvoudig en praktisch geschieden vanuit de onderzijde van de bestaande vloerconstructie. Daarvoor dienen dan wel de bestaande plafonds op de verdieping van de woning gehéél verwijderd te worden.
(…)
De benodigde kosten voor de uitvoer van deze benodigde herstelwerkzaamheden schat ik in op een bedrag groot van maximaal € 4.500,- aan arbeidstijd en de levering van de benodigde materialen, in de uitvoering door Dakdekkersbedrijf TvdG, zonder opslagen zoals algemeen geldend aan algemene kosten, kosten uitvoering, kosten winst en risico en exclusief kosten verschuldigde BTW.(…)” [7]

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vorderen na wijziging van eis, dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van een geldbedrag ter hoogte van € 109.100,38, te vermeerderen met een percentage van 12,5% per maand, wegens prijsstijgingen vanaf de datum van de geïndexeerde schadebegroting (7 oktober 2023) tot aan de dag der vonnis, dan wel subsidiair te vermeerderen met een door de rechtbank te bepalen percentage wegens prijsstijgingen;
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van € 4.908,60 uit hoofde van de wettelijke rente over € 109.100,38 vanaf 22 september 2022 tot 26 oktober 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, de buitengerechtelijke incassokosten over € 109.100,38, bestaande uit €1.866,00 conform WIK;
IV. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van de kosten voor het leggen van conservatoir beslag, bestaande uit € 693,36;
V. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van € 2.500,00 uit hoofde van de kosten deskundige;
VI. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen salaris advocaat en de (na)kosten, te voldoen binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, bij gebreke waarvan deze bedragen vanaf de 2e dag na betekening van het vonnis worden vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[eiser] hebben – zakelijk en verkort weergegeven – aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat [gedaagde] is tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. Ter onderbouwing van hun vorderingen voeren [eiser] aan dat de dak- en badconstructie ondeugdelijk is uitgevoerd, omdat niet aan de geldende veiligheidsnormen is voldaan ten gevolge waarvan de woning (in ieder geval de bovenverdieping en zolder) onveilig en onleefbaar is. Bovendien stellen [eiser] zich op het standpunt dat [gedaagde] zijn waarschuwingsplicht heeft geschonden, omdat hij niet met hen heeft gesproken over de vraag of de zoldervloerconstructie het gewicht van de badkuip kon dragen. Door de ondeugdelijke uitvoering van de werkzaamheden zijn voorts lekkages en scheuren in de gevel ontstaan, aldus [eiser] . Kortom, [eiser] stellen zich op het standpunt dat zij door de tekortkoming(en) van [gedaagde] schade hebben geleden, begroot op in totaal € 109.100,38, welke schade zij vergoed willen krijgen.
3.3.
[gedaagde] betwist de vorderingen van [eiser] . [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] en voert – kort gezegd – het volgende aan. [gedaagde] betwist dat hij is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Hij stelt dat hij de werkzaamheden ten aanzien van de bad- en dakconstructie correct en vakkundig heeft uitgevoerd, behoudens de opvangconstructie van het houten midden-spant van de dakconstructie. Voorts wordt de schadebegroting van [eiser] door [gedaagde] betwist. Volgens [gedaagde] kunnen de herstelwerkzaamheden voor de niet correct uitgevoerde opvangconstructie van het houten midden spant en de versteviging van de zoldervloer worden begroot op een bedrag van in totaal maximaal € 4.500,00. Bovendien wordt enig causaal verband tussen de gestelde lekkages en scheuren in de gevel en de uitgevoerde werkzaamheden door [gedaagde] ook betwist.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Badconstructie
4.1.1.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat [eiser] zijn juridische grondslag heeft gewijzigd door (ook) een beroep te doen op de waarschuwingsplicht van [gedaagde] . Nu [gedaagde] hier verder geen consequenties aan heeft verbonden, zal de rechtbank aan die opmerking voorbij gaan. Dat betekent dat zij ook de vraag of [gedaagde] de waarschuwingsplicht heeft geschonden, in haar beoordeling zal betrekken.
4.1.2.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de badconstructie op de zolderverdieping ook daadwerkelijk bedoeld is voor het plaatsen van het bad op een verhoging.
4.1.3.
