Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft VGZ Zorgverzekeraar N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in gebreke is gebleven met de betaling van zorgpremies en andere kosten die voortvloeien uit een zorgverzekeringsovereenkomst. De gedaagde heeft erkend dat hij de vordering niet kan betalen, maar heeft aangegeven bereid te zijn om een betalingsregeling van € 10,00 per maand te treffen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van VGZ toewijsbaar is, aangezien de gedaagde de vordering heeft erkend. VGZ heeft haar vordering beperkt tot € 2.500,00 aan hoofdsom, waarbij zij haar rechten voor het invorderen van het resterende bedrag heeft gereserveerd. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 12 februari 2024, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.019,39. Het vonnis is uitgesproken op 31 juli 2024 door de kantonrechter R.H.J. Otto en is uitvoerbaar bij voorraad.