ECLI:NL:RBLIM:2024:5119

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
03.111908.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van afpersing door inconsistenties in verklaringen van het slachtoffer

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1970 en wonende te Roermond, heeft de rechtbank Limburg op 30 juli 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 juli 2024, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. Het slachtoffer, [slachtoffer], verscheen niet ter zitting. De tenlastelegging betrof afpersing in de periode van 1 september 2019 tot en met 1 mei 2022, waarbij de verdachte samen met anderen het slachtoffer zou hebben afgeperst.

De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, met uitzondering van drie betalingen. De officier stelde dat de verklaringen van het slachtoffer, hoewel niet volledig openhartig, voldoende ondersteund werden door andere getuigen en bewijsstukken. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van het slachtoffer ongeloofwaardig en onbetrouwbaar waren, en dat er geen wettig bewijs was voor de beschuldigingen.

De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer inconsistent en soms aantoonbaar onjuist waren. Hierdoor achtte de rechtbank de verklaringen niet betrouwbaar en besloot de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van geweld of bedreiging, en dat de verdachte op een amicale wijze om geld had gevraagd zonder enige dreiging. Het vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. L.A.J.A.P. Merk, en de rechtbank besloot tevens het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/111908-22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 juli 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] is niet ter zitting verschenen.
Deze zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte] met het parketnummer 03/194851-22.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met een ander of anderen in de periode van 1 september 2019 tot en met 1 mei 2022 [slachtoffer] heeft afgeperst.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit, met uitzondering van drie betalingen met een totale waarde van € 14.500,00. Zij heeft daartoe – kort en zakelijk samengevat – aangevoerd dat aangever is overgegaan tot betalingen van verschillende geldbedragen nadat jegens hem, zijn vrouw en zijn dochter bedreigingen waren geuit. De verklaringen van aangever moeten, ofschoon hij geen volledige openheid van zaken heeft gegeven, niet als onbetrouwbaar worden aangemerkt, aangezien zij voldoende worden ondersteund door onder andere de verklaring van zijn echtgenote, getuige [naam] , en audiofragmenten die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen. Met betrekking tot het medeplegen geldt dat uit het dossier blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Beiden hebben van het geld van aangever geprofiteerd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde feit wegens het ontbreken van wettig bewijs. Alleen de aangever spreekt over afgifte van geld door bedreiging; die verklaring wordt door geen ander bewijsmiddel ondersteund. De verdachte heeft vanaf het begin open en eerlijk verklaard dat hij aangever om € 6.000,- heeft gevraagd. Hij heeft daarbij nooit bedreigingen jegens aangever of zijn gezin geuit. De verklaringen van aangever zijn ongeloofwaardig en onbetrouwbaar. Tot slot geldt dat de verdachte voor een groot aantal verwijten die hem in de tenlastelegging worden gemaakt, nog niet bij de zaak betrokken was.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en zal hem daarvan dan ook vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Aangever [slachtoffer] heeft zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaringen afgelegd. Zijn verklaringen zijn op verschillende – essentiële – punten inconsistent en soms zelfs aantoonbaar onjuist gebleken. Gelet daarop acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie en met de verdediging, de verklaringen van [slachtoffer] niet betrouwbaar en zal deze derhalve niet gebruiken voor het bewijs.
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat de verdachte bij [slachtoffer] aan de deur is geweest en hem om € 6.000,00 heeft gevraagd. Getuige [naam] heeft over dit gesprek verklaard dat de verdachte op ‘amicale wijze’ geld vroeg aan aangever. Aangever heeft dit gesprek opgenomen en een woordelijke beschrijving daarvan is aan het dossier toegevoegd. De rechtbank stelt vast dat deze beschrijving niet getuigt van een dreigende toon van de verdachte, laat staan dat hierin blijkt van door hem gebruikt geweld of de dreiging daarmee. Ook verder is geen bewijs voorhanden voor het in de tenlastelegging genoemde geweld of de bedreiging daarmee.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (reeds geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. K.G. Witteman en mr. J. Trifunović, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.A.J.A.P. Merk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juli 2024.
Buiten staat:
mr. J. Trifunović en de griffier zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2019 tot en met 1 mei 2022 te Venray en/of Velden en/of Maasbracht en/of Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (een totaalbedrag van €43.000), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde door:
- die [slachtoffer] te benaderen en tegen die [slachtoffer] te zeggen - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] geld moest betalen, anders zou [medeverdachte] in elkaar worden geslagen en/of
- die [slachtoffer] te benaderen en tegen die [slachtoffer] dreigend en/of met stemverheffing te zeggen - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] geld moest betalen, en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat men wist waar die [slachtoffer] zijn auto's parkeerde en waar de vrouw van die [slachtoffer] werkte en dat dochter van die [slachtoffer] veel alleen was, en/of
- die [slachtoffer] te benaderen en tegen die [slachtoffer] te zeggen - zakelijk weergegeven - dat [medeverdachte] en [verdachte] die [slachtoffer] niet met rust zullen laten totdat die [slachtoffer] geld heeft betaald en/of
- die [slachtoffer] en/of zijn partner te benaderen en te dreigen met een knokploeg en/of
- die [slachtoffer] naar een bepaalde plek te laten komen, alwaar de mededader(s), zich bevond(en), en/of (vervolgens) die [slachtoffer] naar een pinautomaat mee te nemen en/of hem (vervolgens) geld te laten pinnen, en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat die [slachtoffer] niet mocht vertrekken zonder eerst geld af te geven en/of
-Het kentekenbewijs en/of andere documenten van die [slachtoffer] te ontvreemden en deze niet eerder terug te geven nadat [slachtoffer] geld heeft betaald en/of
- die [slachtoffer] (thuis) op te zoeken en hem te sommeren om geld af te geven en/of over te maken;