Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de eisende partij, het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid CAK, een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 1.063,04, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de ontvangen zorg en hulpmiddelen door de gedaagde partij. De gedaagde partij heeft erkend dat zij een bedrag van € 1.024,60 onbetaald heeft gelaten en is daarnaast ook een vergoeding van € 185,96 voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. De wettelijke rente over de openstaande hoofdsom wordt ook gevorderd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij de hoofdsom heeft erkend en dat er geen zelfstandig verweer is gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij recht heeft op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, aangezien deze kosten zijn gemaakt in het kader van de vordering en niet als voorbereiding op een procedure. De kantonrechter heeft de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten vastgesteld op € 185,96 inclusief btw.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 1.063,04, vermeerderd met de wettelijke rente over de nog openstaande hoofdsom van € 1.024,60 vanaf 30 april 2024. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 600,39. Het vonnis is uitgesproken door mr. R.H.J. Otto op 24 juli 2024.