Op grond van artikel 7:754 BW is de aannemer ( [gedaagde] ) bij het aangaan of uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever ( [eiser] ) te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht, voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Hetzelfde geldt in geval van gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen
de grondwaarop de opdrachtgever een werk laat uitvoeren, alsmede fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften. Nu [gedaagde] de badconstructie heeft aangebracht op de bestaande houten balken van de zolderverdieping, zijn de houten balken van de zolderverdieping gelijk te stellen met
de grondwaarop [gedaagde] het werk heeft aangebracht. De draagkracht van de houten balken van de zolderverdiepings valt dan ook binnen de reikwijdte van de waarschuwingsplicht, die op [gedaagde] als aannemer rust.
4.1.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] met inachtneming van het voorgaande die waarschuwingsplicht geschonden. [gedaagde] mag als aannemer worden geacht bekend te zijn met de constructieve risico’s die verbonden zijn aan het plaatsen van een vrijstaand bad en de extra belasting die dit meebrengt voor de zolderverdiepingsvloer. Dat [gedaagde] met deze risico’s ook daadwerkelijk bekend was, volgt uit de verklaring van [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling, waarin hij kenbaar maakte dat op het moment dat hij de volledige opdracht, dat wil zeggen om naast de badconstructie ook de verdere vloerconstructie te realiseren van de zolderverdieping, zou hebben verkregen, hij wèl een berekening zou hebben gemaakt om te bezien of de zolderverdiepingsvloer het gewicht van het te plaatsen bad zou kunnen dragen. [gedaagde] had [eiser] daarom dienen te waarschuwen dat de bestaande houten balken van de zoldervloer gecontroleerd hadden moeten worden. Dit is echter niet gebeurd.
4.1.5.
Door het schenden van de waarschuwingsplicht is een gebrekkige, want constructief onveilige, situatie ontstaan. Dit blijkt uit de bevindingen van [naam ingenieur 1] én [naam ingenieur 2] , waarin zij constateren dat dat de houten balken van de zolderverdieping het gewicht van het bad niet kunnen dragen. [naam ingenieur 1] en [naam ingenieur 2] zijn het eens over de manier waarop deze gebrekkige situatie moet worden hersteld; de bestaande houten balken van de zolderverdieping dienen te worden verstevigd.
4.1.6.
Het enige discussiepunt tussen de deskundigen van partijen in dit kader is de vraag wat de kosten van het verstevigen van de bestaande houten balken zullen zijn. De rechtbank zal (onder meer) om die reden een deskundige benoemen. De rechtbank zal hier onder rechtsoverweging 4.4 nader op ingaan.
4.2.
Dakconstructie
4.2.1.
Tussen partijen is geen punt van geschil welke werkzaamheden ten aanzien van de dakconstructie zijn uitgevoerd. De exacte omschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden is, blijkens de ondertekende offerte, als volgt:
  • het vernieuwen van het pannendak, waarvan de asbest door de klant zelf wordt verwijderd en afgevoerd,
  • het plaatsen van nieuwe hoofdbalken en oude verwijderen
  • het plaatsen van OSB-platen met daarop de isolatie met een damp-remmende laag,
  • het plaatsen van tengellatten met panlatten en afwerken met een betonpan,
  • aan de voorzijde van de woning twee dakramen van één bij één en aan de achterzijde van de woning een dakkapel afgewerkt in hout met drie dakramen van kunststof,
  • een boeiboord voor, achter, links en rechts in verband met de ophoging van het dak door de isolatie,
  • aan de voor- en achterzijde een zinken goot plaatsen,
  • steiger plaatsen met pannenlift
  • plaatsing container
4.2.2.
[eiser] stellen dat de werkzaamheden aan het dak c.q. de dakconstructie ondeugdelijk zijn geschied, ter onderbouwing waarvan zij het deskundigenrapport en aanvullende reactie van [naam ingenieur 1] en de schadebegroting door AKC Bouw hebben overgelegd. [naam ingenieur 1] heeft vastgesteld dat de dakconstructie ondeugdelijk is uitgevoerd en dat aan de hand van de door hem uitgevoerde berekening aannemelijk is gemaakt dat de uitgevoerde hoofddraagconstructie niet voldoet aan de gestelde eisen in de Eurocodes en het Bouwbesluit 2012, doordat (a) het houten spant niet voldoet, (b) de gording die het spantbeen opvangt niet voldoet en (c) de balklaag van de zoldervloer niet voldoet. Bovendien stelt [naam ingenieur 1] dat [gedaagde] door (onder andere) het niet laten berekenen van de nieuwe dakconstructie (gordingen, spant, balklaag plat dak dakkapel) een aanzienlijk risico heeft genomen. Volgens [naam ingenieur 1] is het herstellen van de huidige dakconstructie duurder dan de gehele dakconstructie te slopen en opnieuw op te bouwen. Bovendien zijn de herstelwerkzaamheden aan het spant en de gording dusdanig ingrijpend dat sloop beter en verantwoorder is, aldus [naam ingenieur 1] . AKC Bouw heeft de herstelwerkzaamheden van
de dak- en zoldervloerconstructieconform het deskundigenrapport van [naam ingenieur 1] na indexering begroot op € 99.506,37.
