Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1-10
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 5-6
- de mondelinge behandeling van 1 september 2023
- de akte vermeerdering van eis van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met productie 11-14
- de antwoordakte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met producties 7-11
- de antwoordakte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
2.De feiten
2.7 Verdeling
Partijen zijn het erover eens dat deze rekening, waarop op 1 maart 2017 € 11.203,66 stond, bestemd is voor de kinderen. Partijen verzoeken de rechtbank om deze rekening buiten de verdeling te houden. Partijen zijn het erover eens dat de man deze rekening zal beheren en dat hij de vrouw ieder jaar rond 1 januari op de hoogte zal houden van het saldo van de rekening.Gelet op het vorenstaande hoeft de rechtbank ten aanzien van deze rekening geen beslissing te nemen.
Een en ander geldt ook voor de foto albums met foto’s van de kinderen die de man kennelijk van jaar tot jaar heeft gemaakt.
4.21. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man een lijst met ontbrekende inboedel heeft overgelegd, die hij niet in de woning heeft aangetroffen toen hij daarin terugkwam. De vrouw heeft betwist dat zij die inboedelgoederen heeft meegenomen. De rechtbank heeft die goederen aan de man toegedeeld zonder verrekening. De man stelt in hoger beroep dat de vrouw of haar familie die goederen onder zich heeft en hij vraagt daarom te bepalen dat die goederen vermeld op de lijst van ontbrekende goederen, met uitzondering van de aan hem toe te delen fotoalbums, aan de vrouw worden toegedeeld met verrekening van de waarde, zijnde € 2.442,50. ; subsidiair, voor zover de vrouw de fotoalbums niet meer heeft, dient zij de man € 250,- per album te vergoeden.
4.4. De kantonrechter stelt vast dat het in deze procedure om dezelfde rechtsbetrekking tussen dezelfde partijen gaat als in de twee vorige procedures. Het gaat namelijk om de verdeling van de boedel. De toetsing daarvan heeft al plaatsgevonden door de rechtbank van de locatie Maastricht, terwijl het gerechtshof nogmaals in hoger beroep een oordeel heeft geveld. Dit houdt in dat de toetsing inmiddels kracht en gezag van gewijsde heeft en dat hierover niet nog een keer kan en mag worden beslist. Het feit dat de man stelt over nieuw bewijsmateriaal te beschikken, doet hieraan niet af.
Zoals je ziet in de bijlagesSaldo op 31-12-2019 zoals dat door de bank gegeven wordt”€ 10.420,05
In de eerste mail stond een foutje. Het saldo op 31-12-2019 klopt niet dat moet 31-12-2018 zijn.” (1 september 2019)
In de bijlage het jaaroverzicht van de beleggingsrekening voor [jongmeerderjarige] en [minderjarige] zoals dit door de bank elk jaar geproduceerd wordt.” (2 februari 2020)
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
verdeling van de boedel.” Tegen dat oordeel is geen appel ingesteld. Vast staat daarom dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] eerder heeft geprocedeerd in het kader van de verdeling van de boedel.
houderzonder recht opeisen (artikel 5:2 BW). [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was houder van de fotoalbums. Alleen als zij nog steeds middellijk of onmiddellijk houder is, kan de vordering tot revindicatie slagen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal daarom toegelaten worden tot het bewijs dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog houder is.
5.De beslissing
woensdag 6 maart 2024voor uitlating door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
meitot en met
juli 2024dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
uitstelvraagt voor de opgave als hiervoor bedoeld in 5.6 jo. 5.8, het uitstel verleend zal worden tot de rol van 1 mei 2024, waarbij de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met oktober 2024 moeten worden opgegeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,