In deze zaak vordert de eiseres, een gerechtsdeurwaarders- en incassobureau, betaling van een bedrag van € 270,54 aan hoofdsom en € 40,58 aan buitengerechtelijke kosten van de gedaagde, die in persoon procedeert. De eiseres stelt dat er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen tussen partijen, waarbij werkzaamheden aan de woning van de gedaagde zijn overeengekomen. De eiseres heeft materialen ingekocht en werkzaamheden voorbereid, maar de gedaagde heeft na een aanbod van de eiseres aangegeven dat hij een andere oplossing zoekt. De gedaagde is in gebreke gebleven met de betaling van de factuur die door de eiseres is gestuurd.
De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, ondanks het verweer van de gedaagde dat er voorwaarden aan de opdracht waren verbonden. De kantonrechter oordeelt dat de essentialia van de overeenkomst zijn bereikt en dat de overeenkomst een gemengde overeenkomst is, waarbij de regels van aanneming van werk en consumentenkoop van toepassing zijn. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de eiseres haar informatieverplichting niet heeft geschonden en dat de gedaagde geen recht had op ontbinding van de overeenkomst, omdat het ging om maatwerk.
De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van de eiseres zijn begroot op € 448,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.