4.2.3.
[gedaagde] betwist dat de werkzaamheden aan de dakconstructie geheel, althans gedeeltelijk, ondeugdelijk zijn geschied door het overleggen van de bevindingen van [naam ingenieur 2] . [naam ingenieur 2] heeft vastgesteld dat het overblijvende gedeelte van het spantbeen dat steunt op een houten midden gording bouwkundig constructief niet correct is uitgevoerd en dient te worden hersteld. Behoudens het realiseren van een opvangconstructie voor het bestaande houten midden spant, zijn volgens de bevindingen van [naam ingenieur 2] de werkzaamheden correct en vakkundig uitgevoerd. [naam ingenieur 2] begroot de kosten voor het noodzakelijk herstel van het bestaande houten midden spant op een bedrag tussen € 2.500,00 en € 3.000,00 (inclusief btw). De totale kosten van de herstelwerkzaamheden– met inbegrip van de zoldervloerconstructie – schat hij op een totaalbedrag van € 4.500,00.
4.2.4.
Nu de door partijen ingeschakelde deskundigen gemotiveerd van mening verschillen over (onder meer) het antwoord op de vraag of de dakconstructie al dan niet gebrekkig is, en zo ja, wat de wijze van herstel en de daarmee gemoeide herstelkosten zijn, acht de rechtbank het nodig om een deskundige te benoemen. De rechtbank zal hier onder rechtsoverweging 4.4. nader op ingaan.
4.3.
Scheurvorming in de gevel
4.3.1.
[eiser] hebben zich op het standpunt gesteld dat scheurvorming in de gevel is ontstaan, omdat – onder verwijzing naar het rapport van [naam ingenieur 1] – de gordingen onvoldoende in het metselwerk verankerd zouden zijn. Volgens AKC Bouw bedragen de herstelkosten €605,00 (incl. btw).
4.3.2.
[gedaagde] heeft betwist dat scheurvorming in de gevel een gevolg zou zijn van de door hem uitgevoerde werkzaamheden. [gedaagde] heeft aangevoerd dat het metselwerk al erg oud is en om die reden scheurvorming vertoont.
4.3.3.
De rechtbank acht het nodig dat ook ten aanzien van dit aspect een deskundige wordt benoemd, zodat onderzocht kan worden of tussen de scheurvorming in de gevel en de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden een causaal verband bestaat en, indien dat het geval is, wat de wijze van herstel is en wat de daarmee gemoeide herstelkosten zijn. De rechtbank zal hier onder rechtsoverweging 4.4. nader op ingaan.
4.4.
Deskundigenbericht
4.4.1.
De rechtbank is voornemens om een deskundigenonderzoek te laten plaatsvinden. De rechtbank acht een deskundigenbericht nodig, nu de bevindingen van [naam ingenieur 1] en [naam ingenieur 2] uiteenlopen ten aanzien van (i) de kosten voor het verstevigen van de bestaande houten balken, (ii) het antwoord op de vraag of de dakconstructie gebrekkig is, en zo ja, wat de wijze van herstel is en de daarmee gemoeide herstelkosten zijn en (iii) of tussen de scheurvorming in de gevel en de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden een causaal verband bestaat en, indien dat het geval is, wat de wijze van herstel is en wat de daarmee gemoeide herstelkosten zijn.
4.4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank met partijen besproken dat het voornemen bestaat om een deskundige te benoemen. De rechtbank heeft partijen toen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige. Nu partijen het niet gezamenlijk eens zijn geworden over de te benoemen deskundige, heeft de rechtbank zelf twee deskundigen benaderd. De rechtbank heeft bij het benaderen van de twee deskundigen rekening gehouden met het verzoek van [eiser] om een deskundige te benaderen uit een ander deel van het land dan Zuid-Limburg.
4.4.3.
