ECLI:NL:RBLIM:2024:5117

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
03.194851.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van afpersing wegens onbetrouwbare verklaringen van het slachtoffer

Op 30 juli 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 juli 2024, waarbij de verdachte en haar advocaat, mr. C.G.J.E. Lut, aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de afpersing, waarbij hij stelde dat de verklaringen van het slachtoffer, ondanks enige inconsistenties, voldoende bewijs boden voor de beschuldigingen. Het slachtoffer had verklaard dat hij onder druk was gezet om geld te betalen, wat werd ondersteund door getuigen en bewijsstukken, zoals audiofragmenten.

De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van het slachtoffer ongeloofwaardig waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van geweld of bedreiging. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als inconsistent en onbetrouwbaar beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan. De verdachte had gedurende een langere periode een relatie met het slachtoffer, waarbij er geld was gegeven, maar dit was niet onder dwang of bedreiging gebeurd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van afpersing en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak benadrukt het belang van betrouwbare getuigenverklaringen in strafzaken en de noodzaak voor overtuigend bewijs om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.194851.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
verblijvende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.G.J.E. Lut, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 juli 2024. De verdachte en haar raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] is niet ter zitting verschenen.
Deze zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte] (parketnummer 03/111908-22).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met een ander of anderen in de periode van 1 september 2019 tot en met 1 mei 2022 [slachtoffer] heeft afgeperst.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit, met uitzondering van drie betalingen met een totale waarde van € 14.500,00. Zij heeft daartoe – kort en zakelijk samengevat – aangevoerd dat aangever is overgegaan tot betalingen van verschillende geldbedragen nadat jegens hem, zijn vrouw en zijn dochter bedreigingen waren geuit. De verklaringen van aangever moeten, ofschoon hij geen volledige openheid van zaken heeft gegeven, niet als onbetrouwbaar worden aangemerkt, aangezien zij voldoende worden ondersteund door onder andere de verklaring van zijn echtgenote, getuige [naam] , en audiofragmenten die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen. Met betrekking tot het medeplegen geldt dat uit het dossier blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Beiden hebben van het geld van aangever geprofiteerd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde feit wegens het ontbreken van overtuigend bewijs. De verklaringen van aangever zijn volstrekt ongeloofwaardig en kunnen niet voor het bewijs worden gebezigd. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten in het dossier om te kunnen spreken van afgifte van geld door geweld of bedreiging met geweld.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en zal haar daarvan dan ook vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Aangever [slachtoffer] heeft zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaringen afgelegd. Zijn verklaringen zijn op verschillende – essentiële – punten inconsistent en soms zelfs aantoonbaar onjuist gebleken. Gelet daarop acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie en met de verdediging, de verklaringen van [slachtoffer] niet betrouwbaar en zal deze derhalve niet gebruiken voor het bewijs.
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat de verdachte gedurende verschillende jaren een relatie met aangever heeft gehad, waarbij deze aan haar meermalen – onder andere – geld heeft gegeven. Er is echter onvoldoende bewijs voorhanden dat de verdachte aangever door geweld of bedreiging met geweld op enige wijze heeft bewogen tot afgifte van dat geld.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij;

Voorlopige hechtenis

- heft op het (reeds geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. K.G. Witteman en mr. J. Trifunović, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.A.J.A.P. Merk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juli 2024.
Buiten staat:
mr. J. Trifunović en de griffier zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2019 tot en met 1 mei 2022 te Venray en/of Velden en/of Maasbracht en/of Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (een totaalbedrag van €43.000), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde door:
- die [slachtoffer] te benaderen en tegen die [slachtoffer] te zeggen - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] geld moest betalen, anders zou [verdachte] in elkaar worden geslagen, en/of
- die [slachtoffer] te benaderen en tegen die [slachtoffer] dreigend en/of met stemverheffing te zeggen - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] geld moest betalen, en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat men wist waar die [slachtoffer] zijn auto's parkeerde en waar de vrouw van die [slachtoffer] werkte en dat dochter van die [slachtoffer] veel alleen was, en/of
- die [slachtoffer] te benaderen en tegen die [slachtoffer] te zeggen - zakelijk weergegeven - dat [verdachte] en [medeverdachte] die [slachtoffer] niet met rust zullen laten totdat die [slachtoffer] geld heeft betaald, en/of
- die [slachtoffer] en/of zijn partner te benaderen en te dreigen met een knokploeg en/of
- die [slachtoffer] naar een bepaalde plek te laten komen, alwaar de mededader(s), zich bevond(en), en/of (vervolgens) die [slachtoffer] naar een pinautomaat mee te nemen en/of hem (vervolgens) geld te laten pinnen, en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat die [slachtoffer] niet mocht vertrekken zonder eerst geld af te geven, en/of
-Het kentekenbewijs en/of andere documenten van die [slachtoffer] te ontvreemden en deze niet eerder terug te geven nadat [slachtoffer] geld heeft betaald, en/of
- die [slachtoffer] (thuis) op te zoeken en hem te sommeren om geld af te geven en/of over te maken;