ECLI:NL:RBLIM:2024:5120

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
03.194854.22 en 03.149249.24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van afpersing en geldboete voor mishandeling in Limburg

Op 30 juli 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1979, die werd beschuldigd van afpersing en mishandeling. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 juli 2024, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste vrijspraak voor de afpersing, maar bewezenverklaring van de mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever in de afpersingszaak inconsistent en onbetrouwbaar waren, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de afpersing. In de mishandelingszaak, waar de verdachte op 30 april 2024 [slachtoffer 2] had mishandeld, werd de verdachte wel schuldig bevonden. De rechtbank legde een geldboete van € 250 op, met vervangende hechtenis van 5 dagen bij niet-betaling. De rechtbank overwoog dat de mishandeling de lichamelijke integriteit van het slachtoffer had aangetast, maar dat de gevolgen niet ernstig genoeg waren voor een zwaardere straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03.194854.22 en 03.149249.24 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.W. Heemskerk, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 juli 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Parketnummer 03.194854.22
(primair) in de periode van 1 februari 2022 tot en met 8 april 2022 [slachtoffer 1] heeft afgeperst, dan wel (subsidiair) die [slachtoffer 1] heeft gedwongen om een geldbedrag van in totaal € 10.000,- af te geven;
Parketnummer 03.149249.24
op 30 april 2024 [slachtoffer 2] heeft mishandeld door hem (meermalen) te slaan/stompen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder parketnummer 03.194854.22 primair ten laste gelegde afpersing en tot bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde dwang, alsmede van de mishandeling ten laste gelegd onder parketnummer 03.149249.24. In de zaak met parketnummer 03.194854.22 zijn van belang de aangifte en de aanvullende verklaringen van de aangever, de bankgegevens, de verklaring van de echtgenote van de aangever, [naam 1] , en de door haar gemaakte geluidsopnamen. In de zaak met parketnummer 03.149249.24 zijn relevant de aangifte, de getuigenverklaringen van [naam 2] en [naam 3] , de camerabeelden en de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 03.194854.22 ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van de aangever innerlijk zo weinig consistent zijn dat zij als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. De geluidsopname van het gesprek dat de verdachte aan de deur met [slachtoffer 1] en zijn vrouw heeft gevoerd, duidt veeleer op een overeenkomst die het slachtoffer [slachtoffer 1] vrijwillig, zonder enige druk in de vorm van geweld, bedreiging of dwang, is aangegaan. De raadsman heeft zich ten aanzien van de mishandeling zoals ten laste gelegd onder parket-nummer 03.149249.24 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak van het onder parketnummer 03.194854.22 ten laste gelegde
De rechtbank acht de onder parketnummer 03.194854.22 ten laste gelegde afpersing of dwang niet bewezen en zij overweegt daartoe als volgt.
Aangever [slachtoffer 1] heeft zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaringen afgelegd. Zijn verklaringen zijn op verschillende – essentiële – punten inconsistent en soms zelfs aantoonbaar onjuist gebleken. Gelet daarop acht de rechtbank, met de verdediging, de verklaringen van [slachtoffer 1] niet betrouwbaar en zal deze derhalve niet gebruiken voor het bewijs.
Uit de (overige) bewijsmiddelen volgt dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft benaderd met het verhaal dat als [slachtoffer 1] hem geld zou betalen, hij ervoor zou zorgen dat die [slachtoffer 1] niet meer zou worden lastiggevallen door [naam 4] en [naam 5] . In het betreffende gesprek heeft de verdachte tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij lid is van een motorclub. Dit is echter naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te spreken van geweld of bedreiging met geweld, zoals bedoeld in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), of van dwang, zoals bedoeld in artikel 284 Sr. Aangezien de rechtbank de overige ten laste gelegde feitelijkheden niet bewezen acht, zal zij de verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen hem onder parketnummer 03.194854.22 primair en subsidiair ten laste is gelegd.
Bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 03.149249.24
De aangifte van [slachtoffer 2] [2] vermeldt onder meer het volgende:
Op 30 april 2024 liep ik samen met mijn partner over de [straat] te Roermond. Ik zag dat er meerdere jongeren met fatbikes door het centrum reden. Een oudere vrouw werd bijna omver gereden door deze jongeren. Vervolgens begonnen ze de vrouw uit te schelden. Ik besloot de politie te bellen en ik hield één van de jongeren staande, omdat ik hem wilde aanspreken. De andere jongeren zijn weg gereden. Uiteindelijk kwamen deze jongeren terug met een man van ongeveer 40 jaar oud, die een kaal hoofd en een baardje had en ongeveer 180 cm groot was. De man kwam direct op mij af en zei met een verheffing in zijn stem dat ik zijn zoon moest loslaten. Ik zag dat de meneer in kwestie een slaande beweging met zijn gebalde hand in de richting van mijn gezicht maakte. Ik voelde direct nadat de persoon deze beweging maakte een doffe pijn op mijn linkerkaak. De doffe pijn ging vervolgens over in een scherpe pijn. Ik zag dat de persoon meerdere malen deze beweging maakte. De pijn na deze bewegingen/klappen bleef erger worden.
De getuige [naam 3] [3] heeft verklaard, voor zover hier van belang:
Ik zag dat de latere verdachte naar het latere slachtoffer liep. Ik zag dat hij vervolgens met tenminste drie vuistslagen het slachtoffer op het linker deel van zijn gezicht of linker oor raakte.
