ECLI:NL:RBLIM:2024:5117
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.M.J. Quaedvlieg
- K.G. Witteman
- J. Trifunović
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van afpersing wegens onbetrouwbare verklaringen van het slachtoffer
Op 30 juli 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 juli 2024, waarbij de verdachte en haar advocaat, mr. C.G.J.E. Lut, aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de afpersing, waarbij hij stelde dat de verklaringen van het slachtoffer, ondanks enige inconsistenties, voldoende bewijs boden voor de beschuldigingen. Het slachtoffer had verklaard dat hij onder druk was gezet om geld te betalen, wat werd ondersteund door getuigen en bewijsstukken, zoals audiofragmenten.
De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van het slachtoffer ongeloofwaardig waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van geweld of bedreiging. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als inconsistent en onbetrouwbaar beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan. De verdachte had gedurende een langere periode een relatie met het slachtoffer, waarbij er geld was gegeven, maar dit was niet onder dwang of bedreiging gebeurd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van afpersing en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak benadrukt het belang van betrouwbare getuigenverklaringen in strafzaken en de noodzaak voor overtuigend bewijs om tot een veroordeling te komen.