De rechtbank heeft zich in verbinding gesteld met de heer F. Arnoldus (Loyal Experts) en de heer ir. S.C.M. Segeren (ZNEB Expertise en Taxatie B.V.). Beide deskundigen hebben een begroting gemaakt van het honorarium en de kosten voor het samenstellen van het rapport. Uit de offerte Loyal Experts van 28 december 2023 blijkt dat het voorschot (start tarief geraamd exclusief stelposten PM) is begroot op een bedrag van €6.580,00 (exclusief btw). Volgens de offerte van ZNEB Expertise en Taxatie B.V. van 8 januari 2024 wordt het voorschot begroot op een bedrag van € 10.079,91 (inclusief btw).
4.4.4.
De rechtbank heeft partijen bij brieven van 2 en 8 januari 2024 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de hoogte van het voorschot van beide deskundigen. Beide partijen hebben bij brieven van 16 januari 2024 kenbaar gemaakt dat zij niet op de offertes kunnen reageren zonder kennisgenomen te hebben van het tussenvonnis in onderhavige procedure, omdat zij (kort gezegd) niet weten welke vragen aan de deskundige door de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank begrijpt het bezwaar van partijen en wenst daar als volgt aan tegemoet te komen.
4.4.5.
De rechtbank is voornemens om aan de te benoemen deskundige de volgende vragen voor te leggen:
Dakconstructie
1. In hoeverre is de dakconstructie van de woning van [eiser] gebrekkig? Geef een beschrijving van de aangetroffen situatie.
2. Indien de dakconstructie van de woning van [eiser] gebrekkig: is het gebrek aan de dakconstructie een gevolg van de werkzaamheden als door [gedaagde] uitgevoerd of is stormschade ook een aanwijsbare oorzaak?
3. Op welke wijze kan het gebrek aan de dakconstructie hersteld worden? Wat zijn de kosten van dit herstel?
4. In hoeverre kunnen bestaande materialen, zoals dakpannen etc., worden hergebruikt bij de uitvoering van herstelwerkzaamheden aan het dak? En zo ja, welke materialen zijn dit? Wat is de invloed daarvan op de herstelkosten?
Badconstructie
5. Op welke wijze kunnen de houten balken ter plaatse van de zoldervloerverdieping worden verstevigd? Dient de versteviging, zoals door [naam ingenieur 2] op 22 oktober 2023 is voorgesteld, te worden verstevigd vanuit de onderzijde van de bestaande houten balken met als gevolg dat de bestaande plafonds verwijderd dienen te worden of zijn er ook andere mogelijkheden?
6. Wat zijn de kosten voor deze herstelwerkzaamheden?
Scheurvorming in de gevel
7. In hoeverre is de scheurvorming in de gevel een gevolg van de werkzaamheden als door [gedaagde] uitgevoerd?
8. Op welke wijze dient de scheurvorming in de gevel hersteld te worden en wat zijn de daarmee gemoeide kosten?
Algemeen
9. Zijn er nog andere punten die u naar voren wil brengen, waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen?
4.4.6.
Beide partijen worden in de gelegenheid gesteld om bij gelijktijdig te nemen akte zich uit te laten over (a) de door de rechtbank voorgestelde vragen en over eventueel door hen zelf voorgestelde aanvullende vragen en zich uit te laten over (b) de aan deze beschikking gehechte offertes van de door de rechtbank aangezochte deskundigen.
4.4.7.
De rechtbank ziet, ondanks het verzoek van [eiser] , geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [eiser] moeten worden betaald en dat zal de rechtbank dan ook in het tussenvonnis, waarbij de deskundige wordt benoemd, beslissen.
4.4.8.
De zaak zal daartoe worden verwezen naar na te noemen rol voor akten van partijen.
4.4.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
14 februari 2024voor zijdens beide partijen gelijktijdig te nemen akte uitlating omtrent de aan de deskundige te stellen vragen, eventueel aanvullende vragen voor te stellen en over de aan deze beschikking gehechte offertes van de door de rechtbank aangezochte deskundigen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.
type: FL
coll:

Voetnoten

1.productie 9 bij de dagvaarding, blad 2
2.productie 9 van de dagvaarding, blad 1.
3.productie 14 van de dagvaarding.
4.productie 26 bij akte overleggen producties en wijziging van eis.
5.productie 5 van de conclusie van antwoord.
6.productie 28 bij akte overleggen producties en wijziging van eis.
7.productie 9 bij brief van 23 oktober 2023 zijdens [gedaagde] .