ECLI:NL:RBLIM:2024:5119
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.M.J. Quaedvlieg
- K.G. Witteman
- J. Trifunović
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van afpersing door inconsistenties in verklaringen van het slachtoffer
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1970 en wonende te Roermond, heeft de rechtbank Limburg op 30 juli 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 juli 2024, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. Het slachtoffer, [slachtoffer], verscheen niet ter zitting. De tenlastelegging betrof afpersing in de periode van 1 september 2019 tot en met 1 mei 2022, waarbij de verdachte samen met anderen het slachtoffer zou hebben afgeperst.
De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, met uitzondering van drie betalingen. De officier stelde dat de verklaringen van het slachtoffer, hoewel niet volledig openhartig, voldoende ondersteund werden door andere getuigen en bewijsstukken. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van het slachtoffer ongeloofwaardig en onbetrouwbaar waren, en dat er geen wettig bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer inconsistent en soms aantoonbaar onjuist waren. Hierdoor achtte de rechtbank de verklaringen niet betrouwbaar en besloot de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van geweld of bedreiging, en dat de verdachte op een amicale wijze om geld had gevraagd zonder enige dreiging. Het vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. L.A.J.A.P. Merk, en de rechtbank besloot tevens het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.