De verdachte verklaardeter terechtzitting - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende:
Het klopt dat ik [slachtoffer 2] op 30 april 2024 in Roermond met gebalde vuist heb gestompt.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte (
parketnummer 03.149249.24)op 30 april 2024 te Roermond [slachtoffer 2] heeft mishandeld door [slachtoffer 2] meermalen met gebalde vuist te stompen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 120 dagen, waarvan 106 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies van 27 juni 2024. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om een taakstraf van 120 uren aan de verdachte op te leggen. De officier van justitie heeft in haar strafeis rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, het reclasseringsadvies van 27 juni 2024 - waaruit blijkt dat de verdachte een positieve lijn heeft ingezet - en het tijdverloop in de zaak met parketnummer 03.194854.22.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om, ook indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de afpersing of dwang, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen die langer is dan de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten, nu een hernieuwde detentie de positieve lijn die de verdachte inmiddels heeft ingezet, zal doorkruisen. Ook heeft de verdediging verzocht om geen aparte taakstraf aan de verdachte op te leggen, nu hij per week 32 uren werkt en een taakstraf hem daarbij onredelijk zou belasten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van [slachtoffer 2] door hem op de openbare weg verschillende malen in het gezicht te stompen. Door zodanig te handelen, heeft de verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast. Uit de schriftelijke verklaring die ter terechtzitting namens het slachtoffer is voorgedragen, is gebleken dat de lichamelijke klachten die het slachtoffer door de mishandeling heeft ervaren weliswaar vervelend waren voor hem, maar dat deze niet in verhouding staan tot de gevoelens van angst en wantrouwen die hij aan dit incident heeft overgehouden. Ook bij omstanders die de mishandeling hebben waargenomen, heeft het handelen van de verdachte bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid, zo blijkt uit het dossier. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 14 juni 2024. Hieruit blijkt weliswaar dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit, maar deze veroordelingen dateren van geruime tijd geleden. Derhalve kan niet worden gesproken van een delictpatroon en de rechtbank zal dit dan ook niet in strafverzwarende zin meenemen bij de strafbepaling.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten, en houdt in de strafmaat rekening met de omstandigheid dat de verdachte voor dit feit twee dagen in verzekering heeft doorgebracht.
Alles afwegende, acht de rechtbank een geldboete van € 250,00,- passend en geboden, bij niet betalen te vervangen door 5 dagen hechtenis. Deze straf wijkt wezenlijk af van hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd, reeds omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet tot een bewezenverklaring van dwang komt.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 03.194854.22 ten laste gelegde heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder parketnummer 03.149249.24 ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat onder parketnummer 03.149249.24 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Geldboete
  • veroordeelt de verdachte
  • beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 5 dagen;
Voorlopige hechtenis in parketnummer 03.194854.22
- heft op het tegen de verdachte verleende geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Trifunović, voorzitter, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. K.G. Witteman, rechters, in tegenwoordigheid van S.P.C. Terpelle, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juli 2024.
Buiten staat
Mr. Trifunović en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Parketnummer 03.194854.22
Primair
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2022 tot en met 8 april 2022 in de gemeente Venray, althans in Nederland, met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (een totaalbedrag van €10.000), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] toebehoorde door:
- die [slachtoffer 1] -zakelijk weergegeven- te benaderen en te zeggen dat als hij geld zou betalen hij er voor zou zorgen dat die [slachtoffer 1] niet meer zou worden lastiggevallen door en/of geld hoeven te betalen aan [naam 4] en [naam 5] en/of dat [naam 4] en/of [naam 5] nooit zouden stoppen tenzij iemand hem, [slachtoffer 1] , zou helpen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij lid is van een motorclub en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij ook met een paar mannen kan langskomen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of diens partner te benaderen en te dreigen met een knokploeg als die [slachtoffer 1] niet zou overgaan tot (de volgende) betaling en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er om de hoek mannen zitten te wachten die komen als hij niet op tijd terug is en/of
- zich intimiderend bij de woning van die [slachtoffer 1] op te houden en op de ramen te kloppen
Subsidiair
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2022 tot en met 85 april 2022 in de gemeente Venray, althans in de Nederland, een ander, te weten [slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten die [slachtoffer 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het onder dwang meermalen, althans eenmaal, af te geven/ over te maken van een geldbedrag (een totaalbedrag van €10.000), door:
- die [slachtoffer 1] -zakelijk weergegeven- te benaderen en te zeggen dat als hij geld zou betalen hij er voor zou zorgen dat die [slachtoffer 1] niet meer zou worden lastiggevallen door en/of geld hoeven te betalen aan [naam 4] en [naam 5] en/of dat [naam 4] en/of [naam 5] nooit zouden stoppen tenzij iemand hem, [slachtoffer 1] , zou helpen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij lid is van een motorclub en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij ook met een paar mannen kan langskomen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of diens partner te benaderen en te dreigen met een knokploeg als die [slachtoffer 1] niet zou overgaan tot (de volgende) betaling en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er om de hoek mannen zitten te wachten die komen als hij niet op tijd terug is en/of
- zich intimiderend bij de woning van die [slachtoffer 1] op te houden en op de ramen te kloppen
Parketnummer 03.149249.24
hij op of omstreeks 30 april 2024 te Roermond, althans in Nederland
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist te slaan/stompen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2024069600, gesloten op 3 mei 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 36.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] van 30 april 2024, pagina’s 5 tot en met 7.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] van 2 mei 2024, pagina’s 13 en 14.